Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure
- Klager heeft op 3 april 2023 bij de klachtencommissie een klaagschrift ingediend;
- De klacht betreft de beslissing tot het toepassen van verplichte zorg (medicatie) door een zorgverantwoordelijke van Emergis. Hierop is de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (verder Wvggz)van toepassing;
- Klager is patiënt van die zorgverantwoordelijke en kan daar over klagen en is ontvankelijk in zijn klacht;
- Klager heeft ook gevraagd de dwangmedicatie te schorsen. Dat verzoek is op 3 april 2023 gehonoreerd. Die beslissing is dezelfde dag aan klager medegedeeld;
- Verweerder is in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen;
- Het verweerschrift is op 11 april 2023 ontvangen en op 11 april 2023 verstrekt aan klager;
- De klacht is behandeld op 13 april 2023, waarbij klager, ondersteund door de patiëntenvertrouwenspersoon, en verweerder in persoon aanwezig waren;
Vaststaande feiten
1. Klager heeft een lange geschiedenis binnen de psychiatrie, waarbij hij
lange tijd medicatie heeft gebruikt. Eén van die medicijnen was Zuclopentixol- wat goed werkte- maar sinds juni 2022 is klager daarmee gestopt vanwege de bijwerkingen daarvan. Een ander medicijn dat klager heeft gebruikt was Haloperidol. Dat medicijn leverde allergische reacties op bij klager.
Klager is op 27 maart 2023 in Emergis opgenomen. Er is op die datum door de rechtbank over hem een zorgmachtiging afgegeven waarin is opgenomen, dat verplichte zorg in de vorm van verplichte medicatie mogelijk is.2. Op 30 maart 2023 heeft verweerder besloten tot verlenen van verplichte zorg (art. 8:9 Wvggz) bestaande uit het toedienen van verplichte medicatie. Dit zal verder de Beslissing worden genoemd.
In de Beslissing is opgenomen dat verplichte medicatie wordt toegediend:
“Om uw psychose te behandelen waardoor in uw thuissituatie ernstig nadeel voor u ontstond. Het niet behandelen van uw psychose leidt tot een uitzichtloze situatie van opname en een voortdurende toestand van verwardheid waar u m.i. (dus verweerder volgens de Klachtencommissie) onder lijdt.”
Verder is in de Beslissing opgenomen over de wilsbekwaamheid:
Ik (dus verweerder volgens de Klachtencommissie) vind dat u niet kunt opkomen voor uw belangen ten aanzien van de zorg die aan u gegeven dient te worden.
Toelichting: U hebt in uw psychose geen besef van dat u in een psychose verkeert. Daardoor begrijpt u niet dat uw psychose leidt tot ernstig nadeel voor u, en kunt u ook geen goed afgewogen besluiten nemen over wat er nodig is om dit ernstig nadeel duurzaam af te wenden. 3. Klager is na die 30ste maart 2023 overgeplaatst naar een andere
afdeling met een andere psychiater als behandelaar.De standpunten
1. Klager heeft een klacht ingediend over de Beslissing van verweerder, destijds zijn behandelend psychiater, tot toepassen van verplichte medicatie. Klager is het niet eens met het toepassen van verplichte medicatie, omdat er hulpstoffen worden gebruikt bij de medicatie die klager niet in zijn lichaam wil. Verder zit er lactose in, waar hij niet tegen kan. Tot slot heeft hij aangegeven veel last te hebben van bijwerkingen tijdens gebruik van dergelijke medicatie.
2. Verweerder heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat het toedienen van medicatie noodzakelijk is, omdat klager voor zijn opname psychotisch ontregelde en agressief werd, zich uitend in vernieling van eigen spullen en forse verbale agressie naar derden. Met de behandeling met antipsychotica kan ernstig nadeel worden afgewend.
Eerdere behandeling met anti-psychotische medicatie is zeer effectief gebleken. In verband met de door klager ervaren bijwerkingen en allergische reacties is geprobeerd met klager een zo goed mogelijk passend medicijn te vinden. Maar dat is niet gelukt omdat gesprekken daarover zeer moeilijk zijn in verband met de psychotische toestand van klager.
Wat de lactose betreft heeft verweerder aangegeven, dat daarover overleg is gevoerd met de apotheker, en dat deze had aangegeven dat de veelvoorkomende voedselintolerantie voor lactose bij het geven van een depot evenals bij tabletten niet klinisch relevant is, omdat het om zeer kleine hoeveelheden lactose gaat.3. Tijdens de hoorzitting heeft klager over de lactose gezegd, dat hij zijn best doet om 100% lactosevrij te eten. Dan is het niet te accepteren, dat hij via medicatie tóch lactose binnen krijgt. Bovendien is hij een veganist.
Klager ging tijdens de hoorzitting in overleg met verweerder over welke medicatie dan wel acceptabel is voor hem, omdat hij liever in overleg een verantwoord medicijn krijgt, dan zonder overleg een medicijn waar hij grote problemen mee heeft of kan krijgen. Hij geeft ook de voorkeur aan orale medicatie, omdat er dan beter gereageerd kan worden op bijwerkingen dan bij het gebruik van een langdurig depot.4. Verweerder heeft tijdens de hoorzitting verklaard, dat er nu met klager overleg mogelijk is, maar dat hij dat nu niet kan doen, omdat hij niet meer de behandelaar is. Verweerder heeft aangegeven, dat depots de voorkeur hebben, maar dat er in de kliniek voldoende tijd is om orale medicatie uit te proberen om te zien welke effecten dat heeft, waarna er alsnog besloten kan worden om over te gaan tot het geven van depots van hetzelfde medicijn.
5. De pvp heeft tijdens de hoorzitting geconstateerd dat klager in overleg wenst te gaan met de behandelaar om tot een keus te komen van een voor klager acceptabele medicatie. Daarmee wordt invulling gegeven aan het subsidiariteitscriterium.
De pvp heeft kritiek op de Beslissing, omdat daarin weliswaar als reden voor verplichte medicatie “ernstig nadeel” wordt genoemd, maar dat dat niet verder is uitgewerkt. Dit is te algemeen volgens de pvp.
Ook heeft de pvp er bezwaar tegen gemaakt dat klager wilsonbekwaam wordt geacht enkel omdat hij door zijn psychose geen afgewogen besluit kan nemen over de noodzakelijke medicatie voor de behandeling van zijn psychose.
Tot slot heeft de pvp opgemerkt, dat bij wilsonbekwaamheid er overleg moet worden gevoerd met de vertegenwoordiger en als die er niet is, dat er dan met een contactpersoon moet worden overlegd en dat er dan een procedure moet worden gestart om een mentor aan te laten stellen.6. Verweerder heeft gereageerd op het bovenstaande.
Hij is in zijn Beslissing misschien wat beknopt geweest voor wat betreft het ernstig nadeel. Maar hij heeft het wel met klager vooraf besproken. Desalniettemin zal hij in toekomstige beslissingen dergelijke onderwerpen uitgebreider beschrijven.
Hij heeft met klager besproken welke derde hij kan benaderen om de verplichte medicatie te bespreken. Maar afgezien van de bewindvoerder van klager was er niemand die zich met klager bemoeide. Omdat het een tijdelijke wilsonbekwaamheid is, is het beleid van Emergis om geen mentorschap aan te vragen.Overwegingen van de commissie
1. Gelet op de standpunten van klager en verweerder, is duidelijk dat
beiden vinden dat anti-psychotische medicatie noodzakelijk is. En ook dat er is voldaan aan de vereisten van proportionaliteit, effectiviteit en veiligheid bij het gebruik van dergelijke medicatie.
Bij het uitschrijven van de Beslissing was er geen overleg mogelijk tussen verweerder en klager. Ook was er geen overleg met derden mogelijk. Verweerder moest dus zijn eigen afwegingen maken. In zijn rapportage heeft verweerder opgeschreven, dat hij rekening houdt met door klager genoemde seksuele bijwerkingen van bepaalde medicijnen en met voedselintoleranties van klager, waarna hij de keuze voor een bepaald medicijn heeft gemaakt. De klachtencommissie is van oordeel, dat hij die afwegingen in alle redelijkheid zo heeft kunnen maken. In het bijzonder is er ook aandacht geweest voor het aspect van de inzet van het minst belastende maar wel effectieve middel. Er is dus voldaan aan het subsidiariteitsvereiste.
De situatie is daarna evenwel gewijzigd. In het klaagschrift is -afgezien van de bekende bijwerkingen waar rekening mee was gehouden- aangegeven dat klager ook bezwaar maakt tegen alle hulpstoffen en lactose in de medicatie.
In het verweerschrift is aangegeven dat daar tot op bepaalde hoogte ook rekening mee wordt gehouden. Zo wordt in elk geval geen Haloperidol ingezet vanwege een in het verleden opgetreden allergische reactie bij klager. Wat de lactose betreft heeft verweerder overleg gevoerd met de apotheker en is het standpunt dat de hoeveelheden zo klein zijn, dat deze niet nadelig zijn bij een voedselintolerantie voor lactose. Verder heeft verweerder het standpunt ingenomen, dat elk antipsychoticum wel iets bevat van hulpstoffen, zodat daar niet aan is te ontkomen.
Uit het voorgaande leidt de klachtencommissie af, dat ook in reactie op de klacht verweerder op een verantwoorde wijze rekening heeft gehouden met de zorgen van klager. En ook daarom is voldaan aan het subsidiariteitsvereiste.
De klachtencommissie heeft geconstateerd, dat klager tijdens de hoorzitting in overleg ging met verweerder over de mogelijkheden van een voor hem acceptabel medicijn. Verweerder stond open voor dat overleg, maar omdat hij niet meer de behandelaar is, kon hij geen concrete afspraken maken. Wel gaf verweerder aan, dat er tijd en ruimte is om eerst met orale medicatie te starten om snel te kunnen inspelen op resultaat en bijwerkingen. Hij heeft wel aangegeven dat uiteindelijk het doel is om een depot te geven. Dit geeft aan, dat ook tijdens de hoorzitting is voldaan aan het subsidiariteitsvereiste.
De klachtencommissie heeft ook geconstateerd, dat klager heeft aangegeven in te stemmen met medicatie, maar dat die instemming nog voorwaardelijk is. Al was het maar, omdat het overleg nog niet was afgerond en ook niet afgerond is kunnen worden met verweerder, omdat hij niet meer degene is die er nu over gaat. Dit maakt, dat de klacht niet als ingetrokken kan worden beschouwd.
Omdat er altijd kleine hoeveelheden lactose in medicijnen zit, kan er niet voldaan worden aan de dringende wens van klager om los geen enkele manier lactose binnen te krijgen. Want dat zou betekenen dat hij geen medicatie krijgt, terwijl al is vastgesteld dat anti-psychotische medicatie noodzakelijk is.2. Hier volgt de bespreking van de kritiekpunten van de pvp op de Beslissing.
De Beslissing bevat een toelichting waarom de verplichte medicatie nodig is. Daarin staat dat er ernstig nadeel dreigt, zonder dat dat nader is uitgelegd. Idealiter (voor de patiënt) wordt in zo’n beslissing in detail beschreven welke de beweegredenen zijn voor de beslissing. Maar gelet op al hetgeen er al aan administratieve verplichtingen is voor de zorgverleners, is er begrip voor een beslissing waarin het begrip “ernstig nadeel” niet verder is uitgewerkt. Daarbij wordt in aanmerking genomen, dat voorafgaand aan het geven van de Beslissing ook een gesprek is geweest tussen behandelaar en patiënt waarin uitleg is gegeven.3. Verweerder heeft geconstateerd dat hij niet met klager kon overleggen over de noodzakelijke medicatie, vanwege psychotisch gedrag van klager. Daarom heeft verweerder met recht kunnen oordelen dat klager voor die kwestie toen wilsonbekwaam was. Als klager al langer wilsonbekwaam was, geweest dan had hij ongetwijfeld een vertegenwoordiger gehad met wie verweerder had kunnen overleggen. Omdat die vertegenwoordiger er niet was, had verweerder willen overleggen met contactpersonen van klager. Klager heeft echter geen contactpersonen genoemd in de door hem in te vullen Zorgkaart. Hij heeft überhaupt niet meegewerkt aan het invullen van die Zorgkaart. Verweerder heeft nog gevraagd aan klager met wie hij nader kon overleggen, maar dat leverde slechts de naam van de bewindvoerder op, die uiteraard niet de juiste persoon is om deze kwestie te bespreken. Hieruit volgt, dat verweerder al het redelijke heeft gedaan om tot een goed oordeel te komen voor wat betreft de toepassing van de verplichte medicatie.
Vanwege die tijdelijkheid van de wilsonbekwaamheid is er geen reden om een langdurige procedure in gang te zetten voor een mentorschap.
De punten van kritiek van de pvp op de Beslissing worden daarom verworpen.4. Het voorgaande leidt ertoe, dat de klacht ongegrond zal worden
verklaard.
Ten overvloede wordt nog opgemerkt, dat de klachtencommissie er nu vanuit gaat, dat de nieuwe behandelaar eerst met klager gaat overleggen over het in te zetten antipsychoticum.Beslissing
Verklaart de klacht ongegrond.
Aldus besloten en op schrift gesteld op 13 april 2023
Namens de klachtencommissie,