Klaagschrift: HK2024/185
1
DE KLACHTENCOMMISSIE BIJ DE VAN DER HOEVEN KLINIEK, LOCATIE DE WIERDE TE
UTRECHT
Beslissing van de klachtencommissie bij de Van der Hoeven Kliniek, inzake het klaagschrift van:
*, verder te noemen klager.
Het klaagschrift, gedateerd 29 oktober 2024, is gericht tegen de beslissing verplichte zorg d.d. 6 maart
2024.
Klager heeft op 29 oktober 2024 tevens een verzoek gedaan om de beslissing te schorsen. Dit
schorsingsverzoek is door de voorzitter van de klachtencommissie afgewezen op 6 november 2024.
De kliniek heeft schriftelijk gereageerd op 5 november 2024. Klager heeft van deze reactie kennis
kunnen nemen.
De klacht is behandeld ter zitting van 21 november 2024 in het bijzijn van klager, de
patiëntvertrouwenspersoon (PVP), waarnemend zorgverantwoordelijke en de juridisch medewerker.
In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de klachtencommissie kennisgenomen van de
volgende informatie:
– Klaagschrift van 29 oktober 2024, door de klachtencommissie ontvangen op 29 oktober 2024;
– Reactie van de kliniek op het schorsingsverzoek d.d. 5 november 2024;
– Beslissing op het schorsingsverzoek d.d. 6 november 2024;
– Reactie kliniek op het klaagschrift van 5 november 2024, met als bijlagen het
directiecommentaar op HK2024-79 en de beschikking van de rechtbank van 23 september
2024.
– Hetgeen op de zitting van 21 november 2024 is besproken;
– De nagezonden brief van de wijkagent d.d. 19 september 2024.
Het standpunt van klager
Voor het standpunt van klager wordt verwezen naar de klacht, welke er kort gezegd op neer komt dat
klager het niet eens is met de (voortduring) van de beslissing verplichte zorg van 6 maart 2024,
inhoudende opname in de accommodatie. Die opname is niet langer meer proportioneel. Ter zitting
hebben klager en de PVP hier het volgende aan toegevoegd.
Klager geeft aan dat hij één keer per week wordt geprikt voor de medicatiespiegel. Hij mag steeds twee
nachten achter elkaar thuis slapen en komt dan weer terug naar de kliniek. Hij denkt dat dit zo is omdat
de kliniek geen vergoeding meer krijgt als hij langer dan 72 uur buiten is. Dit heeft niet te maken met de
controle op de medicatie.
Klaagschrift: HK2024/185
2
Er wordt gesproken over een dosering van de Clozapine van 600 mg. Daar is vanaf dag één al geen
sprake van. Hij krijgt in de kliniek 200/250 mg per dag. Als hij naar huis gaat krijgt hij 500 mg mee. Dit
is alleen maar voor de spiegel als hij op maandag geprikt wordt. Klager is van mening dat zijn
zorgmachtiging alleen maar draait om het driecijferig getal van de medicatiespiegel. Klager wil niet
samenwerken met het ForFACT team omdat dat zou betekenen dat de zorgmachtiging blijft bestaan en
hij elke week een naald in zijn arm moet krijgen. Clozapine is een paardenmiddel en hij heeft het ook
niet nodig. Hij neemt het wel en probeert er voor te zorgen dat de bloedspiegel goed blijft. Hij neemt dan
die 200/250 mg, maar moet meer nemen als hij de spiegel wil halen. De diagnose die gesteld is klopt
ook niet. Klager heeft het nummer van de wijkagenten en kan hen bellen. Hij kan wel eens boos worden,
maar hij heeft een goede agressieregulatie.
De PVP heeft toegelicht dat er vorige week een overleg heeft plaats gevonden met de geneesheer-
directeur, het hoofd behandeling en nog een aantal mensen. Daarin is de wens van klager om met
ontslag te gaan en de zorgmachtiging te beëindigen en de zorg op een andere manier vorm te geven
besproken. Klager begrijpt wel dat er iets van een vangnet nodig is als hij met ontslag zou gaan. Ook
wil hij wel medicatie blijven nemen, maar niet de voorgeschreven dosis. Er is in het overleg gekeken
naar wat klager zelf wil, namelijk dat hij terecht kan bij het veiligheidshuis Montfoort, de huisarts en de
wijkagenten, en of dit mogelijk is gezien eventuele risico’s. Klager wil ook niet iedere week terugkomen
naar de kliniek voor het prikken van de spiegel. Dit kan dan ook verplaatst worden naar Montfoort.
Voorheen is dit heel lang goed gegaan. De geneesheer-directeur heeft aangegeven na te zullen denken
over klagers verzoek en wensen. Daar is het tot nu toe bij gebleven. Wanneer dit verzoek van klager
wordt ingewilligd, en het zou niet goed gaan buiten, is er altijd nog de crisisdienst.
Het standpunt van de kliniek
Voor het standpunt van de kliniek wordt verwezen naar het verweerschrift dat er kort gezegd op neer
komt dat er een ambulant team nodig is om toezicht te hebben op het medicatiegebruik (Clozapine) van
klager. Tot op heden is het niet gelukt om een ambulant team te vinden, waardoor hij nog ongeveer drie
nachten per week in de kliniek verblijft. Verder is hij thuis. Ter zitting heeft de kliniek hier het volgende
aan toegevoegd.
De kliniek heeft ter zitting toegelicht dat er geprobeerd is een ambulant team te vinden voor de
ambulante begeleiding van klager. Hij wilde echter zelf niet meewerken met Fivoor en ook niet met
ForFACT. Hij is nu echter wel opnieuw aangemeld bij ForFACT omdat daar ook weer een aantal andere
mensen zitten. Er dient minimaal toezicht te worden gehouden op de therapeutische medicatiespiegel.
Het is van belang om een ambulant team te vinden die toezicht kan houden en gesprekken met klager
kan voeren.
Het is bekend dat er een verschil zit in de voorgeschreven dosering van de Clozapine en hetgeen hij
neemt. Daarom wordt ook uitgegaan van de bloedspiegel die is vastgesteld op 350. Voor zover bekend
is die wel steeds goed. In de periode voorafgaand aan de opname nam klager 200 mg Clozapine. In die
periode werd geen toezicht gehouden op de spiegel. Uiteindelijk heeft dit geleid tot opname.
Het is ingewikkeld hoe het nu verder moet. De geneesheer-directeur is inmiddels ook aangehaakt om
de mogelijkheden te bekijken. Dit wordt op dit moment verder onderzocht.
Klaagschrift: HK2024/185
3
De beoordeling
Op grond van artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) kan een schriftelijk
gemotiveerde klacht ingediend worden bij de klachtencommissie over een daar genoemde beslissing of
niet nakoming van een verplichting. Artikel 8:9 Wvggz valt onder artikel 10:3 Wvggz, waardoor de klacht
in behandeling kan worden genomen.
Artikel 8:9 lid 1 bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de crisismaatregel, machtiging
tot voorzetting van de crisismaatregel of de zorgmachtiging een beslissing neemt tot het verlenen van
verplichte zorg niet dan nadat hij:
a. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
b. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
c. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-
directeur.
In lid 2 wordt bepaald dat de zorgverantwoordelijke een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg
op grond van de crisismaatregel, machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel of de zorgmachtiging
op schrift stelt en de beslissing van een schriftelijke motivering voorziet.
Lid 4 bepaalt dat vastgelegd moet worden of betrokkene tot redelijke waardering van zijn belangen in
staat is en of er een acuut levensgevaar dreigt voor betrokkene dan wel er een aanzienlijk risico is voor
een ander op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of
financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, of om ernstig in zijn
ontwikkeling te worden geschaad, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar
is.
De klachtencommissie stelt vast dat op 6 maart 2024 de beslissing verplichte zorg is genomen,
bestaande uit opname in de accommodatie. Over deze beslissing is op 23 mei 2024 een oordeel
gegeven door de klachtencommissie (HK2024/79). De klachtencommissie heeft toen aangegeven dat
de beslissing voldeed aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit, maar dat het onverminderd
voortduren van verplichte opname – onder de huidige omstandigheden waarbij klager voldoende stabiel
wordt geacht – op korte termijn in strijd dreigde te komen met het vereiste van proportionaliteit. De
klachtencommissie heeft aangedrongen dat er spoedig een ambulant team zou worden gevormd, en
wanneer dat niet zou lukken er kritisch gekeken moet worden naar andere oplossingen en/of
voorwaarden zodat die opname in de accommodatie kan worden beëindigd.
Op het moment van indienen van de huidige klacht bestaat de beslissing verplichte zorg, inhoudende
opname in de accommodatie, nog steeds. Klager verblijft inmiddels voor het grootste gedeelte thuis,
maar slaapt nog drie nachten per week in de kliniek. Hij mag twee aaneengesloten nachten thuis slapen
en dan weer een nacht in de kliniek. Op deze manier wordt toezicht gehouden op de medicatie-inname,
bij gebrek aan een ambulante partij die deze functie kan overnemen. Het is de kliniek niet gelukt om
een ambulant team te vinden voor begeleiding van klager. Er is volgens de kliniek ook geen mogelijkheid
voor passende zorg op vrijwillige basis omdat klager niet bereid is de voorgeschreven dosis medicatie
Klaagschrift: HK2024/185
4
vrijwillig te nemen, terwijl deze dosering effectief en noodzakelijk is gebleken voor afwending van ernstig
nadeel. Klager heeft zelf alle opties voor samenwerking met een ambulant team afgehouden, zowel met
Fivoor en het eigen ForFACT team. Klager is wel opnieuw aangemeld bij het ForFACT team omdat er
geen andere geschikte partij lijkt om hem te kunnen begeleiden, mede omdat bij eventuele ontregeling
wel een kliniek met beveiligingsniveau nodig is om hem te kunnen opnemen. Klager wil geen
begeleiding door het ForFACT team omdat dat zou betekenen dat zijn zorgmachtiging blijft bestaan.
De wens van klager is om met ontslag te gaan en ambulante begeleiding te krijgen van het
veiligheidshuis Montfoort, de huisarts en de wijkagenten. Ter zitting is gebleken dat een week daarvoor
overleg is geweest met onder andere de Geneesheer-Directeur. Het verzoek van klager wordt door de
Geneesheer-Directeur verder onderzocht in samenhang met de mogelijke risico’s. Op het moment van
de zitting is hier nog geen duidelijkheid of terugkoppeling over gekomen.
De klachtencommissie is van oordeel dat de kliniek sinds de vorige beslissing op 23 mei 2024
verschillende pogingen heeft gedaan om een ambulant team te vinden om klager te begeleiden. Klager
wijst de ambulante samenwerkingen echter steeds af. Een vrijwillige basis is er op dit moment
onvoldoende. Klager wil niet de voorgeschreven dosering Clozapine nemen. Hij neemt alleen de
Clozapine omdat hij probeert zijn medicatiespiegel goed te houden en de slaap te vatten. Hij vindt de
medicatie niet nodig en wil deze ook afbouwen. Inmiddels heeft er een overleg plaats gevonden met
meerdere personen waaronder de Geneesheer-Directeur. Er wordt nu ook naar klagers eigen voorstel
gekeken, om de begeleiding plaats te laten vinden door het Veiligheidshuis Montfoort, de huisarts en
de wijkagenten. Bij deze optie moeten eerst de risico’s verder onderzocht worden. Zoals blijkt uit de
door klager overlegde brief van de wijkagent, willen zij er zeker voor klager zijn, maar vormen zij geen
vervanging voor hulpverlening zoals voortkomt uit de lopende zorgmachtiging.
De klachtencommissie is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de kliniek gemotiveerd heeft
uitgelegd dat zij hebben gedaan waar de klachtencommissie op 23 mei 2024 op heeft aangedrongen,
maar dat dit helaas nog niet geleid heeft tot een samenwerking met een ambulant team, ook omdat
klager dit zelf afhoudt. De verplichte zorg, bestaande uit opname in de accommodatie, is daarom nog
steeds noodzakelijk om toezicht te kunnen houden op de medicatie-inname. Verder wordt de impact
van deze beslissing zo minimaal mogelijk gehouden, door klager thuis te laten verblijven en alleen na
twee nachten thuis weer een nacht in de kliniek te laten verblijven. De beslissing voldoet dan ook nog
steeds aan de vereisten van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid, waardoor de
klacht ongegrond dient te worden verklaard.
Oordeel
De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gedaan door de voorzitter en twee leden van de klachtencommissie, bijgestaan door de secretaris
en ondertekend door de voorzitter en de secretaris, op 3 december 2024.
Klaagschrift: HK2024/185
5
De secretaris De voorzitter
Op grond van artikel 10:7 Wvggz kan betrokkene, de vertegenwoordiger, de zorgaanbieder of een
nabestaande van betrokkene een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift indienen bij de rechter ter
verkrijging van een beslissing over de klacht. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift
bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de verzoeker is
meegedeeld. De rechter kan de beslissing waartegen de klacht is gericht, schorsen op grond van artikel
10:9 Wvggz.
Datum verzending afschrift: 3 december 2024