Ongegronde klacht over vier vormen van verplichte zorg


Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken             

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klachten van mevrouw A., gedateerd 30 augustus 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 2 september en 3 september 2024, met nummer 2409-139

Datum: 9 september 2024

Inleiding

De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 9 september 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A. (hierna: klaagster) tegen B. (zorgaanbieder) (hierna: verweerder), met nummer 2409-139

De klacht gaat over het nakomen van een verplichting over een beslissing op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). 

Aanwezig

Klaagster: mevrouw A.; bijgestaan door: mevrouw C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).

Zorgaanbieder: Kliniek D., onderdeel van B.;vertegenwoordigd door mevrouw E., verpleegkundig specialist; en mevrouw F., arts.
Tevens waren een verpleegkundige en een co-assistent aanwezig.

Stukken

De Commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:

  1. het klaagschrift, binnengekomen op 2 september 2024;
  2. het aanvullende klaagschrift, binnengekomen op 3 september 2024;
  3. de reactie van verweerder, binnengekomen op 5 september 2024; en
  4. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klaagster.

Samenvatting

De klacht houdt in dat klaagster zich niet kan vinden in het besluit van verweerder tot
1) het toedienen van medicatie;
2) het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten;
3) het opnemen in een accommodatie; en
4) het beperken van de bewegingsvrijheid.
De Commissie komt tot het oordeel dat de klachtonderdelen ongegrond zijn.

De feiten en omstandigheden

Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast. 

Uit de overhandigde stukken blijkt dat klaagster zou lijden aan een psychische stoornis, in de vorm van een bipolaire stoornis type I met psychotische kenmerken. Bij beschikking van 28 augustus 2024 heeft de Rechtbank F. (hierna: de rechtbank) besloten voor klaagster een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen voor de duur van 3 weken. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voorziet onder andere in: het verplicht kunnen toedienen van medicatie; het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen; het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. 

Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klaagster op 30 augustus 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. In de schriftelijke kennisgeving zijn het toedienen van medicatie, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid aangekruist als de aan haar te verlenen vormen van verplichte zorg. 

De behandelaar komt in deze beslissing verder tot het oordeel dat klaagster wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die zij nodig heeft, omdat bij klaagster sprake zou zijn van een gebrek aan ziekte-inzicht- en besef en klaagster de informatie omtrent haar ziektebeeld niet zou begrijpen.

Klaagster is sinds 30 augustus 2024 opgenomen in B. Kliniek D. (hierna: de kliniek).

De klacht

De klacht houdt in dat klaagster zich niet kan vinden in:

a) het toedienen van medicatie; 

b) het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten;

c) het opnemen in een accommodatie; en

d) het beperken van de bewegingsvrijheid.

Schorsingsverzoek 

Klaagster heeft de Commissie verzocht het toedienen van medicatie, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten en het beperken van de bewegingsvrijheid als vormen van verplichte zorg te schorsen. 

De zorgaanbieder heeft de Commissie vervolgens op 4 september 2024 geïnformeerd dat het toedienen van medicatie als vorm van verplichte zorg nog niet zal worden toegepast in afwachting van een beslissing van de Commissie, maar dat het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten en het beperken van de bewegingsvrijheid niet geschorst kunnen worden ter voorkoming van ernstig nadeel. De Commissie heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van het standpunt van de zorgaanbieder en heeft daarop in een aparte beslissing, gedateerd 4 september 2024, het schorsingsverzoek toegewezen voor het toedienen van medicatie, en afgewezen voor het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten en het beperken van de bewegingsvrijheid. 

Het standpunt van klaagster

Klaagster stelt in het klaagschrift en ter zitting dat zij het niet eens is met de toediening van Haldol. Zij geeft aan niet tegen medicatie in het algemeen te zijn, maar ze wenst geen medicatie in te nemen tegen haar wil. Op voorschrift van de huisarts neemt zij carbamazepine en lamotrigine in, en daar functioneert ze goed op. Het innemen van meer en andere medicatie is haar inziens onnodig. Daarnaast benoemt klaagster in dit kader ook dat zij veel last heeft van lichamelijke bijwerkingen, zoals gewichtstoename, van Haldol. 

Daarnaast kan klaagster zich niet vinden in de beperkingen die haar zijn opgelegd in telefonie- en internetverkeer. Tijdens het indienen van haar klacht is haar telefoon in beslag genomen, waardoor zij werd afgesneden van familie en vrienden. Op dit moment mag zij alleen onder toezicht gebruik maken van haar telefoon. 

Verder voert klaagster in haar klaagschrift en ter zitting aan dat zij niet achter het besluit tot opname staat. Zij voelt zich erg opgesloten en daardoor erg ongelukkig. Klaagster stelt vervolgens dat zij zich niet zal verzetten indien opname langer nodig wordt bevonden, maar zij wenst wel meer vrijheden tijdens haar verblijf in de kliniek. 

Tot slot stelt klaagster zich op het standpunt dat zij het niet eens is met de beperkingen van haar bewegingsvrijheid gedurende haar opname in de kliniek. Zij wenst vaker naar buiten te kunnen, zodat zij haar bankzaken kan regelen en naar medische afspraken, zoals de KNO-arts en de fysiotherapeut, kan gaan.

Het standpunt van verweerder

De Commissie heeft een verweerschrift ontvangen van de behandelaren die zien op klachtonderdelen a en b. Tijdens de hoorzitting hebben de behandelaren hun verweer op deze klachtonderdelen nader toegelicht. Tevens zijn de behandelaren tijdens de hoorzitting in de gelegenheid gesteld om mondeling verweer te voeren op klachtonderdelen c en d. 

Ad a) 

Conform de richtlijn bipolaire stoornissen is op 30 augustus 2024 gestart met het onder dwang toedienen van Haldol in tabletvorm ter behandeling van de acute fase van de manisch psychotische decompensatie bij klaagster. De andere medicatie, twee stemmingsstabilisatoren (carbamazepine en lamotrigine) zijn hiertoe onvoldoende. Het starten van Haldol werd tevens noodzakelijk geacht om acuut gevaar voortkomend uit de stoornis af te wenden. Het acuut gevaar bestaat uit maatschappelijke teloorgang (klaagster wilde haar huis verkopen terwijl ze manisch is) en afroepen van agressie over zichzelf (er is sprake van conflicten met medecliënten, achterdocht en er wordt op de afdeling waargenomen dat klaagster hallucineert). Bovendien had het toedienen van Haldol goed effect: het lukte beter om gesprekken te voeren met klaagster en klaagster volgde adviezen van de behandelaren op. Het is nog te vroeg om te beoordelen of Haldol ook effect heeft op de manisch psychotische episode van klaagster, maar het toestandsbeeld wordt duidelijk milder als klaagster deze medicatie gebruikt.

Ad b)

Het was en is noodzakelijk om alle communicatiemiddelen in te nemen – waarbij klaagster alleen onder toezicht van een begeleider gebruik mag maken van haar telefoon en internet – om het acute gevaar van maatschappelijke teloorgang af te wenden, namelijk de verkoop van haar woning. Gedurende opname werd duidelijk dat haar woning reeds op Funda stond, dat er al meerdere bezichtigingen hebben plaatsgevonden en dat er al twee keer op het huis geboden is. Klaagster kon slechts telefonisch of per e-mail toezeggen tot de verkoop van haar woning. Klaagster heeft eerder in een manisch psychotische toestand haar huis verkocht, waarvan zij achteraf zeer veel spijt had. Om klaagster in bescherming te nemen, is tot dit besluit overgegaan; dit is gebeurd in afstemming met de geneesheer-directeur. Ook is om deze reden met spoed curatele aangevraagd.

Ad c)

Om het acuut gevaar – de verkoop van haar woning – af te wenden, is besloten om klaagster op te nemen.

Ad d) 

De behandelaren voeren aan dat klaagster wel vrijheden heeft gekregen, namelijk het wandelen onder begeleiding. Zij kan op dit moment niet alleen naar afspraken in verband met het risico op het verkopen van haar huis. Daarnaast voeren de behandelaren aan dat de medische zorg voor klaagster gewaarborgd en in de gaten gehouden wordt. Zo heeft mevrouw F., arts, klaagster zelf onderzocht, en wordt het beleid voor de lichamelijke klachten van klaagster te allen tijde gevolgd. Ook is een bedrijf naar de kliniek gekomen om steunkousen voor klaagster op maat te maken. Sinds gisteren zijn de vrijheden opgeschort, omdat klaagster haar begeleider onheus heeft bejegend. 

Overwegingen en oordeel

Toetsingskader

Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient blijkens de tekst van de Wvggz, plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke. 

Bovenstaande in acht nemende overweegt de Commissie als volgt.

Ad a) Ten aanzien van het toedienen van medicatie

De Commissie heeft begrepen dat klaagster het niet eens is met de voorgeschreven medicatie, omdat zij geen medicatie tegen haar wil wenst in te nemen, zij de toevoeging van Haldol aan haar medicatie onnodig vindt en zij last heeft van de bijwerkingen van Haldol. Voor de Commissie staat vast dat de voorgeschreven medicatie is ingesteld conform de richtlijn bipolaire stoornissen en dat de twee stemmingsstabilisatoren die klaagster al innam, onvoldoende zijn voor het behandelen van haar ziektebeeld. Ook heeft de Commissie geen reden om te twijfelen aan het medisch oordeel van de behandelaren dat Haldol een goed effect heeft op klaagster. 

Van de behandelaren heeft de Commissie tevens begrepen dat het nog te vroeg is om te kunnen beoordelen of Haldol ook effect heeft op de manisch psychotische episode bij klaagster. Dat klaagster bijwerkingen ervaart betreurt de Commissie, maar kan een gevolg zijn van de ingestelde behandeling met medicatie. Bovenstaande in acht nemende is de Commissie daarom voldoende overtuigd geraakt dat verplichte zorg in de vorm van medicatie nodig is ter voorkoming van ernstig nadeel.

De Commissie komt tot de slotsom dat dit klachtonderdeel ongegrond verklaard moet worden.

Ad b) Ten aanzien van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten

Uit het klaagschrift en ter zitting is gebleken dat klaagster het niet eens is met de inname van haar communicatiemiddelen. Volgens de behandelaren mag klaagster wel onder toezicht van een begeleider gebruikmaken van haar telefoon, om zo contact te houden met haar familie en vrienden. Klaagster heeft dit niet betwist. De behandelaren hebben aan de Commissie uitgelegd wat de reden hiervoor is: om klaagster in bescherming te nemen en te voorkomen dat klaagster in haar toestand haar huis (achteraf) ongewild verkoopt. De Commissie is van oordeel dat de behandelaren de noodzaak van de inname van de communicatiemiddelen voldoende hebben aangetoond. 

De Commissie is van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.

Ad c) Ten aanzien van het opnemen in een accommodatie en ad d) Ten aanzien van het beperken van de bewegingsvrijheid 

Met betrekking tot deze klachtonderdelen overweegt de Commissie als volgt. Om klaagster te beschermen tegen decompensaties en ernstig nadeel, gelegen in maatschappelijke teloorgang door gedragingen van klaagster met betrekking tot een mogelijke verkoop van haar woning, is de Commissie het met de behandelaren eens dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk worden geacht ter afwending van ernstig nadeel.

De Commissie komt tot het oordeel dat deze onderdelen van de klacht ongegrond zijn.

Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is. 

Beslissing

De Commissie: 

  • verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is op 10 september 2024 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld. 

De schriftelijke beslissing is op 16 september 2024 aan betrokkenen verzonden. 

De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl

Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, mevrouw X., lid psychiater en mevrouw X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door mevrouw X., ambtelijk-secretaris.

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank. 

Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank kunnen kosten zijn verbonden.