Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klacht van mevrouw A., gedateerd 5 november 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 5 november 2024, met nummer 2411-170
Datum: 18 november 2024
Inleiding
De Klachtencommissie is op 18 november 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A. (hierna: klaagster) tegen B. (zorgaanbieder, hierna ook: verweerder), met nummer 2411-170.
De klacht gaat over het nakomen van een beslissing van verweerder op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Aanwezig
Klaagster: mevrouw A.
bijgestaan door: de heer C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).
Zorgaanbieder: Kliniek D., onderdeel van B., vertegenwoordigd door mevrouw E., psychiater (vervanger van de heer F., psychiater); en mevrouw G., arts.
Stukken
De Klachtencommissie, hierna te noemen de Commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
- de klacht, binnengekomen op 5 november 2024;
- de reactie van verweerder, binnengekomen op 7 november 2024; en
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klaagster.
Samenvatting
De klacht houdt in dat klaagster zich niet kan vinden in het besluit van verweerder tot het toedienen van medicatie en opname in een accommodatie. De Commissie oordeelt dat de beslissing waarover klaagster klaagt, voldoet aan de eisen die de Wvggz daaraan stelt. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding wordt om die reden afgewezen.
De feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast.
Bij beschikking van 28 februari 2024 heeft de Rechtbank H.(hierna: de rechtbank) besloten voor klaagster een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De zorgmachtiging voorziet onder andere in het verplicht kunnen toedienen van medicatie aan klaagster en het verplicht kunnen opnemen in een accommodatie.
Klaagster verblijft sinds 30 oktober 2024 in de accommodatie van de zorgaanbieder
Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klaagster op 31 oktober 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In de schriftelijke kennisgeving is ‘het opnemen in een accommodatie’ en ‘het toedienen van medicatie’ aangekruist als de aan haar te verlenen vormen van verplichte zorg. Dit is als volgt toegelicht (letterlijk overgenomen):
“Waneer u het antipsychoticum niet neemt, nemen de psychotische symptomen toe in dusdanige mate dat u niet meer in staat bent uw leven op de door u gewenste manier te leven. Ambulant lukt het niet om nadeel vanuit psychotische symptomen af te wenden en opname is daardoor noodzakelijk”
De behandelaar komt in deze beslissing verder tot het oordeel dat klaagster wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die zij nodig heeft, omdat klaagster onvoldoende de gevolgen van haar handelen kan overzien. Ook ontbreekt ziekte-inzicht bij klaagster.
De klacht
Klager verzet zich tegen de volgende beslissing van de zorgaanbieder, naar aanleiding van de hierboven genoemde zorgmachtiging:
- opname in een accommodatie; en
- het toedienen van medicatie;
Schadevergoeding
Klaagster wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee zij het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal zij dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.
Het standpunt van klaagster
Klaagster kan zich niet vinden in het besluit van verweerder om haar een hogere dosis antipsychotica voor te schrijven. Klaagster vreest dat de dosis steeds verder verhoogd zal worden en dat dit uiteindelijk tot een overdosis zou kunnen leiden. Bovendien ervaart klaagster epileptische bijwerkingen van het gebruik van olanzapine.
Klaagster heeft verder bij aankomst in de accommodatie thiamine injecties gekregen. De pvp voegt hieraan toe dat klaagster deze injecties heeft gekregen zonder hiervoor geïnformeerde toestemming te hebben gegeven. Klaagster begreep niet precies wat voor injectie zij kreeg en de 8.9-brief zegt ook niets over thiamine.
Klaagster wil werken aan haar herstel en wil daarom weg uit deze kliniek. Klaagster ontving voorafgaand aan haar opname ambulante zorg. Echter, klaagster vertrouwde de ambulante zorg niet meer. Zij wilde geen medicatie onder toezicht nemen en hield daardoor de ambulante zorg buiten de deur. Bovendien was voorafgaand aan de opname haar medicatie gestolen waardoor klaagster de medicatie niet meer kon innemen. Haar reden voor opname is dus onterecht. Klaagster wil het vertrouwen kunnen winnen om haar behandeling buiten de kliniek voort te kunnen zetten. Klaagster heeft hiervoor ook al een kliniek gevonden waar zij graag zorg van wil ontvangen.
Ter zitting is door klaagster nog naar voren gebracht dat zij bij aankomst in de accommodatie geen huisregels heeft ontvangen. Tijdens de zitting zijn de huisregels alsnog aan klaagster overhandigd.
Het standpunt van verweerder
De behandelaars hebben zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat medicatie en gedwongen opname noodzakelijk zijn ter afwending van ernstig nadeel. De behandelaars hebben het volgende aan dit standpunt ten grondslag gelegd.
Volgens de behandelaars lijdt klaagster aan een schizoaffectieve stoornis, van het bipolaire type. Het gedrag van klaagster leidt als gevolg van die stoornis tot ernstig nadeel. De behandelaars zagen tekenen van manisch psychotische ontregeling bij klaagster. Klaagster is erg paranoïde en had last van angstige belevingen voorafgaand aan de opname. Zo dacht klager bezwangerd te zijn door neonazi’s die iets in haar baarmoeder hadden aangebracht. Behandeling met deze medicatie is volgens de behandelaars noodzakelijk en naar verwachting effectief om de geestelijke gezondheid van klager te stabiliseren en ernstig nadeel af te wenden. Zonder medicatie bestaat het dreigende ernstige nadeel dat klaagster haar woning kan verliezen, er ernstige verwaarlozing optreedt en er een risico bestaat op ernstig levensgevaar van klaagster.
De behandelaar gaf ter zitting aan dat de oude dosering antipsychotica voor twee weken bij klaagster is geprobeerd, maar dat dit weinig effect had. Klaagster wil graag meer vrijheden terugkrijgen, maar dat is op dit moment nog niet mogelijk vanwege haar manie. In overleg met klaagster is besloten haar medicatie te verhogen. De behandelaar zag positief effect na de verhoging van de medicatie en daardoor zijn de vrijheden van klaagster inmiddels uitgebreid. Op korte termijn zal een zorgafstemmingsgesprek plaatsvinden met klaagster, waarin zij haar voorkeur voor een ander medicijn kan bespreken. Voordat klaagster kan worden ontslagen uit de kliniek is het in ieder geval van belang dat de impulsiviteit van klaagster afneemt, haar wanen minder worden en haar manisch psychotische toestand in remissie treedt. Van belang is verder dat klaagster de ambulante zorg dient te accepteren.
Over de toediening van de thiamine injecties heeft de behandelaar aangegeven dat deze noodzakelijk waren vanwege het alcoholgebruik van klaagster. Inmiddels zijn deze injecties al van de medicatielijst van klaagster afgehaald.
Overwegingen en oordeel
Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient blijkens het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, plaats te vinden krachtens een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke.
Bovenstaand in acht nemend overweegt de Commissie als volgt.
Volgens de overgelegde stukken lijdt klager aan een psychische stoornis, te weten een schizoaffectieve stoornis, van het bipolaire type. De Commissie heeft geen reden te twijfelen aan deze op een medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. Het staat verder vast dat de genoemde psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, namelijk het risico op maatschappelijke teloorgang, ernstige verwaarlozing en levensgevaar van klaagster. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klaagster zorg nodig.
De Commissie is verder van oordeel dat de behandelaars in redelijkheid hebben kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder opname in de instelling en toediening van (antipsychotische) medicatie kan worden afgewend en dat deze vorm van verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief is, mede omdat klaagster behandeling op vrijwillige basis niet accepteert.
Hierbij merkt de Commissie op dat zij van klaagster heeft begrepen dat zij last heeft van nare bijwerkingen van de medicatie. Volgens de Commissie heeft de zorgverantwoordelijke echter in redelijkheid kunnen oordelen dat in dit geval het voordeel, te weten het voorkomen van psychiatrische verslechtering met risico op bovengenoemd ernstig nadeel, zwaarder moet wegen dan het door klager genoemde en ervaren nadeel.
De Commissie heeft verder kunnen vaststellen dat er een geldige zorgmachtiging aanwezig is die voorziet in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vormen van verplichte zorg, en dat klaagster, conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd geïnformeerd is over de gedwongen behandeling met medicatie en opname in een accommodatie.
Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond moet worden verklaard.
Schadevergoeding
Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding.
Beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht ongegrond;
- wijst het verzoek tot schadevergoeding af;
Deze beslissing is op 19 november 2024 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld.
De schriftelijke beslissing is op 26 november 2024 aan betrokkenen verzonden.
De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl
Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, X., lid psychiater en X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X., ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.