Ongegronde klacht tegen de huisregels


Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken    

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klacht van de heer A., gedateerd 9 maart 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 11 maart 2024, met nummer 2403-36

Datum: 25 maart 2024

Inleiding

De Klachtencommissie is op 25 maart 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A. (hierna: klager) tegen B. (zorgaanbieder) (hierna: verweerder), met nummer 2403-36.

Aanwezig

Klager:
de heer A..
Zorgaanbieder: C., onderdeel van B, vertegenwoordigd door mevrouw D., psychiater, namens de heer E., psychiater.

Stukken

De Klachtencommissie, hierna te noemen de Commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:

  1. de klacht, binnengekomen op 11 maart 2024;
  2. twee reacties van verweerder, binnengekomen op 12 maart en 14 maart
                2024; 
  3. de reactie van klager op het verweer, binnengekomen op 21 maart 2024; 
  4. gegevens uit het medisch dossier van klager; en
  5. de huisregels van de zorgaanbieder.

Samenvatting

De klacht houdt in dat klager stelt dat aan de inname van zijn bokshandschoenen bij binnenkomst en tijdens zijn opname in de kliniek, een beslissing door de zorgverantwoordelijke ten grondslag had moeten liggen en dat hij van de geneesheer-directeur een afschrift van deze beslissing zou hebben moeten ontvangen.
De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is.

De feiten en omstandigheden

Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast. 

Uit de overhandigde stukken blijkt dat klager lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychose bij een autismespectrum. Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.

Bij beschikking van 22 december 2023 heeft de Rechtbank F. (hierna: de rechtbank) besloten voor klager een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden. De zorgmachtiging voorziet onder andere in het opnemen in een accommodatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten.

Ten aanzien van de noodzaak van verplichte zorg heeft de rechtbank overwogen dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.

Klager is sinds 11 januari 2024 opgenomen in C. (hierna: de kliniek).

Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klager op 12 januari 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In de schriftelijke kennisgeving zijn het opnemen in een accommodatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, aangekruist als de aan hem te verlenen vorm van verplichte zorg. 

De klacht en het standpunt van klager

Klager stelt zich op het standpunt dat niet is voldaan aan de formele vereisten bij de inbeslagname van zijn bokshandschoenen bij binnenkomst en tijdens zijn verblijf in de kliniek. Klager verwijst in zijn klaagschrift naar artikel 8:14 lid 3 Wvggz, op grond waarvan de beslissing tot inbeslagname van een voorwerp dat ernstig nadeel veroorzaakt gemotiveerd op schrift zou moeten worden gesteld door de zorgverantwoordelijke en de zorgverantwoordelijke de geneesheer-directeur op de hoogte zou moeten stellen van deze beslissing. Ook noemt klager artikel 8:14 lid 4 Wvggz, waaruit voortvloeit dat de geneesheer-directeur hem een afschrift van deze beslissing had moeten geven en hem in kennis zou moeten stellen van de klachtwaardigheid van deze beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door een patiëntenvertrouwenspersoon. 

Schadevergoeding

Klager wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee hij het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal hij dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.

Het standpunt van verweerder

De behandelaar stelt in zijn eerste reactie dat hij navraag heeft gedaan bij de verpleging van klager. De verpleging heeft aangegeven dat de bokshandschoenen in het kantoor werden bewaard, en dat klager ze mocht gebruiken als hij ging sporten. Enkele dagen na aankomst in de kliniek heeft klager de bokshandschoenen in eigen beheer gekregen.

De tweede reactie van de behandelaar bevat een e-mail van de groepsbegeleider van de afdeling waar klager verblijft. De groepsbegeleider stelt hetzelfde als de verpleging, met de aanvulling dat klager bij inbeslagname van de bokshandschoenen niet protesteerde. Daarnaast stelt de groepsbegeleider dat bij binnenkomst van een (nieuwe) cliënt gevaarlijke voorwerpen, waaronder bokshandschoenen, in eerste instantie worden ingenomen voor de veiligheid.

Overwegingen en oordeel

De vraag die de Commissie allereerst dient te beantwoorden is of de inbeslagname van de bokshandschoenen van klager valt onder, zoals klager bepleit, artikel 8:14 Wvggz, onder artikel 8:9 Wvggz, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten als vorm van verplichte zorg, óf onder de huisregels als bedoeld in artikel 8:15 Wvggz. 

Op grond van artikel 8:14 Wvggz mag een zorgverantwoordelijke, bij gegronde aanwezigheid binnen de accommodatie van voorwerpen die ernstig nadeel veroorzaken, ter voorkoming van een noodsituatie, een beslissing nemen tot onderzoek aan kleding of lichaam, van de woonruimte van betrokkene binnen de accommodatie of van poststukken van betrokkene binnen de accommodatie. Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten (artikel 8:9 Wvggz) is een vorm van verplichte zorg, die ziet op situaties dat betrokkene iets moet doen of nalaten. Uit artikel 8:15 Wvggz vloeit voort dat de kliniek verplicht is om huisregels te hanteren, om de ordelijke gang van zaken en veiligheid binnen de accommodatie te bewaken.

Naar het oordeel van de Commissie is artikel 8:14 Wvggz niet aan de orde, nu er geen sprake is van een beslissing tot het onderzoek naar het bezit van voorwerpen binnen de accommodatie. Evenmin is sprake van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten (artikel 8:9 Wvggz).

Naar het oordeel van de Commissie valt de inbeslagname van de bokshandschoenen derhalve onder de huisregels als bedoeld in artikel 8:15 Wvggz, omdat de inbeslagname rust op algemene, voor iedere cliënt geldende, (veiligheids)regels binnen de accommodatie. De bokshandschoenen werden immers ingenomen vanwege de veiligheid voor cliënt zelf en de medecliënten op de opnameafdeling. Daarnaast kon cliënt de bokshandschoenen te allen tijde krijgen als hij wilde sporten. Hij heeft daar geen gebruik van gemaakt. De Commissie is derhalve van oordeel dat de groepsbegeleider op goede gronden heeft besloten om de bokshandschoenen in beslag te nemen. 

Voor zover klager heeft willen klagen over de huisregels, is de Commissie van oordeel dat de bepaling inzake de inbeslagname van (mogelijke) gevaarlijke voorwerpen in de huisregels geen onredelijke bepaling is. Van belang is dat er geen gevaarlijke situatie gecreëerd wordt op een afdeling waar meerdere mensen wonen. 

Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht ongegrond moet worden verklaard. 

Schadevergoeding

Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding. 

Beslissing

De Commissie: 

    • verklaart de klacht ongegrond;
  • wijst het verzoek tot schadevergoeding af.

 

De schriftelijke beslissing is op 3 april 2024 aan betrokkenen verzonden.
De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl

Deze beslissing is gegeven door mevrouw X., voorzitter, mevrouw X., lid psychiater en mevrouw X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door mevrouw X., ambtelijk-secretaris.

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank. Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank zijn voor u kosten verbonden.