Uitspraak Klachtencommissie Cliënten GGZ Delfland
Inzake de klacht van
De heer , klager, bijgestaan door mevrouw , patientenvertrouwenspersoon
tegen
GGZ Delfland, gevestigd te Delft (verweerder)
ten deze vertegenwoordigd door:
Mevrouw , psychiater
Advocaat in opleiding (toehoorder), de heer
De klacht is, in aanwezigheid van partijen, behandeld tijdens een hoorzitting op 3 april 2024.
Namens de klachtencommissie waren aanwezig:
Mevrouw , voorzitter
Mevrouw , psychiater en
De heer , lid
Ambtelijke ondersteuning werd verleend door mevrouw .
Stukken
– Klaagschrift, 21 maart 2024
– Verweerschrift, 26 maart 2024
Klager heeft toestemming verleend aan de klachtencommissie om zijn medisch dossier in te zien,
indien en voor zover dat voor de beoordeling van de klacht relevant mocht worden geacht. Van deze
mogelijkheid heeft de klachtencommissie gebruik gemaakt.
Klacht
Het klaagschrift d.d. 21 maart 2024, opgesteld namens klager door mevrouw (pvp) bevat de
volgende klacht:
– Klager is het niet eens met de opname bij EMC en later bij GGZ Delfland en de beperking in
bewegingsvrijheid
Feiten
Op 24 november 2023 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van een half jaar. Naderhand is in
maart 2024 een wijziging van de zorgmachtiging aangevraagd In deze aangepaste (uitgebreide)
zorgmachtiging is opgenomen dat er wel verplichte zorg mag worden toegepast in de vorm van een
opname in de accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
2
De klacht nader toegelicht
1. Opname in accommodatie en beperken bewegingsvrijheid
Klager geeft aan dat hij geen opname nodig heeft. Hij nam zijn medicatie weliswaar niet helemaal
trouw in, maar er was verder niets met hem aan de hand. Bovendien heeft zijn moeder deze week een
tweede hersenbloeding gehad. Zij ligt in het ziekenhuis. Klager wil graag zoveel mogelijk bij haar zijn.
Er komt ook familie over vanuit het buitenland die hij graag samen met zijn tweelingbroer wil
opvangen en begeleiden.
Hij vertelt verder: “Zoals ik al aangaf gaat het verder prima met mij. Ik ben van mening dat ik met
ontslag kan en geen opname nodig heb. De ambulante GGZ-zorg die was al ingeregeld. Er is een
behandelaar van de GGZ naar mijn woning gekomen zonder aankondiging. Terwijl het gebruikelijk is dat
er een bericht wordt gestuurd alvorens de afspraak plaatsvindt. Het was voor mij onduidelijk waarvoor ze
kwamen en ik heb de deur niet opengedaan”.
Het maakte hem boos dat ze naar zijn woning kwamen zonder aankondiging. Klager voelde zich die dag
niet goed, hij staat sinds 4 jaar onder bewind. Hij had stress omdat hij al lange tijd geen geld had om
eten te kopen, om voor zichzelf te zorgen. De mededeling bij het huisbezoek was dat ze hem wilden
helpen maar ze (GGZ) kwamen gelijk met politie naar de woning. Klager heeft daarop een andere GGZcollega geappt zodat hij hulp kon krijgen. Er was verder niets aan de hand. Maar toen kwamen ze toch
met politie. Hij heeft bij verweerder goed aangegeven dat hij niet lekker in zijn vel zat omdat hij niet had
gegeten. “Bij de GGZ krijg je eten” werd er toen gezegd.
Er werd verplichte zorg aangezegd, maar er was al een eerdere uitspraak van de rechtbank waarin
niet was opgenomen dat klager verplicht opgenomen kon worden. Hij vindt dat deze beschikking van de
rechter toen niet is gerespecteerd.
Klager geeft aan dat hij zijn (ambulante) afspraken niet heeft afgezegd en dat het onterecht is dat dit
wordt aangegeven. Hij is desalniettemin toch meegenomen, hij is boos meegegaan. Hij heeft toen verder
niets gezegd uit pure frustratie.
Toen klager aankwam bij het Erasmus MC, moest hij naar de EBK (Extra Beveiligde Kamer). Hij wilde niet
praten daarom heeft hij niets gezegd. Daarom hebben ze hem in de EBK gelaten en hij mocht verder niet
roken.
De zorgverantwoordelijke het recht niet om hem op dat moment op te nemen, zo stelt klager. Er zou
geen sprake van een noodsituatie. Klager geeft aan dat hij moeilijk rond kan komen van zijn budget en
daarom had hij last van stress. Maar er was geen sprake van verward gedrag.
Het is de eerste keer dat klager is opgenomen en de behandelaren maken het hem moeilijk.
Klager heeft zijn advocaat gesproken en die heeft geprobeerd om met de verpleging in gesprek te gaan
omdat in de beschikking geen verplichte opname is opgenomen. Toen is er van alles uit de kast getrokken
om hem toch binnen te houden.
Klager heeft in een kamer zonder gordijnen gezeten. Er is tegen hem gezegd “als je nu geen lorazepam
neemt krijg je een depot”. Klager is zeer onvriendelijk bejegend tijdens de intiele opname bij het EMC de
eerste dag.
3
Klagers moeder is ziek dus verlof is belangrijk voor hem. Klager krijgt verlof maar hij wil meer verlof in
verband met de gezondheid van zijn moeder. Hij vindt het vervelend dat hij nu op momenten moet
zeggen “ik moet terug naar de GGZ afdeling”. Klagers broer vraagt naar hem en heeft hem nodig.
Klager geeft aan dat er in zijn slaap een depot aan hem is toegediend, dat er mensen op zijn kamer
komen in de nacht. Klager wordt niet geholpen. Klager wenst orale medicatie te nemen. Hij wil ook naar
huis omdat zijn vader gaat verhuizen.
De pvp vult aan: “Meneer vindt het vervelend dat de orale medicatie nog niet is afgebouwd. Hij wil
ambulante zorg accepteren en ook een depot als hij weg mag. De lorazepam wil hij ook graag afbouwen
en zo snel mogelijk stabiel naar huis. Maar tot nu toe krijgt hij nog steeds dezelfde medicatie. Als hij zelf
niet aangeeft dat hij af wil bouwen, gebeurt het niet. Het geeft hem veel stress als hij het zelf steeds aan
moet kaarten”.
Verweer
Ad 1. Opname in accomodatie
Op 11 maart jl. is verweerster tweemaal bij klager op huisbezoek geweest, waarbij er bij het eerste
bezoek niet opengedaan werd door klager. Tweede maal die dag was het bezoek met begeleiding van
politie. In de voorafgaande week/weken voor opname heeft klager zich onttrokken aan zijn behandelaren
van het FACT, GGZ Delfland. Hij voelde zich niet lekker, en er is aangegeven dat daarnaar gekeken wordt.
Op 11 maart jl. is, mede naar aanleiding van meerdere pogingen tot huisbezoeken en contact in de dagen
voorafgaand, besloten tot opname. Deze beslissing is ook overlegd met de Geneesheer-Directeur. Dit voor
de veiligheid van dhr. doch ook voor de veiligheid van/naar derden. Klager weigerde bij herhaling in dit
gesprek op 11 maart jl. een aangeboden vrijwillige opname. Het formulier ‘beslissing tijdelijke zorg bij
noodsituatie’ werd direct aangemaakt en dhr. werd per ambulance onder politiebegeleiding overgebracht
naar het EMC (gastplaatsing).
Klager heeft, ondanks de voor de opname overeengekomen herstart in verlaagde dosering van de
medicatie, zijn medicatie ongeveer 2 maanden voorafgaand aan huidige opname helemaal niet
ingenomen. Hij is in toenemende mate psychotisch gedecompenseerd en is meermaals met politie in
aanraking gekomen vanwege verward, onrust gevend en overlast gevend gedrag vanuit deze
psychotische belevingen. Klager is tweemaal (07-03-2024 en 10-03-2024) bij een villa in Laren
aangehouden door politie in de tuin. Hij is op 07-03-2024 op verzoek van de regiebehandelaar van GGZDelfland door de crisisdienst Hilversum beoordeeld, echter niet opgenomen omdat hij toen heeft
toegezegd zich te zullen gaan melden bij zijn behandelaren. Wel werden bij klager tijdens deze
beoordeling evident psychotische symptomengezien door de collega’s van de crisisdienst. Deze
toegezegde afspraken met behandelaren heeft klager echter afgehouden. Ook zou hij dreigende
uitspraken gedaan hebben in contact met politie op 10-04-2024 bij een incident opnieuw in Laren. Hij zou
zich suïcidaal en homocidaal geuit hebben (“de eerste die zich met mij bemoeit steek ik neer”) en er is
contact opgenomen met mij door een manager van de Dienst Beveiliging Koninklijk huis van Nederland
over hun zorgen n.a.v. de meldingen bij de villa’s in Laren i.v.m. de voorgeschiedenis van klager.
Op 11-03-2024 is klager onder politiebegeleiding thuis bezocht door regiebehandelaar en is er sprake van
een oninvoelbare en dreigende houding bij een psychotisch toestandsbeeld en is betrokkene opgenomen
4
bij het Erasmus MC in een EBK. Ook bleek hij na gesprek in zijn huis op 11 maart jl. in slaapkamer een
mes onder zijn kussen in bed verborgen te hebben.
Op 13-03-2024 is klager overgeplaatst naar de HIC (High Intensive Care) afdeling van GGZ-Delfland.
Klager wordt wederom ingesteld op olanzapine.
Een ‘Aanvraag wijziging van Zorgmachtiging’ werd direct bij opname op 11 maart jl. aangevraagd door de
ambulant behandelaar van het FACT (Flexibele Assertive Community Treatment) (aangeklaagde) en
toegekend/afgegeven door de rechter op 19-03-2024 (zitting op afdeling HIC).
Heden is er naar informatie van de betrokken behandelaren op de afdeling nog onveranderd sprake van
een gebrek aan ziektebesef en ziekte-inzicht en is er nu nog steeds sprake van akoestische hallucinaties
en paranoïde wanen. Uit het klachtschrift begrijpt verweerder dat klager hier een andere mening over
heeft, namelijk dat er geen opname nodig was/is en dat het goed met hem gaat. Begrijpelijk is dat dit
visieverschil voor klager moeilijk en vervelend is.
Klager heeft, terug te lezen in zijn dossier, op de afdeling meermaals uitleg gekregen over de procedure
die conform wet- en regelgeving gevolgd is omtrent de Aanvraag wijziging van Zorgmachtiging’ en zijn
gedwongen opname. Toetsing heeft plaatsgevonden bij opname in het Erasmus MC door een
onafhankelijk psychiater bij opname aldaar en deze heeft een Medische Verklaring opgesteld. De rechter
heeft de aanvraag wijziging Zorgmachtiging beoordeeld, getoetst en heeft de aanvraag toegekend op 19
maart jl. tijdens een rechtszitting op de afdeling.
Met betrekking tot zorgen over en om de gezondheidstoestand van de moeder van klager wordt zoveel als
mogelijk rekening gehouden en kan klager conform afspraken zijn familie en moeder bezoeken. Naar
dossierinformatie uit familie van klager aanhoudend ook zorgen over hem; zij zien dat het nog niet goed
gaat met hem.
Klager zorgde voor angst in de buurt. Er konden eerst afspraken met hem gemaakt worden maar het lukte
niet meer om hem te bereiken. Alles stapelde zich op.
Klager heeft een andere beleving van het gesprek tijdens de opname, er is meerdere keren gevraagd of
hij vrijwillig opgenomen wilde worden. Hij wilde niet in gesprek, en gaf aan “laat me met rust”. Daarop is
een wijziging van de zorgmachtiging aangevraagd. Klager gaf aan dat hij zich niet lekker voelde, er is
aangegeven dat daarnaar gekeken kon worden bij de opname.
Klager heeft in een eerder gesprek toegezegd, dat hij zijn medicatie elke dag in zou gaan nemen. De
situatie is echter verslechterd en meneer heeft zich in huis bewapend. Er was sprake van dat betrokkene
een gevaar voor zichzelf en zijn omgeving vormde. Een opname had mogelijk nog uitgesteld kunnen
worden maar niet voorkomen, gezien het ontbreken van inzicht en de steeds verder verslechterende
situatie.
Verweerder benoemt dat de situatie klager is overkomen, hij heeft er geen schuld aan. Op dit moment is
er nog geen stabiliteit. Klager houdt zich aan afspraken op de afdeling alleen de stabiliteit is er nog niet.
Medicatie gaat werken, depot is anderhalve week geleden gegeven, heeft tijd nodig om aan te slaan.
Beoordeling
Afgaande op het klaagschrift, de schriftelijke reactie op de klacht, hetgeen ter zitting door betrokkenen
naar voren is gebracht en de relevante informatie uit het medisch dossier van klaagster, overweegt de
klachtencommissie, met inachtneming van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), als
volgt.
5
Op grond van artikel 8:9 Wvggz kan de zorgverantwoordelijke, voor zover dit ter afwending van een uit
een psychische stoornis voortvloeiend ernstig nadeel noodzakelijk is, als uiterste middel beslissen tot het
verlenen van verplichte zorg, zoals opgenomen in een zorgmachtiging. Aan klager er is een
zorgmachtiging verleend op 24 november 2023 voor de duur van 6 maanden. Op 19 maart 2024 is er een
wijziging geweest van de zorgmachtiging in de vorm van een aanvulling van verplichte zorg opname in
accommodatie. De rechtbank heeft in haar beschikking geoordeeld dat er bij klager sprake is van een
psychische aandoening, te weten schizofrenie, dan wel een psychotische stoornis veroorzaakt en
onderhouden door dagelijks cannabisgebruik.
De klachtencommissie ziet geen aanleiding om hier thans anders tegen aan te kijken. De stelling van
klager dat hij geen last heeft van psychische problemen, wordt door de klachtencommissie niet gevolgd.
Voorts heeft de rechtbank in haar gewijzigde beschikking geoordeeld dat aan klager tegen zijn wil kan
worden opgenomen een accommodatie. Dit houdt in dat tot een opname in een accommodatie kan
worden besloten, indien klager niet op vrijwillige basis zou meewerken, door middel van een procedure ex
artikel 8:9 van de Wvggz.
Op 11 maart 2024 is een beslissing tot verlenen van verplichte zorg genomen en aan klager overhandigd,
waarin hem is meegedeeld dat besloten is tot het verlenen van verplichte zorg in de vorm van opname in
de accommodatie. Verplichte zorg kan alleen worden verleend voor de doelen genoemd in artikel 3:4 van
de Wvggz.
Het nadeel bestaat, zoals vastgesteld door de rechtbank in haar beschikking van 24 november 2023,
verklaard door verweerder en zoals ook blijkt uit het medisch dossier uit het risico op een situatie waarbij
de algemene veiligheid van personen en/of goederen in gevaar is. Bij mondelinge beslissing van 19 maart
2024 aangevuld met nadeel in de vorm van risico’s in zijn gedrag naar anderen
Ad 1 Opname in de accommodatie
Klager heeft ter zitting aangegeven dat hij het volledig oneens is met zijn opname. Hij heeft andere
verantwoordelijkheden en verplichtingen en zijn verblijf beperkt hem hierin. Hij vindt dat er niets met hem
aan de hand is en er geen psychische problemen zijn waarvoor het nodig is (geweest) dat hij is
opgenomen.
De stelling van klager dat hij geen last heeft van psychische problematiek, wordt door de
klachtencommissie niet gevolgd. Verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat een opname bij GGZ Delfland
nodig is om de psychiatrische klachten van klager te behandelen. De opname en behandeling zijn voor
klager essentieel. Na toediening van medicatie wil behandelaar klager goed monitoren. Dit lukt nu nog
niet zonder opname.
De klachtencommissie is van oordeel dat opname nodig is om klager in een goede en veilige setting
verder te kunnen behandelen en oordeelt dat de klacht hierover ongegrond is.
Artikel 3:3 van de Wvggz bepaalt dat verplichte zorg als uiterste middel kan worden verleend als
iemands gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit kan alleen als:
a. er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn;
b. er geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn;
c. het verlenen van verplichte zorg in verhouding staat tot het doel daarvan;
d. redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
De klachtencommissie is, gelet op bovenstaande, van oordeel dat voor wat betreft de verplichte zorg aan
de vereisten van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid en veiligheid zoals genoemd in artikel
3:3 Wvggz, is voldaan.
6
De beslissing tot het verlenen van verplichte zorg is genomen, nadat de zorgverantwoordelijke (zijnde
verweerder) zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van klager en zijn
bereidheid om vrijwillig zorg te ontvangen. Dit laatste wilde klager niet. De beslissing is op schrift gesteld
en aan klager overhandigd. De verplichte zorg in de vorm van opname is besproken met klager en ook
over de (afbouw van) medicatie wordt regelmatig gesproken.
Beslissing:
De klachtencommissie:
Verklaart de klacht van de heer ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. , voorzitter, drs. , psychiater, lid, en de heer , op 3 april 2024,
bijgestaan door, mevrouw , ambtelijk secretaris.
Deze uitspraak is op 12 april 2024 aan betrokkenen toegestuurd