Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klachten van mevrouw A., gedateerd 11 juli 2024, door de Klachtencommissie ontvangen op 26 juli 2024, met nummer 2407-104
Datum: 5 augustus 2024
Inleiding
De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 5 augustus 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A. tegen B. (hierna: de zorgaanbieder, tevens verweerder).
De klacht gaat over een beslissing op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Aanwezig
Klaagster: mevrouw A. (hierna: klaagster), vergezeld door haar vader;
Bijgestaan door: mevrouw C., patiëntenvertrouwenspersoon (hierna: PVP)
Zorgaanbieder: B., vertegenwoordigd door mevrouw D., psychiater kliniek, de heer E., psychiater ambulant team, en mevrouw F., casemanager.
Stukken
De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking over de volgende stukken:
- het klaagschrift, ontvangen op 26 juli 2024;
- het verweerschrift van de zorgaanbieder, ontvangen op 31 juli 2024; en
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klaagster.
Samenvatting
De klacht betreft de verplichte opname van klaagster in een accommodatie van verweerder. De Commissie oordeelt dat de klacht ongegrond is omdat voldaan is aan de eisen die de Wvggz daaraan stelt. Het verzoek om schadevergoeding wordt om die reden afgewezen.
De feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast.
Op 8 juli 2024 is klaagster onder begeleiding van politie naar een accommodatie van de zorgaanbieder gebracht. De opname vond aanvankelijk op basis van vrijwilligheid plaats. Daar klaagster de opname niet in een vrijwillig kader wilde voortzetten, werd zij in het kader van een crisismaatregel verplicht om te verblijven in de accommodatie.
Op 8 juli 2024 heeft de zorgverantwoordelijke aan klaagster bericht dat per die datum aan klaagster verplichte zorg zal worden verleend, waaronder: “opnemen in een accommodatie”.
Onder het kopje ‘Motivering’ staat het volgende vermeld:
“Bij het ziektebeeld van betrokkene bestaat soms ambivalentie in bereidheid tot behandeling van het ziektebeeld. Voor de behandeling van het ziektebeeld is onder andere een regelmatige inname van de medicatie noodzakelijk. Om het ziektebeeld adequaat te kunnen behandelen, zou een gedwongen opname in een accommodatie noodzakelijk kunnen zijn.”
Bij beschikking van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2024 heeft de rechtbank ten aanzien van klaagster een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend.
De klacht
De klacht houdt in dat klaagster het niet eens is met het besluit tot opname in een accommodatie.
Schorsingsverzoek
Klaagster heeft de Commissie verzocht de beslissing waarover zij klaagt te schorsen. Naar het oordeel van de Commissie heeft de zorgaanbieder voldoende aannemelijk gemaakt dat de uitvoering van de beslissing tot opname in een accommodatie niet geschorst kan worden ter voorkoming van ernstig nadeel. De Commissie heeft bij afzonderlijke beslissing van 29 juli 2024 het schorsingsverzoek afgewezen.
Schadevergoeding
Klaagster verzoekt om een schadevergoeding voor de onterechte opname. Bij gegrondverklaring van de klacht zal zij dit verzoek met nieuwe documenten onderbouwen.
Het standpunt van klaagster
Door en namens klaagster is ter onderbouwing van haar klacht, samengevat, het volgende aangevoerd.
Klaagster beklaagt zich over de ongewenste opname en de bemoeienis van haar begeleiding, die zij als stalkend ervaart. De inschakeling van de politie door haar begeleidster, die leidde tot het forceren van haar voordeur, heeft zij als traumatiserend ervaren. Dit incident heeft haar vertrouwen in de zorgverlening ernstig geschaad. Na het forceren van de voordeur is zij door de politie naar de accommodatie gebracht.
Daarnaast betwist klaagster de diagnose van manisch-depressiviteit en stelt zij dat haar gedrag voortkomt uit hoogfunctionerend autisme, waardoor de huidige behandeling met medicatie ineffectief is. Als gevolg van de opname kan klaagster niet deelnemen aan een WIA-uitkeringsverleningsgesprek, wat haar inkomen en woning in gevaar brengt. Dit betekent een verlies van inkomsten. Haar baan, waarmee ze nog maar net begonnen was, is ze inmiddels kwijtgeraakt.
Voorts ervaart klaagster op de afdeling een gebrek aan rust door herhaaldelijke verstoringen van haar slaap door personeel, ondanks haar verzoeken om ongestoord te mogen rusten. Als gevolg hiervan is zij weer begonnen met roken
Het standpunt van verweerder
Namens de zorgaanbieder hebben de behandelaars van het ambulante team en van de kliniek het volgende naar voren gebracht.
De behandelaars merkten in juni 2024 een verandering op in het gedrag van klaagster. Zij weigerde contact met haar casemanager en toonde weerstand tegen haar medicatie. Een bloedonderzoek toonde een subtherapeutische lithiumspiegel aan, wat twijfels opriep over haar therapietrouw. Na herhaalde pogingen om contact met haar te leggen en het constateren van een dysfore stemming, werd besloten haar toestand nader te beoordelen middels een huisbezoek door een basisarts en psychiater. Op dat moment was er echter onvoldoende grond voor een crisismaatregel. Wel waren er vermoedens van een manische ontregeling.
In de vroege ochtend van 8 juli werd klaagster schreeuwend op straat aangetroffen en door de politie naar de kliniek gebracht. De behandelaars hebben hierbij geen bemoeienis gehad en hebben geen opdracht gegeven om de voordeur van de woning te forceren. Tijdens haar opname bleek overeenstemming over vrijwillige behandeling niet mogelijk. De Spoedeisende Psychiatrie G. beoordeelde dat sprake was van acuut dreigend ernstig nadeel, wat leidde tot de gedwongen zorg. De gedwongen opname is noodzakelijk voor stabilisatie van het psychiatrisch toestandsbeeld en afwending van ernstig nadeel. Er wordt geregeld beoordeeld of de opname nog steeds nodig is. Onlangs kwam klaagster, nadat zij ongeoorloofd afwezig was geweest, terug met meerdere bijtwonden van honden. Mede gelet hierop is klaagster gebaat bij verdere voortzetting van de opname om de gezondheid en veiligheid van klaagster te waarborgen.
De behandelaars betreuren dat het vertrouwen van klaagster in de zorgverlening ernstig is geschaad. Zij hopen echter dat bij voldoende stabilisatie van het toestandsbeeld het vertrouwen kan worden hersteld.
Overwegingen en oordeel
Ontvankelijkheid
Artikel 10:3 Wvggz kan een betrokkene een schriftelijke en gemotiveerde klacht indienen bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of over een beslissing op grond van de in artikel 10:3 lid 1 onderdeel a-x Wvggz genoemde klachtgronden.
Naar het oordeel van de Commissie ziet de klacht op het niet nakomen van artikel 8:9 Wvggz respectievelijk het niet naleven van de Wvggz bij het nemen van een artikel 8:9 Wvggz beslissing en valt de klacht daarmee onder de klachtgrond zoals bedoeld in artikel 10:3 lid 1 onderdeel f Wvggz.
Dit betekent dat de Commissie toekomt aan inhoudelijke beoordeling van de klacht.
Inhoudelijke beoordeling
Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – er sprake is van een psychische stoornis en het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel als bedoeld in artikel 3:3 Wvggz. De verplichte zorg dient blijkens hetzelfde artikel doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling vindt plaats krachtens een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke. Dat volgt uit artikel 8:9 Wvggz.
De Commissie overweegt als volgt.
De Commissie stelt vast, mede gelet op de beschikking van 11 juli 2024 waarin de crisismaatregel van 8 juli 2024 bekrachtigd is, dat bij klaagster vermoedelijk sprake is van een psychische stoornis als bedoeld in de Wvggz. Hoewel klaagster het bestaan daarvan betwist, heeft de Commissie, evenals de rechtbank, geen reden te twijfelen aan de diagnose van de onafhankelijke psychiater die de medische verklaring opgesteld heeft en die ten grondslag ligt aan de huidige juridische maatregel. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de stoornis inmiddels is verdwenen.
Daarnaast staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klaagster als gevolg van deze psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Uit de stukken blijkt dat klaagster in de thuissituatie voor dusdanig veel overlast heeft gezorgd, dat de politie erbij betrokken is geweest en haar heeft overgebracht naar de accommodatie. Klaagster ontkent dit en zegt dat zij rustig muziek aan het luisteren was. De Commissie volgt haar hierin echter niet. De Commissie acht het voorstelbaar dat hierdoor het vertrouwen van klaagster in de zorgverlening is geschaad, maar benadrukt tegelijkertijd dat de beslissing om de voordeur te forceren niet is genomen door medewerkers van de GGZ, en dat zij daarvoor dus ook niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden. Verder begrijpt de Commissie dat klaagster zich bij aanvang van de opname dreigend en boos gedroeg. Ook hierin ziet de Commissie voldoende aanknopingspunten voor de stelling dat sprake is van ernstig nadeel, waarvoor klaagster zorg nodig heeft.
Uit de stukken blijkt voorts voldoende dat er in de weken voorafgaand aan de opname een situatie is ontstaan waarbij behandeling in een klinische setting aangewezen was, waarmee klaagster aanvankelijk ook instemde. Pas na haar verzet daartegen werd de opname in het kader van een crisismaatregel voortgezet. Uit de stukken blijkt dat klaagster recentelijk nog opgenomen is geweest, maar vrij snel daarna opnieuw ontregeld raakte. Ter zitting hebben de behandelaars verklaard dat klaagster gedurende de huidige opname ongeoorloofd afwezig is geweest en terugkeerde met verscheidene bijtwonden. Klaagster stelt dat men nu eenmaal verwondingen kan oplopen als men met dieren werkt. De Commissie ziet dit echter anders en ziet hierin vooral een bevestiging dat een opname nodig is om zowel de gezondheid als de veiligheid van klaagster te kunnen blijven waarborgen. Er is niet gebleken dat het ernstig nadeel met andere, minder ingrijpende maatregelen kan worden afgewend. De Commissie zal daarom de klacht tegen de opname ongegrond verklaren.
Schadevergoeding
Omdat de door klaagster ingediende klacht ongegrond wordt verklaard, is er voor toewijzing van het verzoek tot schadevergoeding geen aanleiding. De Commissie zal dit verzoek dan ook afwijzen.
De beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht tegen de opneming in een accommodatie ongegrond;
- wijst het verzoek tot schadevergoeding af.
De schriftelijke beslissing is op 13 augustus 2024 aan betrokkenen verzonden.
Deze beslissing is gegeven door X, voorzitter, X, lid psychiater en X, lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X, ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.
Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank kunnen kosten zijn verbonden.