Ongegronde klacht over opname, medicatie, wilsonbekwaamheid en de beperking in de vrijheid het eigen leven in te richten


Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken       

Betreft: BESLISSING

Inzake:            de klacht van mevrouw A., gedateerd 15 januari 2025, door 

de Klachtencommissie ontvangen op 23 januari 2025, met nummer 2501-06

 

Datum: 3 februari 2025

1. Inleiding

1.1  De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 3 februari 2025 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A. (klaagster), tegen B. (zorgaanbieder,  hierna ook: verweerder).

De klacht gaat over het nakomen van een beslissing van verweerder op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). 

Aanwezig

Klaagster: mevrouw A.;

bijgestaan door: de heer C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp). 

Er was tevens een vriendin van klaagster aanwezig. 

Zorgaanbieder: Kliniek D., onderdeel van B., 

vertegenwoordigd door mevrouw E., psychiater; en

de heer F., arts.

Stukken

1.2  De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:

  1. de klacht, door de Commissie ontvangen op 23 januari 2025;
  2. het verweerschrift, door de Commissie ontvangen op 29 januari 2025;
  3. relevante stukken uit het (medisch) dossier.

2. Samenvatting

Klaagster kan zich niet vinden in het besluit van verweerder om haar wilsonbekwaam te beoordelen, de verplichte toediening van medicatie, de opname in de accommodatie, de beperking van de bewegingsvrijheid, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. De zorgaanbieder heeft gemotiveerd de noodzaak van het besluit toegelicht. De Commissie oordeelt dat de klacht ongegrond is. 

Het verzoek van klaagster tot vergoeding van haar schade wordt afgewezen.

3. De feiten 

Aan de stukken ontleent de Commissie het volgende.

3.1 Klaagster is blijkens het zorgplan bekend met een bipolaire stoornis met manisch psychotische ontregelingen waarvoor zij in 2020 en 2021 gedwongen opgenomen is geweest. Somatisch is klaagster onder andere bekend met COPD en een cellulitis beeld aan beide benen. Verder is sprake van alcohol- en nicotinegebruik. Eind 2023 is klaagster met haar moeder naar G. gegaan alwaar zij is ontregeld waarbij zij fysiek en seksueel is misbruikt. Na tien maanden is zij via het ministerie van Buitenlandse Zaken naar Nederland gerepatrieerd. Klaagster wordt sindsdien ambulant begeleid door H. en er werd gezien dat het toestandsbeeld van klaagster verslechterde waarbij zij de benodigde psychiatrische en medische zorg afhield. Zo liet zij toenemend manisch gedrag zien. Daarnaast nam zij bijvoorbeeld de antibiotica voor de cellulitis niet in. Daarenboven blijkt er sprake van financiële problemen waardoor zij haar huur al drie maanden niet heeft betaald. In dat kader is opgemerkt dat haar ambulante behandelaars van klaagster hebben vernomen dat zij grote bedragen (heeft) over(ge)maakt naar iemand die zegt J. te zijn, en die haar beweerdelijk ten huwelijk heeft gevraagd. Daarnaast zou klaagster schulden hebben in verband met medische zorg die zij in G. heeft ontvangen. Voorafgaand aan de opname verbleef klaagster in een hotel omdat zij bang was dat er in haar huis een gaslek aanwezig was, ondanks dat de brandweer na onderzoek geen gas(lek) in haar woning heeft aangetroffen. Klaagster durfde echter toch niet meer naar haar woning terug te keren, maar zij had geen geld meer om een hotelovernachting te betalen. Omdat klaagster niet wist waar zij toen naar toe moest en het risico bestond dat zij zou gaan zwerven, is zij aangemeld bij de crisisdienst. 

3.2 Op 4 januari 2025 is namens de burgemeester van K. een crisismaatregel (CM) afgegeven. De CM bevat onder andere de mogelijkheid tot het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid, het verplicht kunnen opnemen in een accommodatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. Vervolgens is klaagster opgenomen op de gesloten afdeling van kliniek D. in L..

3.3 Op 8 januari 2025 heeft de Rechtbank M. (hierna rechtbank) besloten een voortzetting van de CM (hierna VCM) af te geven voor de duur van drie weken, tot 29 januari 2025. De VCM bevat onder andere de hierboven genoemde vormen van verplichte zorg. Vervolgens is een zorgmachtiging (ZM) aangevraagd. 

3.4 Klaagster is op 13 januari 2025 door de zorgaanbieder in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg. Daarvoor heeft de zorgaanbieder een artikel 8:9 lid 2 Wvggz-brief aan klaagster verstrekt. In deze brief zijn de hierboven genoemde vormen van verplichte zorg aangekruist. Ter motivering staat onder andere vermeld:

U heeft een manisch psychotische decompensatie. Het is noodzakelijk dit te behandelen met medicatie. U blijft medicatie weigeren.

Medische controles kunnen noodzakelijk zijn om uit te voeren tijdens behandeling in de kliniek vanwege het start van medicatie.

U heeft een manisch psychotische decompensatie, derhalve moet u opgenomen worden op een gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis om behandeld te worden. 

De door de behandelaar opgestelde beslissing vermeldt verder dat klaagster wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die zij nodig heeft. Er is op dit moment geen wettelijk vertegenwoordiger. B. zal onderzoeken of het noodzakelijk is een vertegenwoordiger te laten aanstellen. 

Ter motivering van de wilsonbekwaamheid staat onder andere in de beslissing vermeld:

Ik ben tot deze conclusie gekomen na afweging van uw volgende vaardigheden:

U bent hier opgenomen met een manische psychotische decompensatie. U heeft geen ziektebesef of ziekte inzicht en blijft medicatie weigeren. Deze medicatie heeft u nodig om te herstellen. U wil niet meewerken aan vrijwillige vormen van zorg.

  • niet een keus kunnen maken: Er is aangeboden om andere antipsychotica te starten, dit wilt u ook niet proberen.
  • niet de informatie kunnen begrijpen: U heeft geen ziektebesef of ziekte inzicht, u ziet daarom niet in dat behandeling (medicatie) nodig is
  • niet kunnen redeneren: U heeft geen ziektebesef of ziekte inzicht, u ziet daarom niet in dat behandeling (medicatie) nodig is
  • niet de situatie kunnen waarderen: U wilt niet meewerken aan vrijwillige vormen van zorg. U vindt de zorg die wij verlenen niet nodig.

4. De klacht en de reactie van verweerder

4.1  Klaagster klaagt over de volgende beslissingen van de zorgaanbieder:

  • de wilsonbekwaamheidsbeoordeling;
  • het verplicht toedienen van medicatie; 
  • de opname in de accommodatie;
  • de beperking van de bewegingsvrijheid;
  • het verrichten van medische controles en;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. 

Schorsingsverzoek 

4.2 Klaagster heeft de Commissie verzocht de bestreden beslissing van de zorgaanbieder te schorsen. 

Naar het oordeel van de voorzitter van de Commissie heeft de zorgaanbieder vervolgens op 27 januari 2025 voldoende aannemelijk gemaakt dat de uitvoering van de beslissing tot het toedienen van verplichte zorg niet geschorst kan worden ter voorkoming van ernstig nadeel. De voorzitter van de Commissie heeft dan ook geen aanleiding gezien het schorsingsverzoek in te willigen en heeft daarop in een aparte beslissing, gedateerd 27 januari 2025, het schorsingsverzoek afgewezen.

Schadevergoedingsverzoek

4.3  Klaagster wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee zij het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal klaagster of haar pvp dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.

4.4  De zorgaanbieder heeft de klacht gemotiveerd weersproken en gesteld dat de verleende vormen van verplichte zorg voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. 

4.5  De Commissie gaat – voor zover van belang –  hierna verder in op de standpunten van beide partijen.

5. De overwegingen van de Commissie

Welke criteria gelden bij de beoordeling?

5.1  Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet van een patiënt tegen zorg, op grond van een CM, VCM of een ZM niettemin verplichte zorg worden verleend. Dat kan alleen voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van de patiënt als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient verder doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn om dat doel te realiseren. Deze behandeling dient plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke hiertoe. 

De Commissie heeft allereerst vastgesteld dat er een geldige CM en VCM aanwezig is, die voorzien in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vorm van verplichte zorg, en dat klaagster, conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd is geïnformeerd over de vorm van de gedwongen behandeling en de beslissing tot wilsonbekwaamheid. 

Uit de overgelegde stukken is voor de Commissie verder vast komen te staan dat klaagster lijdt aan een psychische stoornis. De Commissie heeft geen reden te twijfelen aan deze op een medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. Ook de rechtbank is bij het afgeven van de CM en de VCM van deze diagnose uitgegaan. De Commissie gaat daarom bij de verdere beoordeling uit van de vastgestelde psychische stoornis. 

5.2  Klaagster is van mening dat zij niet wilsonbekwaam is. Er is niets met haar aan de hand en haar familie en vrienden bevestigen dit. Ter zitting uitte klaagster haar misnoegen ten aanzien van de gestelde diagnose, deze staat alleen in de stukken, doordat psychiaters, slechts elkaar vertrouwende, elkaars beleid en teksten overnemen.  Zij is goed in staat om eigen keuzes te maken en de gevolgen daarvan te overzien. Klaagster vervolgt dat voor haar veel ellende is ontstaan doordat in het verleden een paar buurvrouwen onterecht over haar zijn gaan klagen. Sindsdien wordt zij ieder jaar door de politie of behandelaars lastig gevallen; het lijkt steeds erger te worden. Klaagster merkt verder op dat zij geen medicatie nodig heeft; zij is prima in staat haar eigen leven te leiden. Daarenboven ondervindt zij veel bijwerkingen van de medicatie; zij wordt er benauwd, erg moe en suf van. Zij wil dan ook geen medicatie. Zij vindt het ook vervelend dat er steeds medische controles plaatsvinden. Die zijn volgens klaagster onnodig. Verder is klaagster het niet eens met de opname; zij kan prima thuis verblijven. Ook vindt klaagster de beperking van haar bewegingsvrijheid onterecht. Zij moet naar huis om bepaalde (financiële) zaken te regelen en dat lukt haar nu niet. Klaagster vertelt in dit kader dat zij zelf haar financiële problemen kan oplossen. Hier was zij voor de opname al mee bezig met een maatschappelijk werker. Nu (b)lijkt dit hele proces stil te staan omdat zij niet naar huis mag.  

De pvp heeft in dit kader gevraagd wat het plan is; met andere woorden hoe lang het duurt voor klaagster (meer) vrijheden krijgt. 

Verder heeft klaagster opgemerkt dat zij zelf haar leven wil inrichten, ook als zij thuis is. Zo wil zij geen bemoeienis van het N. team. Zij ondervindt daar veel hinder van.

De vriendin van klaagster heeft tot slot opgemerkt dat zij vindt dat klaagster in de kliniek niet goed wordt behandeld. Er is volgens haar sprake van dehumanisering. 

5.3 De behandelaar heeft aangegeven dat door de ambulante behandelaars van klaagster werd gezien dat het al lange(re) tijd niet goed met haar gaat. Het ontbrak klaagster aan ziekte-inzicht en -besef en in verband  met een (nieuwe) manische ontregeling is klaagster gedwongen opgenomen op de gesloten afdeling van kliniek D.. Het ernstig nadeel bestond en bestaat uit het risico op maatschappelijke teloorgang (met mogelijk dakloosheid door financiële problemen), ernstige zelfverwaarlozing met ook lichamelijk letsel én psychische schade voor zichzelf en haar omgeving.  

Klaagster is na onderzoek wilsonbekwaam beoordeeld omdat zij, kort samengevat, niet in staat is tot een redelijke waardering van haar situatie en van de zorg die zij nodig heeft.   

Het is volgens de behandelaars daarnaast noodzakelijk dat klaagster antipsychotische medicatie krijgt om het toestandsbeeld te stabiliseren en te laten herstellen. Hierbij is gekozen voor een dosering die in het verleden effectief is gebleken. In dit kader is uitgelegd dat bekend is dat de voorgeschreven medicatie bijwerkingen heeft. De bijwerkingen zullen echter worden gemonitord en hiervoor zijn medische controles noodzakelijk. 

De behandelaar heeft verder naar aanleiding van de opmerking van de pvp toegelicht dat het in het begin van de opname niet mogelijk bleek om met klaagster afspraken te maken. Het risico bestond dat als klaagster vrijheden kreeg om naar huis te gaan, zij niet meer terug zou keren naar de kliniek. Klaagster mag sinds 3 februari 2025 wandelen onder begeleiding. Als blijkt dat dit goed gaat, zal klaagster steeds meer vrijheden krijgen. 

Verder is opgemerkt dat als klaagster met ontslag kan, zij weer zal worden begeleid door het ambulante team. Klaagster zal dan contact moeten hebben en houden met ambulante behandelaars waarvoor huisbezoeken noodzakelijk zijn. 

Bovenstaand in acht nemend overweegt de Commissie als volgt. 

5.4 De Commissie is met de behandelaar van oordeel dat bij afwezigheid van de hierboven genoemde vormen van verplichte zorg, er een groot risico voor klaagster bestaat op maatschappelijke teloorgang (met mogelijk dakloosheid door financiële problemen), ernstige zelfverwaarlozing met ook lichamelijk letsel én psychische schade voor zichzelf en haar omgeving.  Daarmee staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klaagster als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot dreigend ernstig nadeel. Het valt niet te verwachten dat een andere, minder ingrijpende, behandeling het ernstige nadeel kan wegnemen. 

Hierbij merkt de Commissie volledigheidshalve op dat zij van klaagster heeft begrepen dat zij last heeft van bijwerkingen van de medicatie. Volgens de Commissie heeft de zorgverantwoordelijke echter in redelijkheid kunnen oordelen dat in dit geval het voordeel van (verplichte) medicatie, te weten het voorkomen van psychiatrische verslechtering met risico op bovengenoemd ernstig nadeel, zwaarder moet wegen dan het door klaagster genoemde en ervaren nadeel. Daarnaast voeren de behandelaars (medische) controles uit om de situatie van klaagster goed in de gaten te kunnen houden. 

Ten aanzien van de beperking van de bewegingsvrijheid merkt de Commissie op dat zij zich kan vinden in de belangenafweging van de behandelaar(s) om de vrijheden (langzaam) en op geleide van het toestandsbeeld van klaagster op te bouwen. 

Verder merkt de Commissie op dat zij zich kan vinden in de goed gemotiveerde beoordeling van de wilsonbekwaamheid.

5.5 Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is. 

De beoordeling van het verzoek tot schadevergoeding

5.6  Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding aan klaagster. 

6. De beslissing

De Commissie: 

  • verklaart de klacht ongegrond;
  • wijst het verzoek tot schadevergoeding af.

Deze beslissing is op 4 februari 2025 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld. 

De schriftelijke beslissing is op 13 februari 2025 aan betrokkenen verzonden. 

De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl

Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, X., lid psychiater en X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X., ambtelijk-secretaris.

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.