Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klacht van de heer A., gedateerd 14 november 2024, bij de
Klachtencommissie binnengekomen op 14 november 2024, met nummer
2411-174
Datum: 25 november 2024
1. Inleiding
1.1 De Klachtencommissie is op 25 november 2024 bijeengekomen ter behandeling van de
klacht van de heer A. (hierna: klager) tegen B. (onderdeel van C., hierna ook: de zorgaanbieder of verweerder), met nummer 2411-174.
De klacht gaat over het nakomen van een beslissing van verweerder op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
1.2 Partijen
Klager de heer A.;
bijgestaan door: de heer D., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).
Zorgaanbieder: B. vertegenwoordigd door mevrouw E., psychiater.
Voorafgaand aan de hoorzitting werd door de pvp medegedeeld dat klager door ziekte niet in staat was de hoorzitting bij te wonen, waarna besloten is de klacht bij verstek te behandelen.
Aanvankelijk zou verweerder via een tweezijdige beeldverbinding deelnemen aan de hoorzitting, maar wegens afwezigheid, ondanks herhaaldelijk telefonisch contact met haar collega, is de klacht op stukken afgedaan.
1.3 Stukken
De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
- de klacht, binnengekomen op 14 november 2024;
- de reactie van verweerder, binnengekomen op 20 november 2024; en
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager.
2. Samenvatting
2.1. Klager kan zich niet vinden in het besluit van verweerder tot:
- opname in een accommodatie;
- beperking van de bewegingsvrijheid;
- toediening van medicatie; en
- insluiting in de vorm van een kamerprogramma.
2.2. De zorgaanbieder heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht.
2.3. De Commissie komt tot het oordeel dat alle klachtonderdelen ongegrond zijn. Het verzoek van klager tot vergoeding van zijn schade wordt afgewezen.
3. De feiten
3.1. De Commissie gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten.
3.2. Bij beschikking van 15 februari 2024 heeft de Rechtbank F. (hierna: de rechtbank) besloten voor klager een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van 12 maanden. De machtiging voorziet onder andere in het verplicht kunnen opnemen van klager in een accommodatie, het beperken van zijn bewegingsvrijheid, het toedienen van medicatie aan klager en het insluiten van klager.
3.3. Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klager op 19 februari 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In de schriftelijke kennisgeving is ‘het opnemen in een accommodatie’, ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘het toedienen van medicatie’ en ‘het insluiten’ aangekruist als de aan hem te verlenen vorm van verplichte zorg. Op 20 september 2024 heeft klager vervolgens een schriftelijke beslissing ontvangen inzake ‘het insluiten’. Naar aanleiding van een incident op de afdeling heeft klager voorts op 12 november 2024 een schriftelijke beslissing ontvangen inzake – voor zover hier van belang – ‘het insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht op betrokkene’.
3.4. De beslissingen van 19 februari 2024, 20 september 2024 alsmede die van 12 november 2024 vermelden dat het verlenen van verplichte zorg noodzakelijk is, omdat bij klager vanuit een psychotische stoornis en beperkte sociaal emotionele ontwikkeling de spanning flink kan oplopen, waarbij sprake is van verbale en fysieke agressie naar spullen en personen. Voorts is sprake van grensoverschrijdend gedrag.
3.5. In genoemde beslissingen wordt klager wilsonbekwaam ter zake van de te verlenen vormen van verplichte zorg geacht, omdat bij klager sprake is van schizofrenie van het gedesorganiseerde type en er is ook sprake van een ernstige achterstand in de sociaal emotionele ontwikkeling. Hierdoor is het moeilijk voor klager om situaties te overzien, om informatie te vertalen naar zijn eigen situatie en om op basis hiervan weloverwogen keuzes te maken.
3.6. Klager verblijft sinds februari 2024 in de accommodatie van de zorgaanbieder na verwijzing door G. wegens behandelstagnatie en uitputting van het behandelteam.
4. De klacht en de reactie van verweerder
4.1. Klager klaagt over de volgende handeling/beslissing van de zorgaanbieder:
- opname in een accommodatie;
- beperking van de bewegingsvrijheid;
- toediening van medicatie;
- insluiting in de vorm van een kamerprogramma.
Schorsingsverzoek
4.2. Klager heeft de Commissie voor de daadwerkelijke behandeling van de klacht verzocht de bestreden beslissing van de zorgaanbieder te schorsen.
Naar het oordeel van de Commissie heeft de zorgaanbieder in zijn reactie hierop voldoende aannemelijk gemaakt dat het verlenen van verplichte zorg niet geschorst kan worden ter voorkoming van ernstig nadeel. De Commissie heeft dan ook geen aanleiding gezien het schorsingsverzoek in te willigen en heeft daarop in een aparte beslissing, gedateerd 19 november 2024, het schorsingsverzoek afgewezen.
Schadevergoedingsverzoek
4.3. Klager wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee klager het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal klager dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.
4.4. De zorgaanbieder heeft de klacht gemotiveerd weersproken en gesteld dat de verleende vormen van verplichte zorg voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid.
4.5. De Commissie gaat – voor zover van belang – hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van de Commissie
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1. Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet van een patiënt tegen zorg, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend. Dat kan alleen voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van de patiënt als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient voorts doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn om dat doel te realiseren. Deze behandeling dient plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke hiertoe.
Bovenstaand in acht nemend overweegt de Commissie als volgt.
5.2. Uit de overgelegde stukken is gebleken dat klager lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie van het gedesoriënteerde type, neurobiologische ontwikkelingsstoornis, verstandelijke beperking met grote discrepanties in intellectueel functioneren. Voorts lijdt klager aan ernstige emotie- en impulsregulatie stoornis. De Commissie heeft geen reden te twijfelen aan deze op een medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. De Commissie gaat daarom bij de verdere beoordeling uit van deze psychische stoornissen.
5.3. Er is sprake van levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, de situatie dat klager met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept, de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is, indien geen verbetering in het toestandsbeeld van klager optreedt. Daarmee staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornissen leidt tot acuut dreigend ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klager zorg nodig.
De opname in de accommodatie
5.4. De commissie begrijpt uit de wijze waarop de klacht is omschreven dat klager zich niet zozeer verzet tegen een opname, maar tegen een opname in een kliniek waar een hoog beveiligingsniveau geldt. Klager wenst een woonplek waar hij betere begeleiding krijgt. Aan klager kan worden toegegeven dat de kliniek waar hij nu is opgenomen een strikt gesloten karakter heeft, waarbij de focus ligt op behandeling en beveiliging. De commissie stelt op grond van de stukken vast dat het opnamedoel op B. tweeledig is, namelijk het optimaliseren van de behandeling én begeleiding om de problematische interactie met anderen te doorbreken. Verweerder heeft de commissie er genoegzaam van weten te overtuigen dat thans doorstromen naar een woonplek met een meer open karakter wegens het psychotisch toestandsbeeld niet haalbaar is. Het adequaat behandelen van de psychose en van de gestoorde impulscontrole is nodig om perspectief te krijgen op een geschikte vervolgplek.
5.5. Bij deze stand van zaken zijn de redenen om klager op te nemen op B. naar het oordeel van de commissie begrijpelijk en navolgbaar. Een en ander leidt ertoe dat de commissie het klachtonderdeel van klager over de opname in een accommodatie ongegrond zal verklaren.
Beperking van de bewegingsvrijheid
5.6. Naar het oordeel van de commissie voldoet de beslissing tot de beperking van de bewegingsvrijheid aan de eisen die de wet daaraan stelt. Door verslechtering van het toestandsbeeld was verweerder genoodzaakt klagers vrijheden in te trekken en kunnen deze pas weer worden uitgebreid als het toestandsbeeld van klager verbeterd is. Anders dan klager stelt is de commissie van oordeel dat hij niet in het ongewisse is gebleven over wanneer de vrijheden weer kunnen worden uitgebreid. Verweerder heeft duidelijk gemotiveerd dat om de vrijheden weer te kunnen opbouwen het toestandsbeeld tenminste één week zodanig is, dat zich op de afdeling geen incidenten van agressief, seksueel ontremd, of ongepast gedrag hebben voorgedaan. Dit wordt wekelijks op dinsdag geëvalueerd in het multidisciplinair overleg.
5.7. De commissie concludeert dat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Medicatie
5.8. Op grond van de stukken concludeert de Commissie dat een behandeling met medicatie voor situaties waarin klager verkeert de meest aangewezen behandeling is en dat aldus met medicatie het ernstig nadeel kan worden weggenomen. De Commissie acht de ingezette medicamenteuze behandeling noodzakelijk voor klager, omdat volgens de zorgverantwoordelijke zonder deze behandeling geen verbetering zal optreden in het huidige toestandsbeeld waardoor klager – onder meer – niet zal kunnen doorstromen naar een vervolgplek. Gebleken is verder dat overeenstemming over vrijwillige inname van de voorgeschreven medicatie niet te bereiken is, omdat klager persisteert in zijn wens alleen haldol te willen innemen. Naar het oordeel van de commissie heeft verweerder genoegzaam en overtuigend uiteengezet dat de ingezette behandeling met clozapine conform de richtlijnen is en voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
5.9. De Commissie zal dit klachtonderdeel daarom ongegrond verklaren.
Insluiting
5.10. De commissie stelt vast dat het aan klager opgelegde kamerprogramma vanaf 19 februari 2024 naar aanleiding van een verslechterend toestandsbeeld stapsgewijs is geïntensiveerd. Waar klager aanvankelijk na een gesprek weer naar de afdeling mocht, is klager uiteindelijk op 12 november 2024 gesepareerd om ernstig nadeel vanuit afdelingsontwrichtend en agressief gedrag af te wenden. Dit gedrag komt voort uit een manisch psychotische ontregeling, die opgetreden is na een medicatieswitch van clozapine naar Risperdal in september 2024.
5.11. Uit de stukken, waaronder het verweerschrift, is de commissie gebleken dat in de weken voorafgaand aan de beslissing tot het insluiten van 12 november 2024 zich ernstige incidenten hebben voorgedaan op de afdeling: zo gooide klager meermaals met hete koffie, trapte hij de arts in zijn kruis, greep hij een medewerker naar de keel waarna een worsteling ontstond en deed hij regelmatig dreigende of seksueel ontremde uitspraken. Op 11 november jl. sloeg hij onverwacht een begeleider met de vuist in het gezicht.
5.12. De Commissie is verder van oordeel dat de behandelaars in redelijkheid hebben kunnen beslissen dat het ernstig nadeel met insluiting kan worden afgewend en dat deze vorm van verplichte zorg, hoewel zeer ingrijpend voor klager, evenredig en naar verwachting effectief is.
5.13. De Commissie is dan ook van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond moet worden verklaard.
5.14. Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.
De beoordeling van het verzoek tot schadevergoeding
5.15. Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding aan klager.
Aanbeveling
De Commissie hecht eraan een aanbeveling aan de zorgaanbieder op te nemen in deze beslissing.
Om tot een afgewogen oordeel te kunnen komen, is van belang dat de Commissie volledig kennis kan nemen van de standpunten van partijen. Naast het schriftelijk verwoorden van standpunten leert de ervaring dat het mondeling toelichten daarvan ter zitting om meerdere redenen waardevol is. De zitting kan een bijdrage leveren aan het nader tot elkaar brengen van partijen, aan het kweken van onderling begrip en aan het ophelderen van punten die nog onduidelijk zijn in de stukken. De Commissie betreurt het dan ook dat verweerder of diens waarnemer niet ter zitting is verschenen.
6. De beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht ongegrond;
- wijst het verzoek tot schadevergoeding af;
Deze beslissing is op 26 november 2024 per verkorte uitspraak aan partijen meegedeeld.
De schriftelijke beslissing is op 2 december 2024 aan betrokkenen verzonden.
De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl
Deze beslissing is gegeven door X. voorzitter, X., lid psychiater en X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X., ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.