Ongegronde klacht over opname en medicatie


Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken 

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klachten van mevrouw A. gedateerd 16 juli 2024, door de Klachtencommissie ontvangen op 17 juli 2024, met nummer 2407-111

Datum: 29 juli 2024

Inleiding

De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 29 juli 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A. tegen B. (hierna: de zorgaanbieder, tevens verweerder). 

De klacht gaat over een beslissing op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). 

Aanwezig

Klaagster: mevrouw A. (hierna: klaagster);
Bijgestaan door: mevrouw C. (PVP)

Zorgaanbieder: B.,
vertegenwoordigd door de heer D., psychiater, vergezeld door de heer E., arts-assistent. 

Stukken

De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking over de volgende stukken:

  1. het klaagschrift, ontvangen op 17 juli 2024;
  2. het verweerschrift van de zorgaanbieder, ontvangen op 25 juli 2024; en 
  3. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klaagster. 
  4. de beschikking tot het verlenen van een machtiging voortzetting crisismaatregel d.d. 8 juli 2024. 

Samenvatting 

De klacht betreft de verplichte behandeling met medicatie en opneming in een accommodatie. Klaagster is van mening dat geen sprake is van een psychische stoornis en ernstig nadeel. De Commissie oordeelt dat de beslissing waarover klaagster klaagt voldoet aan de eisen die de Wvggz aan de behandeling en opname stelt. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding wordt om die reden afgewezen.

De feiten en omstandigheden

Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast.

Klaagster verblijft ter uitvoering van de (machtiging tot voortzetting van de) crisismaatregel bij de zorgaanbieder. 

Op 4 juli 2024 heeft de zorgverantwoordelijke op voet van artikel 8:9 Wvggz een beslissing genomen tot het verlenen van verplichte zorg, inhoudende het beperken van de bewegingsvrijheid en opnemen in een accommodatie. 

In de toelichting staat vermeld dat verplichte zorg nodig is omdat “het gedrag van klaagster leidt, als gevolg van een psychische stoornis, tot ernstig nadeel. Er is door de behandelaren geconstateerd dat er sprake is van een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, waarbij is overwogen dat dit nadeel niet anders kan worden afgewend dan middels opname in een accommodatie. Aangezien betrokkene door dit besluit onvrijwillig is opgenomen, betekent dit automatisch dat betrokkene beperkt wordt in diens bewegingsvrijheid.” 

Op 9 juli 2024 heeft de zorgverantwoordelijke op voet van artikel 8:9 Wvggz een beslissing genomen tot het verlenen van verplichte zorg, inhoudende het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen. 

In de toelichting staat vermeld dat verplichte zorg nodig is omdat “er is sprake van een psychotische ontregeling waarschijnlijk in het kader van late-onset schizofrenie waarbij betrokkene het idee heeft dat er experimenten met haar uitgevoerd worden. Dit leidt tot een ernstige lijdensdruk bij betrokkene en heeft tevens ernstige psychische schade tot gevolg. Daarnaast is er sprake van maatschappelijke teloorgang aangezien betrokkene ongeveer vijf jaar geïsoleerd heeft geleefd, met weinig contact met de buitenwereld. Als laatste is er kans op lichamelijke schade aangezien betrokkene nu – vanuit psychotische overtuigingen – verder lichamelijk- en aanvullend onderzoek weigert omdat ze het idee heeft dat er maar haar geëxperimenteerd wordt.” 

De klacht 

Klaagster verzet zich tegen de volgende handeling/beslissing van de zorgaanbieder ter uitvoering van de (machtiging tot voortzetting van de) crisismaatregel:

  • toediening van medicatie; en 
  • opneming in een accommodatie. 

Schorsingsverzoek 

Klaagster heeft de Commissie verzocht de beslissing waarover zij klaagt te schorsen. Naar het oordeel van de Commissie heeft de zorgaanbieder voldoende aannemelijk gemaakt dat de beslissing inzake de opname niet geschorst kan worden. De Commissie heeft daarom geen aanleiding gezien om het schorsingsverzoek voor de opname in te willigen. Echter, het schorsingsverzoek is wel toegewezen voor zover het de behandeling met medicatie betreft.

Schadevergoeding 

Klaagster wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee zij het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal zij dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.

Het standpunt van klaagster

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de zorgaanbieder om haar gedwongen medicatie toe te dienen en op te nemen. Zij stelt dat de verplichte zorg is gebaseerd op valse documenten en beweert dat er geen sprake is van enige psychische stoornis en dat de mensen om haar heen niet de waarheid spreken. Daarnaast ontkent zij suïcidaal te zijn geweest kort voor de opname. Volgens klaagster zijn haar uitingen voorafgaand aan het afgeven van een crisismaatregel en de machtiging voortzetting crisismaatregel niet goed begrepen. Volgens klaagster is zij sinds haar deelname aan een demonstratie tegen de regering in 2018 het slachtoffer van experimenten op haar lichaam. Ze beweert dat ook tijdens de opname experimenten op haar lichaam worden uitgevoerd.

Klaagster verzet zich tegen de toediening van Haldol, dat zij beschouwt als harddrugs. Zij stelt dat haar vader vroeger ook medicatie slikte. Medicatie heeft veel mensen beschadigd. Volgens haar pakt de medicatie niet de oorzaak van haar problemen aan en vreest zij voor verslaving en negatieve effecten op haar lichaam. In het verleden heeft zij slechte ervaringen gehad met het toedienen van fentanyl via een infuus. 

Het standpunt van verweerder

Namens de zorgaanbieder wordt het volgende aangevoerd. Klaagster werd op 4 juli opgenomen via een crisismaatregel na verwijzing door de F.. Deze opname werd noodzakelijk geacht wegens een psychotische ontregeling en suïcidale uitingen. Haar dochter had langdurige verwardheid en zorgwekkend gedrag gemeld. Klaagster heeft een voorgeschiedenis van behandelingen voor depressies en emotieregulatieproblemen en een familiegeschiedenis van psychoses.

Tijdens de huidige opname vertoont klaagster symptomen van een psychotische episode, waaronder afwerend gedrag, hallucinaties en wanen. Ze weigert elke vorm van zorg, zowel somatische controles als medicatie, en toont verbale agressie. Haar achterdocht en overtuiging dat er een complot tegen haar gaande is, leiden tot ernstige nadelen zoals risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Klaagster leeft in isolement en vertrouwt niemand, wat haar psychiatrische klachten verergert.

Het verlenen van verplichte zorg is volgens de zorgaanbieder noodzakelijk vanwege haar psychiatrische stoornis en het daarmee samenhangende ernstige nadeel. Klaagster uitte suïcidale gedachten en weigert noodzakelijke somatische onderzoeken en medicatie vanwege haar paranoïde wanen. Zij beschouwt de medicatie als harddrugs, maar wetenschappelijk onderzoek toont aan dat Haldol effectief en niet verslavend is. Indien klaagster bijwerkingen ervaart, kunnen alternatieve medicaties besproken worden. Verweerder benadrukt dat toediening van fentanyl niet aan de orde is.

Overwegingen en oordeel

Ontvankelijkheid 

Artikel 10:3 Wvggz kan een betrokkene een schriftelijke en gemotiveerde klacht indienen bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of over een beslissing op grond van de in artikel 10:3 lid 1 onderdeel a-x Wvggz genoemde klachtgronden. 

Naar het oordeel van de Commissie ziet de klacht op het niet nakomen van artikel 8:9 Wvggz respectievelijk het niet naleven van de Wvggz bij het nemen van een artikel 8:9 Wvggz beslissing en valt de klacht daarmee onder de klachtgrond zoals bedoeld in artikel 10:3 lid 1 onderdeel f Wvggz. 

Dit betekent dat de Commissie toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van de klacht. 

Inhoudelijke beoordeling 

De Commissie moet beoordelen of de zorgaanbieder de vorm van verplichte zorg mag inzetten, te weten het toedienen van medicatie. Bij de beantwoording van deze vraag zijn de algemene uitgangspunten en de eisen van artikel 2:1 Wvggz, van toepassing. Dat betekent dat inzet van verplichte zorg moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid. Dat wil zeggen dat de minst ingrijpende vorm van behandeling moet worden gebruikt, die niet langer dan nodig wordt toegepast en dat die in de gegeven omstandigheden effectief moet zijn. 

De Commissie is van oordeel dat aan de eisen en voorwaarden voor het verlenen van verplichte zorg is voldaan. Zij overweegt daartoe als volgt.

Op grond van de stukken, waaronder de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, moet de Commissie ervan uitgaan dat bij klaagster sprake is van een psychische stoornis zoals bedoeld in de Wvggz. Het gedrag als gevolg van deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, zoals beschreven in de uitvoeringsbeslissingen van 4 en 9 juli 2024. Met klaagster is de Commissie eens dat suïcidaliteit thans geen rol meer speelt, maar verweerder heeft naar het oordeel van de Commissie zowel in de aanzegging toepassing verplichte zorg als ter zitting genoegzaam onderbouwd dat behandeling noodzakelijk is ter afwending van ernstig nadeel zoals in voornoemde aanzeggingen nader omschreven.

Gezien het ernstige nadeel is de Commissie van oordeel dat klaagster zorg nodig heeft. Op basis van de door de zorgaanbieder aangevoerde argumenten concludeert de Commissie dat een behandeling met medicatie in het geval van klaagster noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Bezien vanuit het perspectief van klaagster is het begrijpelijk dat zij zich verzet tegen een behandeling met medicatie. Echter, gebleken is dat een medicamenteuze behandeling op zowel korte als lange termijn veilig en effectief is om ernstig nadeel af te wenden. De Commissie ziet geen reden om aan te nemen dat de medicatie waarmee klaagster behandeld zal worden, een verslavende werking heeft. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect bereiken. Het is niet te verwachten dat de psychische stoornis vanzelf in remissie gaat. Daarnaast is bij klaagster sprake van een hoge lijdensdruk die onverminderd hoog blijft zonder adequate behandeling. Dat betekent dat verweerder op goede gronden heeft besloten over te gaan tot verplichte zorg. 

De Commissie is verder van oordeel dat de zorgaanbieder op goede gronden besloten heeft tot opname. Gezien klaagsters verzet tegen medicatie is het niet te verwachten dat zij op korte termijn zal instemmen met een ambulante behandeling waardoor de noodzakelijke medicamenteuze behandeling niet in een ambulante setting kan plaatsvinden. Klaagster is dus gebaat bij een opname waarbij de veiligheid gewaarborgd is en de verplichte zorg effectief kan worden uitgevoerd.

Nu tevens gebleken is dat klaagster overeenkomstig artikel 8:9 Wvggz schriftelijk en gemotiveerd in kennis is gesteld van de beslissing tot het toedienen van medicatie en de zorgmachtiging hierin voorziet, zal de Commissie de klacht ongegrond verklaren. 

Schadevergoeding 

Omdat de door klaagster ingediende klacht ongegrond wordt verklaard, is er voor toewijzing van het verzoek tot schadevergoeding geen aanleiding. De Commissie zal dit verzoek dan ook afwijzen. 

De beslissing

De Commissie:

  • verklaart de klacht tegen de toediening van medicatie en opneming in een accommodatie ongegrond;
  • wijst het schadevergoedingsverzoek af. 

De schriftelijke beslissing is op 8 augustus 2024 aan betrokkenen verzonden. 

Deze beslissing is gegeven door de heer X., voorzitter, de heer X., lid psychiater en mevrouw X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door de heer X., ambtelijk-secretaris.

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.