Ongegronde klacht over toediening van medicatie als vorm van verplichte zorg


Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken    

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klacht van de heer A., gedateerd 15 mei 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 16 mei 2024, met nummer 2405-64

Datum: 27 mei 2024

Inleiding

De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 27 mei 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A. (hierna: klager) tegen B. (zorgaanbieder, hierna ook: verweerder), met nummer 2405-64.

De klacht gaat over het nakomen van een verplichting over een beslissing op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

Aanwezig
Klager: de heer A.

bijgestaan door: de heer C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).

Zorgaanbieder: Kliniek D., onderdeel van B., vertegenwoordigd door 

mevrouw E., psychiater.

Stukken
De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:

  1. de klacht, binnengekomen op 16 mei 2024;
  2. de reactie van verweerder, binnengekomen op 22 mei 2024; en
  3. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager. 

Samenvatting

De klacht houdt in dat klager zich niet kan vinden in het besluit van verweerder tot het toedienen van medicatie.                     

De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is.

Het verzoek van klager tot vergoeding van zijn schade wordt afgewezen.

De feiten en omstandigheden

Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast. 

Uit de overhandigde stukken blijkt dat klager zou lijden aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie van het gedesorganiseerde type, neurobiologische ontwikkelingsstoornis, verstandelijke beperking met grote discrepanties in intellectueel functioneren en een emotie- en impulsregulatiestoornis. De rechter heeft vastgesteld dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.

Bij beschikking van 15 februari 2024 heeft de Rechtbank F. (hierna: de rechtbank) besloten voor klager een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De zorgmachtiging voorziet onder andere in het verplicht kunnen toedienen van medicatie aan klager.

Ten aanzien van de noodzaak van verplichte zorg in het kader van de zorgmachtiging heeft de rechtbank overwogen dat het thans nog te vroeg is voor een behandeling en verblijf in de kliniek op basis van vrijwilligheid. Als het toestandsbeeld van betrokkene stabieler is – door de toediening van Clozapine in tabletvorm – kan er wellicht gekeken worden naar een meer passende plek voor hem in een kleinschalige woonvorm.

Klager is momenteel opgenomen in Kliniek D., afdeling G..

Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klager op 19 februari 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In de schriftelijke kennisgeving is het toedienen van medicatie aangekruist als de aan hem te verlenen vorm van verplichte zorg.  

De beslissing van 19 februari 2024 vermeldt dat het verplicht toedienen van medicatie noodzakelijk is om minder onrust en angst te ervaren en de impulsen beter onder controle te houden.

De behandelaar komt in deze beslissing verder tot het oordeel dat klager wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die hij nodig heeft, omdat het voor klager moeilijk is om situaties te overzien, om informatie te vertalen naar de eigen situatie en om op basis hiervan weloverwogen keuzes te maken.

De klacht en het standpunt van klager 

De klacht, zoals door klager beschreven in zijn klaagschrift en ter zitting door hem is toegelicht, houdt in dat klager zich niet kan vinden in het besluit tot verplichte toediening van medicatie.

Klager stelt dat zijn psychische klachten veroorzaakt zijn door een hersenbeschadiging, een zenuwbeschadiging en parkinsonisme. Hij meent geen schizofrenie te hebben en is het dan ook niet eens met de verplichte toediening van Clozapine. Hij heeft veel last van de bijwerkingen hiervan, zoals ademhalingsproblemen, migraine, hoofdpijn, duizeligheid, parkinsonisme, slaapproblemen, angsten en spanningen. Verder geeft klager aan last te hebben van gewrichtspijn, spierpijn en botpijn. Ook tast het middel zijn evenwicht, concentratie- en gezichtsvermogen aan. Klager wenst primair behandeld te worden met een middel waardoor hij stabiel wordt en zijn zenuwachtigheid, nervositeit en spanningen bestrijdt. Meer subsidiair wil klager de Clozapine in tabletvorm slechts innemen met een maximale dosering van 150 mg per dag. Ter zitting brengt klager zijn wens naar voren om een normaal leven te leiden, waarbij hij kan werken aan zijn toekomst, zoals trouwen en het opbouwen van een gezin.

Schadevergoeding

Klager wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee hij het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal hij dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.

Het standpunt van verweerder

De behandelaar heeft zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat de toediening van Clozapine in tabletvorm noodzakelijk is ter afwending van ernstig nadeel. De behandelaar heeft het navolgende aan dit standpunt ten grondslag gelegd. 

De behandelaar stelt dat de behandeling voldoet aan de principes van doelmatigheid, subsidiariteit en proportionaliteit. Gebleken is dat een behandeling met Clozapine duidelijk effect heeft: er is sprake van een afname van psychotische symptomen, klager heeft een langere aandachtsspanne en een betere impulsbeheersing. Ook is het kamerprogramma vervangen door een volledig afdelingsprogramma en mag klager met begeleiding naar buiten. Daarnaast is in het verleden andere antipsychotische medicatie geprobeerd, maar deze hadden onvoldoende resultaat. Verder stelt de behandelaar dat de bijwerkingen die klager ervaart bekend zijn, maar haars inziens niet opwegen tegen het effect van de clozapinebehandeling. Een deugdelijke inname van de medicatie zal blijkens de behandelaar leiden tot een afname van de bijwerkingen. Een adequate behandeling is immers noodzakelijk om de psychische problematiek van klager te behandelen en te voorkomen dat er (ernstige) agressie-incidenten plaatsvinden, met risico op ernstig lichamelijk letsel voor derden. Ook heeft klager zonder behandeling geen perspectief op een vervolgplek waar hij zich meer thuis voelt dan op de afdeling. Tot slot brengt de behandelaar nog naar voren dat klager reeds is onderzocht op parkinsonisme. Ook is klager doorverwezen naar de cardioloog en is er een hartfilmpje gemaakt. In beide gevallen zijn er geen afwijkingen naar voren gekomen. De behandelaar voegt er nog aan toe dat klager de mogelijkheid krijgt om de arts iedere week te spreken over zijn klachten. 

Overwegingen en oordeel

Klager stelt zich, gelet op de ter zitting gegeven toelichting, voor zover van belang en naar de Commissie begrijpt, op het standpunt dat een behandeling met medicatie niet nodig is en dat hij niet lijdt aan een stoornis van de geestvermogens. 

Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient blijkens de tekst van de Wvggz, plaats te vinden krachtens een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke. 

Bovenstaand in acht nemend overweegt de Commissie als volgt. 

Uit de overgelegde stukken is volgens de Commissie gebleken dat klager lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie van het gedesorganiseerde type, neurobiologische ontwikkelingsstoornis, verstandelijke beperking met grote discrepanties in intellectueel functioneren en een emotie- en impulsregulatie stoornis. Hoewel klager de stoornis ontkent, heeft de Commissie geen reden om te twijfelen aan deze op medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. Verder heeft de Commissie in aanmerking genomen dat uit lichamelijk onderzoek geen afwijkingen zijn gebleken. Ook heeft de behandelaar naar het oordeel van de Commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat klager ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing niet in staat kon worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake de in die beslissing opgenomen vorm van verplichte zorg en dat aldus zijn geestelijke vermogens op dat moment onvoldoende waren in relatie tot het nemen van een beslissing tot zorg.

Er is sprake van een risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Zo heeft klager zich blijkens de beschikbare gegevens grensoverschrijdend gedragen naar de begeleiding. Daarmee staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klager zorg nodig.

De Commissie is verder van oordeel dat de behandelaar in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder toediening van Clozapine kan worden afgewend en dat deze vorm van verplichte zorg evenredig en effectief is. De Commissie is het met de behandelaar eens dat een andere, minder ingrijpende behandeling het ernstig nadeel niet kan wegnemen. Hierbij merkt de Commissie op dat zij van klager heeft begrepen dat hij last heeft van nare bijwerkingen van de Clozapine. Hoewel de Commissie dit betreurt, heeft de behandelaar  echter voldoende aannemelijk gemaakt dat in dit geval het voordeel van het goede effect van de Clozapine zwaarder moet wegen dan het door klager genoemde en ervaren nadeel. Dit heeft immers goede resultaten opgeleverd, en als klager zijn Clozapine op grond van de voorschriften inneemt, zullen de op dit moment door klager ervaren bijwerkingen afnemen. 

Tot slot heeft de Commissie kunnen vaststellen dat er een geldige zorgmachtiging aanwezig is die voorziet in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vorm van verplichte zorg en dat klager, conform het gestelde in art. 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd geïnformeerd is over de gedwongen behandeling met medicatie.

Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Schadevergoeding

Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding. 

Beslissing

De Commissie: 

  • verklaart de klacht ongegrond; en
  • wijst het verzoek tot schadevergoeding af.

Deze beslissing is op 28 mei 2024 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld. 

De schriftelijke beslissing is op 3 juni 2024 aan betrokkenen verzonden. 

De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl

Deze beslissing is gegeven door mevrouw X., voorzitter, mevrouw X., lid psychiater en mevrouw X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door mevrouw X., ambtelijk-secretaris.

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank. 

Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank zijn voor u kosten verbonden.