Uitspraak klachtencommissie Wvggz


Klacht van XXX

 

tegen

 

De XXX

 

Inleiding

De commissie heeft op 24 juli 2024 een zitting gehouden, waarin werden gehoord:

  • (Via beeldverbinding) De XXX, klager, bijgestaan door zijn advocaat XXX (verder advocaat);
  • XXX, namens verweerder XXX, psychiater en zorgverantwoordelijke.

De externe klachtencommissie bestond uit:

  • XXX vertegenwoordiger cliëntenperspectief;
  • XXX psychiater;
  • XXX voorzitter.

Als ambtelijk secretaris fungeerde XXX

Het verloop van de procedure

  • Klager heeft op 15 juli 2024 bij de klachtencommissie een klaagschrift ingediend;
  • De klacht betreft de beslissing tot overdracht van verplichte zorg van XXX naar XXX. Hierop is de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (verder Wvggz) van toepassing;
  • Klager was toen patiënt bij XXX en hij kan over die beslissing tot overdracht van verplichte zorg klagen -conform artikel 10.3 Wvggz- en hij is ontvankelijk in zijn klacht;
  • Verweerder is in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen;
  • Het verweerschrift is op 19 juli 2024 ontvangen en op 22 juli 2024 verstrekt aan klager;
  • De klacht is behandeld op 24 juli 2024 waarbij klager, bijgestaan door zijn advocaat, (beiden via videoverbinding) alsmede de vertegenwoordiger van verweerder in persoon aanwezig waren;
  • De commissie heeft de beslissing op schrift gesteld op 25 juli 2024.

Vaststaande feiten

  1. Klager is een psychiatrisch patiënt. Hij is al jaren in behandeling bij XXX, waar hij ook af en toe kortdurend werd opgenomen. Er is op 10 april 2024 een zorgmachtiging afgegeven voor één jaar, aansluitend op een eerdere zorgmachtiging. Hij is op 22 mei 2024 opgenomen op de afdeling High Intensive Care (HIC) van XXX. Daarvóór was hij langer opgenomen op de afdeling HIC en Medium Care I van XXX.
  2. Op 20 juni 2024 heeft verweerder, die toen de zorgverantwoordelijke was van klager, besloten klager over te plaatsen naar XXX in het kader van een gastplaatsing. Op dezelfde dag heeft verweerder aan de geneesheer-directeur van XXX verzocht de verplichte zorg daar onder te brengen. Op 12 juli 2024 heeft de geneesheer-directeur van XXX op verzoek van verweerder besloten de verplichte zorg van klager over te dragen aan XXX.

De standpunten

  1. De advocaat heeft namens klager geklaagd over de overplaatsing van 12 juli 2024 naar XXX. Tegelijkertijd is verzocht tot overplaatsing naar -primair- XXX, afdeling LIV te XXX en -subsidiair- naar XXX in XXX. Als argument is aangevoerd, dat volgens XXX de afdeling LIV op dit moment passend zou zijn. Op die afdeling verblijven onder andere mensen met autisme en bijkomende psychische klachten zoals bij klager het geval is. Zodra de psychotische klachten verminderen zou XXX passend zijn, omdat daar mensen met autisme verblijven.
  2. In het verweerschrift is aangevoerd dat die beslissing tot overdracht van verplichte zorg voldoet aan de basisbeginselen van verplichte zorg, te weten de proportionaliteit, subsidiariteit, effectiviteit en veiligheid:
    – Proportionaliteit: klager gedroeg zich in toenemende mate dreigend naar andere patiënten en verpleging (waar verweerder voorbeelden van heeft gegeven), waardoor het bieden van veilige zorg niet meer haalbaar was binnen het beveiligingsniveau van de HIC XXX.
    – Subsidiariteit: er waren tevergeefs behandelmethoden ingezet om te de-escaleren. Vanwege de veiligheid zou binnen XXX alleen nog langdurige plaatsing in de EBK mogelijk zijn. Maar die plaatsing is meer ingrijpend dan overplaatsing naar een beter beveiligde afdeling. XXX was de enige passende instelling in het land die op korte termijn plaats had.
    – Effectiviteit: door het hogere beveiligingsniveau kan ernstig nadeel worden afgewend terwijl de setting menselijker is dan een EBK van XXX.
    – Veiligheid: dat blijkt uit het voorgaande.

    Ten aanzien van het verzoek tot overplaatsing is aangevoerd dat er op 11 juli 2024 een zorgafstemmingsgesprek heeft plaatsgevonden. Dit heeft erin geresulteerd dat aanmelding voor plaatsing in een kliniek (LIV, Langdurig Intensief Verblijf) van XXX zinvol is, maar dat er een wachttijd is van tenminste enkele maanden.
    Op 11 juli 2024 was het eerste moment dat XXX concreet als optie werd benoemd. In een eerdere stadium werd daar door verweerder niet aan gedacht, omdat de psychose voorop stond en hij binnen XXX nog behandelopties zag.

  3. Tijdens de hoorzitting heeft klager aangevoerd, dat de behandeling in XXX slecht is. Er worden hem veel beperkingen opgelegd. Hij voelt zich er niet thuis. Hij wil graag naar een andere kliniek.
    De agressie van hem was een reactie op de agressie die vanuit de kliniek op hem dreigde te worden uitgeoefend door zes verplegers die bij hem bloed zouden willen gaan prikken. Andere incidenten waarbij hij is beschuldigd van agressie worden door klager weersproken.
  4. De advocaat heeft aangegeven dat hij klager al vanaf 2022 kent en dat de behandeling door XXX in de regel ambulant was met kortdurende opnames. Hij heeft een verslechtering waargenomen in de laatste periode, waarbij de opnames steeds langer worden en waarbij er weinig perspectief wordt geboden.
  5. XXX heeft beaamd dat klager in het verleden kortdurend werd opgenomen.

Overwegingen van de commissie

  1. De beslissing tot overdracht van verplichte zorg is een beslissing van de geneesheer-directeur. Deze is echter gegeven op verzoek van verweerder, die toen zorgverantwoordelijke was. Daarom is die zorgverantwoordelijke als verweerder aangemerkt in deze procedure en niet de geneesheer-directeur.
  2. Volgens verweerder is klager overgeplaatst omdat hij te agressief was. Volgens hem is binnen XXX het beveiligingsniveau te laag om met het agressieve gedrag van klager op een verantwoorde manier om te gaan.
    Klager heeft aangegeven niet agressief te zijn en dat hij slechts heeft gereageerd op agressief gedrag van de verpleging. De klachtencommissie ziet dat anders dan klager. Het agressieve gedrag waar verweerder voorbeelden van heeft gegeven is terug te lezen in de verpleegkundige rapportage. De klachtencommissie gaat uit van de juistheid van die rapportage. En ook verweerder mocht uit gaan van de juistheid van de rapportage (in combinatie met eigen waarnemingen en bevindingen) waardoor hij afwegingen moest maken over de te nemen veiligheidsmaatregelen. Eenmalig en kortdurend afzonderen in een EBK is een oplossing voor eenmalig agressief gedrag, waarbij er uitzicht is op vermindering van agressief gedrag. Maar dat was hier niet het geval. Er was juist sprake van een in ernst toenemende agressie die voortvloeide uit de psychotische ontregeling van klager. Omdat het beveiligingsniveau van XXX te laag is voor patiënten met dergelijke agressie heeft verweerder in redelijkheid kunnen beslissen tot een gastplaatsing in XXX en aan de geneesheer-directeur van XXX verzoeken tot overdracht van de verplichte zorg.
  3. De verplichte zorg is overgedragen aan XXX, omdat dat de enige beschikbare kliniek was op dat moment. De door de advocaat genoemde alternatieven waren toen niet voorhanden. Verweerder was er namelijk niet mee bekend en, zou hij er wel mee bekend zijn geweest, dan waren er nog lange wachttijden. Bovendien had er ook nog een intake moeten plaatsvinden, waarbij de uitkomst altijd onzeker is.
    De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
  4. Het verzoek tot overplaatsing, zoals door klager in zijn klacht gevraagd, valt buiten de beslissingsbevoegdheid van de klachtencommissie. De klachtencommissie kan zich het machteloze gevoel van klager wel voorstellen. Voorheen waren de opnames namelijk steeds kortdurend en nu is de opname lang en die zal misschien ook voelen als uitzichtloos. Dat er dan ook -door de nieuwe zorgverantwoordelijke- actief gezocht wordt naar andere behandelplaatsen die (meer) perspectief bieden, wordt door de klachtencommissie aanbevolen.

Beslissing

 

De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond.

Aldus besloten en op schrift gesteld op 25 juli 2024.

XXX

de heer R. Rammeloo

voorzitter Regionale Klachtencommissie XXX