Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klachten van de heer A., gedateerd 4 mei 2024 en 14 mei 2024,
door de Klachtencommissie ontvangen op 6 en 14 mei 2024, met nummers 2405-58 en 2405-62
Datum: 21 mei 2024
Inleiding
De Klachtencommissie (hierna: Commissie) is op 21 mei 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klachten van de heer A. (hierna: klager) tegen B. (hierna zorgaanbieder, ook: verweerder).
Aanwezig
Klager: de heer A.;
bijgestaan door: de heer C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).
Zorgaanbieder: D., onderdeel van B.;
vertegenwoordigd door mevrouw E., arts en mevrouw F., psychiater (vervanger van mevrouw G.), hierna: de behandelaren.
Tevens waren tijdens de hoorzitting een begeleider en een arts van de
afdeling aanwezig.
Stukken
De Commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
- de klachten, binnengekomen op 4 mei 2024 en 14 mei 2024;
- de reactie van verweerder, binnengekomen op 14 mei 2024; en
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager.
Samenvatting
De klacht houdt in dat klager zich niet kan vinden in het besluit tot opname in een accommodatie, de insluiting op 28 april 2024 en 3 mei 2024, de medicatie die klager op 3 mei 2024 gedwongen moest innemen en de inname van zijn laptop. De Commissie komt tot het oordeel dat de klachtonderdelen ongegrond zijn. Het verzoek van klager tot vergoeding van zijn schade wordt afgewezen.
De feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast.
Bij beschikking van 12 maart 2024 heeft de Rechtbank H. (hierna: de rechtbank) besloten voor klager een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van 12 maanden, te weten tot en met 12 maart 2024. De zorgmachtiging voorziet onder andere in de opname in een accommodatie, insluiten, het toedienen van medicatie én in het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat klager iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Ten aanzien van de noodzaak van verplichte zorg in het kader van de zorgmachtiging heeft de rechtbank overwogen dat sprake is van ernstig nadeel, gelegen in het risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang, en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) is klager op 22 april 2024, 28 april 2024, 2 mei 2024 en 3 mei 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In deze schriftelijke beslissingen zijn onder andere het opnemen in een accommodatie, insluiting, het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten aangekruist als de aan hem te verlenen vorm van verplichte zorg.
De behandelaar komt in deze beslissingen verder tot het oordeel dat klager wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die hij nodig heeft.
De klacht
De klacht houdt in dat klager zich niet kan vinden in het besluit tot:
- a) het opnemen in een accommodatie;
- b) de insluiting op 28 april 2024 en op 3 mei 2024;
- c) het besluit tot (toediening van) medicatie op 3 mei 2024; en
- d) de inname van de laptop.
Schorsingsverzoek
Klager heeft de Commissie verzocht de bestreden beslissing van de zorgaanbieder te schorsen. Naar het oordeel van de Commissie heeft de zorgaanbieder voldoende aannemelijk gemaakt dat de verplichte zorg niet geschorst kan worden ter voorkoming van ernstig nadeel. De Commissie heeft geen aanleiding gezien het schorsingsverzoek in te willigen en heeft daarop in een aparte beslissing, gedateerd 7 mei 2024, het schorsingsverzoek afgewezen. Het insluiten was toen al gestaakt.
Schadevergoeding
Klager wenst een schadevergoeding te ontvangen voor de besluiten waarmee hij het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal hij dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.
Het standpunt van klager
Ad a) Het opnemen in een accommodatie
Klager is het niet eens met de opname in een accommodatie. Hij is niet psychotisch en hij heeft niets verkeerds gedaan. Hij voelt zich in de instelling niet op zijn plek. Daarnaast is hij het oudste kind van de familie en hij voelt zich verantwoordelijk voor hen. Hij wil graag iets moois voor hen betekenen en doen, ook voor zijn opa en oma in J.. Hij heeft zijn familie al veel te lang niet gezien. Hij wil dan ook heel graag per direct met ontslag uit de instelling.
Ad b) De insluiting op 28 april 2024 en 3 mei 2024
Klager is van oordeel dat hij ten onrechte is ingesloten, zowel op 28 april 2024 als op 3 mei 2024. Er zijn beide keren veel mensen gekomen om hem op te sluiten en dat was niet nodig.
In mei 2024 was dat omdat hij andere medicatie kreeg aangeboden dan hij normaal kreeg en dat wilde hij niet. Als dat niet gebeurd was, was er niets aan de hand geweest. Zijn behandelaren zeggen dat hij op dat moment anders was omdat hij middelen zou hebben gebruikt, volgens klager was daar echter geen sprake van.
Ad c) Het besluit tot (toediening van) medicatie op 3 mei 2024
Op 3 mei 2024 werd klager verplicht een verhoogde dosis van zijn medicatie te nemen en als hij dat niet zou doen, zou hij een injectie met medicatie toegediend krijgen. Klager meent dat hier geen reden voor was. Klager is uiteindelijk akkoord gegaan met de verhoogde dosis maar dat was alleen maar omdat hem beloofd was dat hij dan sneller weer naar zijn kamer terug kon. Het was echter niet nodig. En klager benadrukt dat hij deze medicatie dus niet vrijwillig heeft ingenomen.
Ad 4) De inname van de laptop van klager.
Klager vindt het onnodig dat zijn laptop is afgepakt. Hij gebruikt zijn laptop voor communicatie met de reclassering en als hij zittingen moet bijwonen. Daarnaast gebruikt klager de laptop voor het maken van, en luisteren naar muziek. Ter zitting heeft klager verteld dat hij rustig(er) wordt als hij naar muziek luistert; dat is iets waar hij enorm van houdt. De medewerkers van de afdeling hebben opgemerkt dat het teveel herrie zou zijn en dat de muziek te hard zou hebben gestaan. Hierop heeft klager gereageerd dat, wanneer hem gevraagd wordt het geluid zachter te zetten, hij dat altijd doet. Hij doet dan ook soms zijn oortjes in. Het werd deze keer niet aan hem gevraagd en toen namen ze vervolgens zo maar zijn laptop af. Klager is het daar niet meer eens.
Het standpunt van verweerder
De behandelaars hebben zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat de aangezegde verplichte zorg noodzakelijk was en is ter afwending van ernstig nadeel. Het navolgende is aan dit standpunt ten grondslag gelegd.
Ad a) Het opnemen in een accommodatie
De behandelaren hebben ter zitting verteld dat klager sinds 22 april 2024 is opgenomen op de afdeling D. van B.. Voorafgaand aan deze opname was hij gedwongen opgenomen bij K.. Hij is aangemeld voor een langdurig verblijf omdat is gebleken dat klager, zijn goede bedoelingen ten spijt, nog niet toe is aan een ambulante behandeling. Bij klager is vaak sprake van explosief, agressief gedrag. Het toestandsbeeld van klager en zijn psychotische klachten moeten eerst effectief worden behandeld en klager moet goed worden ingesteld op medicatie voordat hij met ontslag kan.
Ad b) De insluiting op 28 april 2024 en 3 mei 2024
Verweerder voert aan dat klager op beide dagen een agressieve houding had naar de medewerkers op de afdeling en dat beide keren geen goede samenwerking mogelijk was. Er was sprake van een psychotisch toestandsbeeld van waaruit agitatie voortkwam en ondanks dat is geprobeerd de situatie te de-escaleren, lukte dat onverhoopt niet. Vervolgens is besloten klager over te brengen naar de separeerruimte. Bij de eerste insluiting werd het op 30 april 2024 weer veilig geacht de insluiting te beëindigen. De tweede insluiting werd op 4 mei 2024 beëindigd.
Ad c) Het besluit tot (toediening van) medicatie op 3 mei 2024
Verweerder stelt dat het gezien het toestandsbeeld van klager, noodzakelijk werd geacht hem een hogere dosering van zijn medicatie te geven dan wel noodmedicatie toe te dienen. Er is veel moeite gedaan om dit in samenspraak met klager te doen, maar dit bleek niet mogelijk. Op de eigen kamer van klager werd dit niet veilig geacht in verband met de aanwezige, potentieel gevaarlijke spullen én omdat klager agressie en verzet vertoonde. Vervolgens is klager overgebracht naar de separeerruimte om hem aldaar de medicatie te geven. Onder de aanwezigheid van een groot team heeft klager uiteindelijk de aangeboden antipsychotische medicatie oraal ingenomen.
Ad d) De inname van de laptop
De behandelaren hebben verteld dat klager op de afdeling vaak zijn laptop (al dan niet met speaker) gebruikt om muziek te maken of er naar te luisteren. Door het luide volume gaf dit overlast aan mede-clienten, maar klager liet zich echter niet hierop aanspreken en/of hij gaf aan dat hij zijn oortjes niet in wil(de) doen. Dit leidde tot gespannen situaties en moeizame samenwerking. Om te voorkomen dat klager na de kortdurende insluiting in de separeerruimte op 3 mei 2024 vervolgens direct weer in conflict zou raken met de medewerkers op de afdeling werd besloten om, mede voor de rust op de afdeling, kortdurend zijn laptop in te nemen. Inmiddels heeft klager zijn laptop tussen 10.00 uur en 22.00 uur weer in eigen beheer.
Overwegingen en oordeel van de Commissie
Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient verder blijkens het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, plaats te vinden krachtens een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke.
Bovenstaand in acht nemend overweegt de Commissie als volgt.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat klager lijdt aan een psychotische stoornis, te weten een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type en een stoornis in middelengebruik. Hoewel klager de stoornis ontkent, heeft de Commissie geen reden te twijfelen aan deze op een medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose.
Er is onder andere sprake van een risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang, en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is indien geen verbetering in het toestandsbeeld van klager optreedt. Deze situatie deed zich onder andere eind april 2024 en begin mei 2024 voor in de kliniek. Daarmee staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot dreigend ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klager zorg nodig.
Verder heeft de Commissie kunnen vaststellen dat er een geldige zorgmachtiging aanwezig is die voorziet in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vormen van verplichte zorg, en dat klager conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd geïnformeerd is over de verschillende vormen van verplichte zorg.
Vervolgens beoordeelt de Commissie hieronder ieder klachtonderdeel inhoudelijk.
Ad a) Het opnemen in een accommodatie
De Commissie heeft begrepen dat klager het niet eens is met zijn gedwongen opname in de kliniek omdat dit volgens hem onnodig is. Ter zitting is toegelicht dat klager in het verleden door zijn (agressieve) gedrag vanuit zijn schizoaffectieve stoornis, zijn woonplek al meerdere keren is kwijtgeraakt. Een ambulant traject wordt op dit moment (nog) niet mogelijk geacht. De opname is noodzakelijk om klager effectief op medicatie in te stellen teneinde voldoende stabiliteit in zijn situatie te verkrijgen. Alles overziend begrijpt de Commissie de keuze van de behandelaren om over te gaan tot een gedwongen opname. De Commissie is derhalve van oordeel dat – mede gezien het risico op ernstig nadeel buiten de kliniek – deze vorm van verplichte zorg noodzakelijk is ter afwending van ernstig nadeel.
De Commissie komt tot het oordeel dat dit onderdeel van de klacht ongegrond is.
Ad b) De insluiting op 28 april 2024 en 3 mei 2024
Uit de stukken en ter zitting is volgens de Commissie afdoende gebleken dat klager zich op 28 april 2024 en 3 mei 2024 (be)dreigend opstelde richting de medewerkers op de afdeling en dat hij niet in staat was tot samenwerking. Alles overziend begrijpt de Commissie de keuze van de behandelaren om over te gaan tot de insluiting. Daarnaast heeft de Commissie gezien dat de behandelaren alles in het werk hebben gesteld om de insluiting zo kort als mogelijk te laten duren.
De Commissie is dan ook van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Ad c) Het besluit tot (toediening van) medicatie op 3 mei 2024
Onder verwijzing naar het hierboven gestelde ad b) begrijpt de Commissie dat klager op 3 mei 2024 niet te corrigeren was in zijn gedrag en zij kan zich vinden in het besluit van de behandelaren en dat een verhoging van de medicatie of noodmedicatie noodzakelijk was.
De Commissie komt tot het oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Ad d) De inname van de laptop (anders omschreven als het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat klager iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen)
Klager is het er niet mee eens dat zijn laptop werd ingenomen, mede omdat hij het luisteren en/of maken van muziek als een uitlaatklep ziet. Verweerder heeft aangevoerd dat het (harde) geluid van de laptop voor overlast zorgde voor andere cliënten en/of de rust op de afdeling verstoorde. Ondanks dat kennelijk vaker aan klager is en/of werd gevraagd om het geluid zachter te zetten, gaf klager hier soms geen gehoor aan. De Commissie acht het invoelbaar dat klager niet blij was dat zijn laptop op 3 mei 2024 werd ingenomen. Zij is echter van oordeel dat de behandelaren in redelijkheid hebben kunnen komen tot dit besluit, dit niet alleen met het oog op een effectieve behandeling voor klager zelf, maar ook voor de (gemoeds)rust en behandeling van zijn medepatiënten. In dit kader merkt de Commissie tot slot op dat zij blij is voor klager dat hij nu zijn laptop overdag weer in eigen beheer heeft.
De Commissie acht dit klachtonderdeel ongegrond.
Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht in al zijn onderdelen ongegrond moet worden verklaard.
Schadevergoeding
Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding.
Beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht ongegrond; en
- wijst het verzoek tot schadevergoeding af.
Deze beslissing is op 22 mei 2024 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld.
De schriftelijke beslissing is op 28 mei 2024 aan betrokkenen verzonden.
De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl
Deze beslissing is gegeven door mevrouw X., voorzitter, mevrouw X., lid psychiater, en mevrouw X., lid, voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door mevrouw X., ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.
Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank zijn voor u kosten verbonden.