Ongegronde klacht over opname, beperking bewegingsvrijheid en medicatie


 

Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken   

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klacht van mevrouw A., gedateerd 23 oktober 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 23 oktober 2024, met nummer 2410-167

Datum: 4 november 2024

Inleiding

De Klachtencommissie is op 4 november 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A. (hierna: klaagster) tegen B. (zorgaanbieder) (hierna: verweerder), met nummer 2410-167.

De klacht gaat over het nakomen van een beslissing van verweerder op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

Aanwezig

Klaagster: mevrouw A.;
bijgestaan door: mevrouw C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).

Zorgaanbieder:: B., vertegenwoordigd door mevrouw D., psychiater; en mevrouw E., senior co-assistent

Stukken

De Klachtencommissie, hierna te noemen de Commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:

  1. de klacht, binnengekomen op 23 oktober 2024;
  2. de reactie van verweerder, binnengekomen op 30 oktober 2024; en
  3. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klaagster.

Samenvatting

De klacht houdt in dat klaagster zich niet kan vinden in het besluit van verweerder tot
1)     opname in een accommodatie;
2)     beperking van de bewegingsvrijheid; en
3)     toediening van medicatie.
De Commissie komt tot het oordeel dat alle klachtonderdelen ongegrond zijn.
Het verzoek van klaagster tot vergoeding van haar schade wordt afgewezen. 

De feiten en omstandigheden

Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast. 

Bij beschikking van 22 oktober 2024 heeft de Rechtbank F. (hierna: de rechtbank) voor klaagster een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor de duur van drie weken. De machtiging voorziet onder andere in het verplicht kunnen opnemen van klaagster in een accommodatie, het beperken van haar bewegingsvrijheid en het toedienen van medicatie aan klaagster.

Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klaagster op 16 oktober 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de toen geldende crisismaatregel. In de schriftelijke kennisgeving is ‘het opnemen in een accommodatie’ en ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’ aangekruist als de aan haar te verlenen vorm van verplichte zorg. Op 22 oktober 2024 heeft klaagster vervolgens een schriftelijke beslissing ontvangen inzake ‘het toedienen van medicatie’. 

De beslissingen van 16 en 22 oktober 2024 vermelden dat het verlenen van verplichte zorg noodzakelijk is omdat betrokkene vanuit een manisch psychotische episode door middel van hinderlijk gedrag agressie over zichzelf afroept en er sprake is van agressie jegens derden. Ook is het nodig haar geestelijke gezondheid te stabiliseren. In beide beslissingen is geen wils(on)bekwaamheidsbeoordeling inzake de verplichte zorg opgenomen.

Klaagster verblijft sinds 16 oktober 2024 in de accommodatie van de zorgaanbieder. 

De klacht

Klaagster verzet zich tegen de volgende beslissing van de zorgaanbieder, naar aanleiding van de hierboven genoemde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel:

  • opname in een accommodatie; 
  • beperking van de bewegingsvrijheid; en
  • toediening van medicatie. 

Ter zitting heeft klaagster haar klacht aangevuld met het standpunt dat haar zorgverantwoordelijke zonder haar toestemming contact heeft opgenomen met familieleden. De voorzitter heeft klaagster laten weten dit klachtonderdeel niet op de zitting in behandeling te nemen, omdat verweerders zich hier niet op voor hebben kunnen bereiden. Het staat klaagster vrij dit klachtonderdeel alsnog bij de klachtencommissie in te dienen.

Schadevergoeding
Klaagster wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee zij het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal zij dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.

Het standpunt van klaagster

Klaagster is het niet eens met de diagnose van haar behandelaars dat zij momenteel een manisch psychotische episode doormaakt. Zij is altijd een snelle denker en prater geweest. Zij weet dat zij kwetsbaar voor psychoses is, maar zij doet er alles aan om mentaal gezond te blijven, door onder meer druk bezig te blijven met veel hobby’s. Zij zegt ook niet agressief te zijn geweest. Zij ziet dan ook geen reden voor haar opname en de beperking van haar bewegingsvrijheid en zij heeft naar eigen zeggen ook geen medicatie nodig. Door haar opname heeft ze een vakantie naar G. gemist, waardoor zij aanzienlijke schade heeft geleden. 

Volgens de pvp kan klaagster zich ook niet vinden in het door de behandelaars  genoemde ernstig nadeel. 

Het standpunt van verweerder

De behandelaars hebben zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat een opname, beperking in de bewegingsvrijheid én medicatie voor klaagster noodzakelijk zijn ter afwending van ernstig nadeel. De behandelaars hebben het navolgende aan dit standpunt ten grondslag gelegd. 

Klaagster heeft een psychiatrische voorgeschiedenis met twee eerdere psychotische episodes. Zij heeft zorg in het kader van de psychoses steeds afgehouden. De aanleiding voor de huidige opname was een burenruzie, waarbij klaagster onder andere haar zwangere buurvrouw en een 8-jarige buurjongen bedreigde. De ruzie leidde tot een handgemeen met de buren.

Uit psychiatrisch onderzoek en observaties gedurende de opname tot nu toe, zien de behandelaars symptomen van een manische episode met psychotische kenmerken. Er is sprake van spreekdrang (kan anderen niet laten uitpraten), versneld denken, een dysfore stemming en queruleren. Verder legt klaagster in gesprek snel verbanden tussen verschillende onderwerpen die lastig te volgen kunnen zijn. Het lijkt haar niet goed te lukken om tot adequate verzorging van zichzelf te komen: hoewel zij eenmaal onder begeleiding thuis is geweest voor noodzakelijke spullen, begeeft zij zich nog steeds over de afdeling in de kleding waarmee zij opgenomen werd. Hierop zijn inmiddels vlekken zichtbaar. Dit is passend bij desorganisatie. Verder spreekt klaagster met regelmaat in het luchtledige, wat een uiting is van hallucinatoir gedrag.

Uit de hetero-anamnese met een oom van klaagster volgt dat zij al jaren psychische klachten heeft, die hebben geleid tot financiële problemen en een periode van dakloosheid. De klachten zijn verergerd tijdens de COVID-19 pandemie, waarbij er een moment kwam dat klaagster dingen hoorde en zag die er niet waren, en meende vergiftigd te worden. Haar klachten hebben geleid tot vervreemding van het systeem, waardoor er inmiddels vrijwel geen contact meer is.

De medicatie die klaagster momenteel weigert is haloperidol in een dosering van 3 mg per dag. De medicatie is bewezen effectief tegen een manische episode met psychotische kenmerken. Behandeling middels deze medicatie is noodzakelijk en naar verwachting effectief om de geestelijke gezondheid van klaagster te stabiliseren en ernstig nadeel af te wenden. Zonder medicatie bestaat het dreigende ernstige nadeel dat betrokkene agressie afroept over zichzelf of zich agressief uit jegens derden. Ook is er een groot risico op maatschappelijke teloorgang. 

Overwegingen en oordeel

Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient blijkens het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, plaats te vinden krachtens een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke. 

Bovenstaand in acht nemend overweegt de Commissie als volgt. 

Uit de overgelegde stukken is gebleken dat klaagster lijdt aan een psychische stoornis, waardoor zij nu een manisch psychotische episode doormaakt. Hoewel klaagster de huidige episode ontkent, heeft de Commissie geen reden te twijfelen aan deze op een medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. De Commissie gaat daarom bij de verdere beoordeling uit van deze psychische stoornis.

Er is sprake van een groot risico op maatschappelijke teloorgang, letsel van anderen en de situatie dat klaagster met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept indien geen verbetering in het toestandsbeeld van klaagster optreedt. Daarmee staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klaagster als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot acuut dreigend ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klaagster zorg nodig.

De Commissie is verder van oordeel dat de behandelaars in redelijkheid hebben kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder opname in de instelling, beperking van de bewegingsvrijheid en toediening van (antipsychotische) medicatie kan worden afgewend en dat deze vorm van verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief is. 

De Commissie heeft kunnen vaststellen dat er een geldige machtiging aanwezig is die voorziet in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vormen van verplichte zorg, en dat klaagster, conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd geïnformeerd is over de verschillende vormen van verplichte zorg.

Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond moet worden verklaard. 

Schadevergoeding

Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding. 

De Commissie hecht eraan een aanbeveling aan de zorgaanbieder op te nemen in deze beslissing. De Commissie beveelt de zorgaanbieder aan om in de brieven over verplichte zorg die aan cliënten worden uitgereikt de wils(on)bekwaamheidsbeoordeling van de cliënt inzake de verplichte zorg op te nemen. Dit in het kader van de duidelijkheid voor de cliënt én voor de toetsing (door klachtencommissie of rechtbank) of al dan niet sprake is van wilsbekwaam verzet.

Beslissing

De Commissie: 

  • verklaart de klacht ongegrond;
  • wijst het verzoek tot schadevergoeding af.

Deze beslissing is op 5 november 2024 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld.
De schriftelijke beslissing is op 12 november  aan betrokkenen verzonden.
De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl

Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, X., lid psychiater en X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X., ambtelijk-secretaris.

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.