Verplichte zorg inhoudende behandeling met medicatie en separatie (ongegrond)


Klaagschrift: HK2023/180 en 181

 

1

DE KLACHTENCOMMISSIE BIJ DE VAN DER HOEVEN KLINIEK, LOCATIE DE WIERDE TE
UTRECHT

 

Beslissing van de klachtencommissie bij de Van der Hoeven Kliniek, inzake het klaagschrift van:

 

*, verder te noemen klager.

 

Het klaagschrift, gedateerd 21 augustus 2023, is gericht tegen:
– de beslissing d.d. 7 augustus 2023 tot verplichte zorg bestaande uit de toediening van medicatie
(HK2023/180);
– de beslissing d.d. 8 augustus 2023 tot verplichte zorg bestaande uit (wijze van) separatie
(HK2023/181).

 

De kliniek heeft schriftelijk gereageerd op 21 september 2023. Klager heeft van deze reactie kennis
kunnen nemen.

 

De klachten zijn behandeld ter zitting van 4 oktober 2023.
De voorzitter en secretaris hebben samen met de PVP, klager bezocht in zijn kamer omdat klager stelde
vanwege zijn fysieke gesteldheid niet in staat te zijn om naar de zittingsruimte te komen. Vervolgens
heeft de voorzitter in de zittingsruimte klagers standpunt samengevat en zijn het hoofd behandeling en
de juridisch medewerker gehoord.

 

In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de klachtencommissie kennisgenomen van de
volgende informatie:
– Klaagschrift van 21 augustus 2023, door de klachtencommissie ontvangen op 22 augustus
2023;
– Reactie kliniek op het klaagschrift van 21 september 2023, met als bijlagen de beslissing
verplichte zorg d.d. 7 augustus 2023, de beslissing verplichte zorg d.d. 8 augustus 2023 en het
zorgplan;
– Hetgeen op de zitting van 4 oktober 2023 is besproken.

 

Het standpunt van klager
Op 7 augustus 2023 heeft de psychiater besloten dat klager gedwongen medicatie per injectie moest
krijgen. Klager is het daar niet mee eens, want volgens hem is hij niet psychotisch of agressief. Hij
begrijpt niet hoe iemand die snel duizelig en invalide is, klager zit in een rolstoel, gevaarlijk kan worden
bevonden. Klager is op een gegeven moment overgeplaatst naar De Wierde. Daar heeft hij de
psychiater gevraagd wat in de injecties zat. Volgens klager antwoordde de psychiater dat het om een
kalmeringsmiddel en antipsychoticum ging.

 

Klaagschrift: HK2023/180 en 181

 

2

Op 8 augustus 2023 is klager gesepareerd. De manier waarop dat is gegaan is zeer agressief geweest.
Zijn handen werden stevig achter zijn rug vastgehouden, waardoor hij dacht dat ze deze wilden breken.
Ook is, terwijl hij op de grond lag, een knietje gezet op zijn nek, rug en middenrif. Hij had daardoor
moeite met ademhalen en 2 à 3 dagen later had hij nog steeds last. Hij vind dat onjuist en onnodig is
gehandeld, want ze konden eerst met hem in gesprek gaan over het separeren. Hij snapt niet hoe ze
hem gevaarlijk konden vinden als hij niet met ze in gesprek is. In de separeer werd hij gestript. Hij heeft
zo’n 15 minuten naakt moeten wachten voordat hij in een dik laken werd gewikkeld. Hij heeft dit als een
grote vernedering en mishandeling ervaren.
Klager wil voor beide beslissingen een schadevergoeding die door de voorzitter mag worden bepaald.

 

Ter zitting heeft klager nog toegelicht dat er geen incident of aanleiding was voor het nemen van deze
beslissingen. Hij heeft nooit gezegd dat hij aan het trainen was om het behandelingsteam aan te vallen.
Hij kan dat ook helemaal niet. Zijn dagelijkse routine is opstaan, douchen en weer liggen.
De begeleider die mee was op verlof heeft gezegd dat hij gezegd zou hebben een ander personeelslid
iets aan te doen. Dat is helemaal niet gebeurd. Vanaf die dag heeft klager niets meer gezegd tegen het
behandelteam en houdt hij zijn ogen naar beneden.
Bij de plaatsing in de separeer zat klager in zijn rolstoel en men kwam van achteren. Hij werd op de
grond gegooid en hij kreeg een knietje op zijn middenrif. Hij kon bijna niet ademen. In de separeer moest
hij al zijn kleren uitdoen en werd hij in een deken gewikkeld waardoor hij niet kon bewegen. Er is daarna
niemand van de medische dienst bij klager geweest. Hij heeft nog steeds last van zijn luchtwegen.

 

De PVP heeft tijdens het bezoek aan klager in zijn kamer nog toegelicht dat de begeleider die met klager
mee was op verlof heeft gerapporteerd dat klager tijdens het verlof een andere begeleider heeft
bedreigd. Die begeleider is vervolgens naar klager toe gekomen en heeft hem daarop aangesproken.
Klager ontkent echter iemand te hebben bedreigd. Dat is het begin van deze situatie geweest. Er wordt
gesproken over dreiging en agressie, maar er is nooit een daadwerkelijke dreiging geweest. De kliniek
is te ver gegaan in het nemen van maatregelen.

 

Het standpunt van de kliniek
Klager verblijft in de Van der Hoeven kliniek, locatie De Wierde met een maatregel TBS met
dwangverpleging. Er is sprake van schizofrenie en verslavingsproblematiek. Het ontbreekt aan ziekte-
inzicht en probleembesef. Hij ontkent een stoornis te hebben en ontkent zijn delict. Hierdoor heeft hij
ook geen inzicht in de noodzaak van behandeling en werkt hier dan ook niet aan mee. In de afgelopen
periode komen de psychotische symptomen steeds meer op de voorgrond te staan nadat de leefwereld
van klager wordt vergroot middels het ondernemen van verlof. Wanen, achterdocht en vijandigheid
nemen toe.
In de periode voorafgaand aan de beslissingen tot verplichte zorg is bij klager sprake van een toename
van dreiging (ook in houding) en verbale agressie. Hij is vijandiger in contact. Hij verbreekt met bijna
alle leden van het behandelingsteam het contact en contactherstel is hierna vrijwel onmogelijk.
Daarnaast is er een verstoorde attributiestijl: hij is geneigd anderen de schuld te geven van zijn eigen

Klaagschrift: HK2023/180 en 181

 

3

problemen. Hij uit in toenemende mate dreigementen waarbij hij ook aangeeft te trainen om het
behandelingsteam aan te vallen, hetgeen dagelijks waarneembaar is, waarop wordt besloten aangifte
te doen.
Vanwege de toename van dreiging en agressie wordt op 4 augustus 2023 besloten de deur alleen te
openen wanneer klager zichtbaar is en niet in zijn rolstoel zit, om de kans op fysieke agressiedoorbraak
met lichamelijk letsel af te wenden. Ook wordt besloten hem te begeleiden met twee personen en één
persoon op de achtergrond. In het weekend van 5 augustus 2023 is klager niet zichtbaar en weigert in
contact te treden met het behandelingsteam. Hij schreeuwt onverstaanbaar naar mensen die aan de
deur komen. Spanning en dreiging nemen hierbij zichtbaar toe.
Vanuit de psychotische stoornis van klager is er sprake van een hoge mate van wantrouwen c.q.
achterdocht richting zijn omgeving, hetgeen het risico op agressie stuwt. Het risico op een fysieke
agressiedoorbraak met kans op lichamelijk letsel wordt als hoog ingeschat. Derhalve wordt op 7
augustus 2023 besloten dat dwangmedicatie geïndiceerd is en wordt de procedure voor
dwangmedicatie gestart. Zonder deze verplichte zorg kan de veiligheid voor anderen en voor klager zelf
niet meer worden gewaarborgd.
Wegens de dreigende houding van klager kan er geen (basis)zorg worden verleend. Om agressie af te
wenden, klager veilig te kunnen verplegen en de dwangmedicatie te kunnen toedienen wordt op 8
augustus 2023 besloten hem te separeren. Hij vertoont veel verzet en wordt naar de separeer gedragen
waar hij op de grond wordt ingewikkeld. Tijdens de separatie dreigt hij meermaals. In de separeer krijgt
klager een antipsychoticum (75 mg cisordinol acutard) toegediend. Er is gekozen voor deze medicatie
omdat het een middel is met sederende eigenschappen helpend om agressie te reduceren. Bijkomend
voordeel is dat het eerst kortwerkend kan worden toegediend om te kijken of de patiënt het middel
verdraagt alvorens over te gaan tot eventueel depotmedicatie.
De eerste dagen op de separeer is een wisselend beeld te zien. Soms zwijgt klager en het andere
moment is hij verbaal dreigend en scheldt hij. Hij blijft op de grond liggen en eet en drinkt niet. Op 11
augustus 2023 krijgt hij een cisordinol depot en die dag wordt hij overgeplaatst naar een separeer op
De Wierde, in afwachting van een plek op een crisisafdeling in de Van der Hoeven kliniek. Na enkele
dagen is hij overgegaan naar een gewone kamer wegens de goede samenwerking. Tot overplaatsing
naar de Van der Hoeven kliniek heeft klager een kamerprogramma.
De kliniek is van mening dat de beslissingen tot verplichte zorg op goede gronden zijn genomen en in
overeenstemming zijn met de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en
veiligheid. Verzoek om de klacht ongegrond te verklaren en het verzoek om schadevergoeding af te
wijzen.

 

Ter zitting is nog toegelicht dat sinds klager bij De Voorde verblijft het contact al moeizaam is. Klager
sluit mensen uit als hij zich onheus bejegend voelt. Het lukt ook niet om het contact te herstellen. Op
een gegeven moment had hij bijna het hele team buiten spel gezet, maar er moet wel eten en drinken
aangeboden kunnen worden. De agressie is steeds verder opgelopen. Hij uitte verbalen bedreigingen.
Het contact met het behandelteam was dus al voor het verlof verbroken. Dit gebeurt al tijdens zijn gehele
tbs periode, en dit maakt het moeilijk om met hem te werken. Er wordt wel geprobeerd het contact te

Klaagschrift: HK2023/180 en 181

 

4

herstellen, maar dit lukt niet. Hij is dreigend en maakt opmerkingen als “je zal het zien” en “ik ga jullie
pakken en ik train daarvoor”.
De dreiging en kans op agressiedoorbraak werd nu dusdanig groot dat de beslissing werd genomen om
ook medicamenteus in te grijpen. Daarmee wordt beoogd de agressie te verminderen. Na die beslissing
tot toediening medicatie, kon klagers deur helemaal niet meer geopend worden. Daarom is hij de
volgende dag gesepareerd. Er is dus eerst gekozen voor dwangmedicatie om de hoge agressiedreiging
te reduceren, en daarna is hij alsnog gesepareerd.
Klager heeft al meerdere keren in zijn tbs-periode dwangbehandeling gehad omdat hij altijd maar op
bed ligt en niet meewerkt. De medicatie heeft nooit tot een verbetering geleid. De afspraak was dan ook
gemaakt dat alleen bij een toename van agressie er wel weer antipsychotica zouden worden
toegediend.
Op dit moment is hij in goed contact met het behandelteam op de afdeling waar hij nu verblijft. Het was
ook zijn doel om overgeplaatst te worden. Hij was niet meer in samenwerking. Hij verzet zich echter nog
steeds tegen behandeling.
Klager is gesepareerd met een aantal personen. Er is aangeklopt en direct de kamer ingestapt. Er was
direct veel verzet van klager. Daarom is hij gefixeerd op de grond. Tijdens de hele separatie is veel
verzet geweest. Hij wilde ook niet meewerken met omkleden. Hij is uitgekleed, er is een separeerbroek
aangedaan en hij is ingewikkeld in dekens, volgens het protocol bij mogelijke agressie. Er zijn wel
contactmomenten geweest waarbij hij nog steeds heel dreigend was. Uit navraag bij de medische dienst
is gebleken dat zij klager niet hebben bezocht. Klager heeft volgens de notulen op die dagen ook niet
over pijn of letsel geklaagd.
Op de vraag of het mogelijk is voor klager om zoveel verzet te tonen, geeft de kliniek aan dat er geen
medische oorzaak is gevonden voor de klachten van klager als gevolg waarvan hij zich in een rolstoel
voortbeweegt. Er is in dat verband ook een symptoomstoornis bij hem vastgesteld Hij is ook wel eens
gewoon staand gezien. De dreiging is dan ook moeilijk in te schatten omdat klager de situatie mogelijk
anders doet voorkomen dan het daadwerkelijk is, en het niet zou verbazen als hij toch ineens lopend
op de groepsleiding af zou komen. E. Het is voor het behandelteam niet duidelijk wat voor (lichamelijke)
reactie van hem verwacht kan worden.

 

De beoordeling
Op grond van artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) kan een schriftelijk
gemotiveerde klacht ingediend worden bij de klachtencommissie over een daar genoemde beslissing of
niet nakoming van een verplichting.

 

Artikel 9:5 Wvggz bepaalt dat de behandeling van betrokkene slechts plaatsvindt:
a. voor zover deze is voorzien in het zorgplan,
b. indien het overleg over het zorgplan tot overeenstemming heeft geleid, en
c. indien de betrokkene of de vertegenwoordiger zich niet tegen behandeling verzet.

 

 

Klaagschrift: HK2023/180 en 181

 

5

Op grond van artikel 9:6 lid 1 Wvggz kan indien niet voldaan is aan artikel 9:5 onderdelen b en c,
niettemin behandeling plaatsvinden:
a. Voor zover aannemelijk is dat zonder die behandeling het ernstig nadeel dat de psychische
stoornis van betrokkene doet veroorzaken niet binnen een redelijke termijn kan worden
weggenomen, of
b. Voor zover dit volstrekt noodzakelijk is om het ernstig nadeel dat de psychische stoornis van
betrokkene binnen de accommodatie doet veroorzaken, af te wenden.
Lid 2 bepaalt dat behandeling overeenkomstig het eerste lid plaatsvindt krachtens een schriftelijke en
gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke. Lid 3 bepaalt dat de vereisten uit artikel 8:9
Wvggz van overeenkomstige toepassing zijn.

 

De klachtencommissie stelt vast dat er in de periode voorafgaand aan deze beslissingen al sprake was
van het verbreken van contact door klager met de leden van het behandelingsteam en dat
contactherstel, ondanks pogingen door het behandelteam, vrijwel onmogelijk is gebleken. Er is ook
sprake van een toename van dreiging (ook in houding) en verbale agressie. Klager geeft aan dat hij aan
het trainen is om het behandelingsteam aan te vallen. Dit wordt ook dagelijks waargenomen. Hiervan is
aangifte gedaan. Vanwege de toename van dreiging en agressie wordt besloten de deur alleen te
openen als hij zichtbaar is en niet in zijn rolstoel zit, om de kans op fysieke agressiedoorbraak met
lichamelijk letsel af te wenden. Klager werkt hier niet aan mee, want hij is niet zichtbaar en schreeuwt
onverstaanbaar naar de mensen die aan de deur komen. Door de inschatting van het hoge risico op
een fysieke agressiedoorbraak met kans op lichamelijk letsel wordt op 7 augustus 2023 besloten dat
dwangmedicatie geïndiceerd is, omdat zonder die verplichte zorg de veiligheid voor anderen en voor
klager zelf niet meer kan worden gewaarborgd. Wegens de dreigende houding van klager kan er geen
basiszorg worden verleend. Om agressie af te wenden, klager veilig te kunnen verplegen en de
dwangmedicatie toe te kunnen dienen wordt op 8 augustus 2023 besloten hem te separeren. Omdat
klager veel verzet vertoonde, is hij op de grond gefixeerd en naar de separeer gedragen. In de separeer
heeft hij medicatie gekregen met sederende eigenschappen die helpen om agressie te reduceren.

 

De klachtencommissie overweegt als volgt. Op basis van het voorgaande kan de klachtencommissie
zich goed voorstellen dat sprake is geweest van een situatie die als dreigend werd ervaren. Klager
maakt dreigende opmerkingen en is niet in contact met het behandelteam. Dat laatste wordt ook door
de klager erkend. Verder heeft klager meerdere dreigementen geuit en niet meegewerkt aan de
voorwaarden voor het openen van zijn deur. Hij schreeuwde naar de mensen die aan zijn deur kwamen.
Het is begrijpelijk dat de kliniek wilde ingrijpen door de oplopende dreigementen en het risico op een
agressiedoorbraak. Daarbij wordt ook meegenomen dat er sprake is van een vastgestelde
symptoomstoornis en er volgens de kliniek geen medische oorzaak is vastgesteld voor de lichamelijke
klachten van klager waarvoor hij in een rolstoel moet zitten. Klager is echter ook staand in zijn kamer
gezien. Dat maakt dat sprake is van een onvoorspelbaarheid in het lichamelijk functioneren van klager
waardoor ook feitelijk het risico bestaat dat hij op een andere manier agressie kan vertonen dan verbaal.
De klachtencommissie is dan ook van oordeel dat er daadwerkelijk sprake was van een dreiging waarop
door de kliniek moest worden ingegrepen.

Klaagschrift: HK2023/180 en 181

 

6

 

De klachtencommissie overweegt dat in eerste instantie is gekozen voor het toedienen van
dwangmedicatie en vervolgens een dag later voor separatie. Hoewel een omgekeerde volgorde van
maatregelen gebruikelijker is, zodat het meest ingrijpende middel als ultimum remedium wordt
toegepast, kan de klachtencommissie de reden van de kliniek voor deze volgorde van beslissingen in
dit geval wel volgen. De toediening van dwangmedicatie is met name bedoeld om de agressie te
reduceren en weer te proberen in contact te komen met klager. Vervolgens blijkt dat het door de
opstelling van klager niet mogelijk is die medicatie toe te dienen en daardoor ook geen basiszorg meer
kan worden verleend. Daarom wordt de volgende dag besloten tot separatie over te gaan teneinde
klager veilig te kunnen verplegen en dwangmedicatie te kunnen toedienen om de agressie te kunnen
reduceren. Klager vertoonde vervolgens hevig verzet, waardoor hij op de grond is gefixeerd en naar de
separeer is gedragen. Daar is hij in dekens gewikkeld zodat hij zich niet kon bewegen. Het is begrijpelijk
dat dit door klager als heel heftig is ervaren. Er is naar het oordeel van de klachtencommissie echter
gehandeld conform het protocol dat geldt bij (een dreiging van) agressie. De medische dienst is
vervolgens niet bij klager langs geweest in de separeer. De reden daarvoor is, blijkens de toelichting
van de kliniek, dat klager kennelijk niet over pijn heeft geklaagd. De klachtencommissie vindt het in dat
licht begrijpelijk dat de medische dienst niet is langs geweest bij klager. Hoewel het niet door wet- of
regelgeving wordt voorgeschreven, is het naar het oordeel van de klachtencommissie echter wel
wenselijk dat door de medische dienst actief wordt geïnformeerd naar de fysieke toestand van klager
na de toepassing van geweld bij separatie.

 

Gelet op de bovenstaande feiten en omstandigheden en overwegingen is de klachtencommissie van
oordeel dat de beslissingen tot verplichte zorg voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit,
doelmatigheid en veiligheid. Nu aan alle vereisten is voldaan en er geen sprake is van een beslissing
die in strijd is met de wet, dan wel de redelijkheid en billijkheid, zal de klachtencommissie de klachten
ongegrond verklaren. Dit betekent tevens dat het verzoek om schadevergoeding zal worden afgewezen.

Oordeel
De klachtencommissie verklaart de klachten HK2023/180 en 181 ongegrond.

 

Aldus gedaan door de voorzitter en twee leden van de klachtencommissie, bijgestaan door de secretaris
en ondertekend door de voorzitter en de secretaris, op 16 november 2023.

 

 

 

De secretaris De voorzitter

 

Op grond van artikel 10:7 Wvggz kan betrokkene, de vertegenwoordiger, de zorgaanbieder of een
nabestaande van betrokkene een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift indienen bij de rechter ter

Klaagschrift: HK2023/180 en 181

 

7

verkrijging van een beslissing over de klacht. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift
bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de verzoeker is
meegedeeld. De rechter kan de beslissing waartegen de klacht is gericht, schorsen op grond van artikel
10:9 Wvggz.

 

Datum verzending afschrift: