Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klacht van mevrouw A., ongedateerd, bij de Klachtencommissie
binnengekomen op 6 februari 2024, met nummer 2402-18
Datum: 26 februari 2024
Inleiding
De Klachtencommissie is op 26 februari 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A. (hierna: klaagster) tegen B. (zorgaanbieder) (hierna: verweerder), met nummer 2402-18.
De klacht gaat over het nakomen van een verplichting of over een beslissing op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Aanwezig
Zorgaanbieder: Kliniek G, onderdeel van B.,
vertegenwoordigd door de heer C., psychiater.
Klaagster is zonder bericht niet verschenen. De ter plekke aanwezige patiëntenvertrouwenspersoon (pvp) wist evenmin waar klaagster was en heeft – conform de Gedragsregels van de Stichting PVP – afgezien van de mogelijkheid de zitting zonder klaagster bij te wonen.
Stukken
De Klachtencommissie, hierna te noemen de Commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
- de klacht, binnengekomen op 6 februari 2024;
- de reactie van verweerder, binnengekomen op 12 februari 2024; en
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klaagster.
Samenvatting
Klaagster heeft een klacht ingediend over haar verblijf in de kliniek. Zij zegt dat er verplichte zorg is toegepast, terwijl zij vrijwillig in de kliniek verbleef. Zij heeft dit niet verder toegelicht en is niet in de hoorzitting verschenen om haar klacht nader te onderbouwen. Verweerder heeft bestreden dat er verplichte zorg is toegepast zonder dat daar een juridische titel aan ten grondslag lag. Dit was anders in één specifieke noodsituatie. De Commissie stelt vast dat klaagster niet ter zitting is verschenen terwijl zij wel deugdelijk was opgeroepen. De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht van klaagster niet voldoende specifiek is en niet voldoende is onderbouwd. De klacht is daarom ongegrond. Het verzoek van klaagster tot vergoeding van haar schade wordt afgewezen.
De feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast.
Bij beschikking van 10 december 2023 heeft de burgemeester van de gemeente D. ten aanzien van klaagster een crisismaatregel genomen. Deze crisismaatregel was geldig tot en met 13 december 2023 en voorzag onder meer in het verplicht kunnen opnemen van klaagster in een accommodatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, het insluiten, het uitoefenen van toezicht en het toedienen van medicatie aan klaagster.
Bij mondelinge uitspraak van 13 december 2023 is het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel door de Rechtbank E. (locatie D.) toegewezen tot en met 3 januari 2024. Hierbij zijn onder meer dezelfde verplichte vormen van zorg toegewezen als in de crisismaatregel.
Op 14 december 2023 is klaagster verplicht opgenomen in de kliniek vallend onder de door klaagster aangeklaagde zorgaanbieder. Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klaagster op 14 december 2023 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de toen geldende machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. In de schriftelijke kennisgeving is onder meer ‘het opnemen in een accommodatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, het insluiten en het uitoefenen van toezicht’ aangekruist als de aan haar te verlenen vormen van verplichte zorg.
De beslissing van 14 december 2023 vermeldt dat het verlenen van verplichte zorg noodzakelijk is omdat (letterlijk overgenomen):
“U bent opgenomen vanwege automutilerend en suïcidaal gedrag. U bent gediagnostiseerd met PTSS en een persoonlijkheidsstoornis. U bent opgenomen, om het gevaar richting uzelf te verminderen. Wij zien geen minder ingrijpende alternatieven hiervoor. Ambulant was het niet meer mogelijk u de benodigde zorg te bieden. Wij verwachten dat de geleverde verplichte zorg effectief zal zijn. Daarnaast staat het in proportie met het hierboven beschreven ernstig nadeel.”
De behandelaar komt in deze beslissing verder tot het oordeel dat klaagster wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die zij nodig heeft.
Vanaf 3 januari 2024 tot 17 januari 2024 verbleef klaagster op vrijwillige basis in de kliniek. Op 17 januari 2024 is zij ontslagen uit de kliniek. Klaagster heeft de Klachtencommissie op 19 februari 2024 laten weten dat zij inmiddels in haar eigen huis verbleef.
De klacht
Klaagster stelt in haar klaagschrift dat zij op 10 december 2023 een crisismaatregel heeft gekregen. Na afloop daarvan is zij opgenomen op de F. van G.. Zij zegt daar meerdere weken te hebben gezeten, terwijl tegen haar werd gezegd dat zij daar gedwongen zat. Zij zegt dat er ook gedwongen maatregelen zijn genomen, zoals insluiten, separeren (met scheurkleding), cameratoezicht, medicatie, en fixeren. Deze maatregelen zouden ook zijn uitgevoerd nadat de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel was verlopen, terwijl er geen zorgmachtiging was aangevraagd.
Schadevergoeding
Klaagster wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee zij het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal zij dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.
Het standpunt van verweerder
De behandelaars hebben in hun verweerschrift en ter zitting duidelijk gemaakt dat klaagster van 13 december 2023 tot en met 3 januari 2024 verplicht in de kliniek was opgenomen en dat in die periode verplichte zorg is toegepast. Vanaf 4 januari tot 17 januari 2024 verbleef klaagster op vrijwillige basis in de kliniek. Volgens de behandelaars is in die weken geen verplichte zorg toegepast, behalve bij een incident (noodsituatie) op 11 januari 2023.
Overwegingen en oordeel
De Commissie dient te beoordelen of er verplichte zorg is toegepast en, zo ja, of de toegepaste verplichte zorg terecht en op de juiste wijze is toegepast. Het toetsingskader daarvoor vormt de Wvggz.
Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient blijkens de tekst van de Wvggz, plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke. Indien er geen juridische titel aan de behandeling ten grondslag ligt, kan er – noodsituaties uitgezonderd – geen verplichte zorg worden verleend.
Klaagster stelt zich voor zover van belang en naar de Commissie begrijpt, op het standpunt dat zij verplicht is behandeld in de periode dat zij op vrijwillige basis was opgenomen in de kliniek, en een juridische titel voor verplichte behandeling ontbrak. Klaagster heeft deze klacht in haar klaagschrift niet verder gespecificeerd of toegelicht, en zij heeft er vervolgens van afgezien haar klachten ter zitting verder toe te lichten of te specificeren. De behandelaars stellen dat zij niet goed weten waar de klacht van klaagster precies op ziet, maar dat er geen verplichte zorg is toegepast ten aanzien van klaagster in de periode dat zij vrijwillig in de kliniek verbleef, behalve bij één incident (noodsituatie).
De Commissie stelt vast dat klaagster niet ter zitting is verschenen, ondanks dat zij deugdelijk was opgeroepen. De Commissie is van oordeel dat klaagster haar klachten onvoldoende heeft gespecificeerd of toegelicht, waardoor deze onvoldoende duidelijk zijn geworden. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
Op basis van het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Schadevergoeding
Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding.
Beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht ongegrond;
- wijst het verzoek tot schadevergoeding af.
De schriftelijke beslissing is op 6 maart 2024 aan betrokkenen verzonden.
De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl
Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, X., lid psychiater en X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X., ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.
Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank zijn voor u kosten verbonden.