Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klacht van de heer A., gedateerd 16 september 2024, door de
Klachtencommissie ontvangen op 16 september 2024, nummer 2409-145
Datum: 23 september 2024
Inleiding
De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 23 september 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A. (hierna: klager) tegen B., locatie C. (hierna: verweerder), met nummer 2409-145.
De klacht gaat over het nakomen van een verplichting over een beslissing op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Klager is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen op de hoorzitting op 23 september 2024, hoewel hij wel op een deugdelijke manier is opgeroepen. De behandelaar heeft klager op verzoek van de Commissie tijdens de hoorzitting geprobeerd te bellen om klager de mogelijkheid te bieden om te reageren op de mondelinge toelichting van verweerder, maar klager gaf geen gehoor. Nu klager kennelijk heeft afgezien van zijn recht om gehoord te worden, heeft de Commissie daarom een beslissing genomen op de klacht op basis van de overgelegde stukken.
Aanwezig
Zorgaanbieder: B., locatie C., vertegenwoordigd door:
mevrouw D., psychiater (via videoverbinding);
en de heer E., ambulant verpleegkundige.
Tevens was er een verpleegkundige in opleiding aanwezig.
Stukken
De Commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
- de klacht, binnengekomen op 16 september 2024;
- de reactie van verweerder, binnengekomen op 19 september 2024; en
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager.
Samenvatting
De klacht houdt in dat klager zich niet kan vinden in het besluit van verweerder tot het verplicht toedienen van medicatie. De Commissie oordeelt dat de beslissing waarover klager klaagt, voldoet aan de eisen die de Wvggz daaraan stelt. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
De feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast.
Bij beschikking van 30 oktober 2023 heeft de Rechtbank F. (hierna: de rechtbank) besloten voor klager een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De zorgmachtiging voorziet onder andere in het verplicht kunnen toedienen van medicatie aan klager.
Ten aanzien van de noodzaak van verplichte zorg in het kader van de zorgmachtiging heeft de rechtbank overwogen dat voor betrokkene het ernstig nadeel gelegen is in het afroepen van agressie over zichzelf, gevaar voor goederen en maatschappelijke teloorgang.
Klager is op 6 september 2024 door de zorgverantwoordelijke mondeling in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In de schriftelijke kennisgeving, die op 17 september 2024 is opgemaakt, is ‘het toedienen van medicatie’ aangekruist als de aan hem te verlenen vorm van verplichte zorg.
Onder het kopje ‘motivering’ staat bij het toedienen van medicatie het volgende vermeld:
‘Medicatie is noodzakelijk om uw psychose te behandelen. In het verleden is dit ook helpend gebleken.’
De behandelaar komt in deze beslissing verder tot het oordeel dat klager wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die hij nodig heeft, omdat bij klager sprake is van een gebrek aan ziektebesef en ziekte-inzicht.
De klacht en het standpunt van klager
Klager kan zich niet vinden in de beslissing van verweerder tot het verplicht toedienen van medicatie. Klager is het er niet mee eens dat de medicatie verplicht wordt toegediend en heeft dit verschillende keren kenbaar gemaakt aan de betreffende behandelaars. Klager vindt het onduidelijk wat de reden is om de medicatie met dwang toe te dienen.
Het standpunt van verweerder
De behandelaars hebben zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat medicatie noodzakelijk is ter afwending van ernstig nadeel. De behandelaars hebben het navolgende aan dit standpunt ten grondslag gelegd.
Klager ontvangt sinds oktober 2022 medicatie (Acemap) onder toezicht. De medicatie is een aantal maanden geleden afgebouwd vanwege de bijwerkingen die klager ervaarde.
In mei 2023 is de medicatie gestopt omdat het goed ging met hem. Sinds een maand merken de behandelaars echter dat het slechter met klager gaat: klager kwam niet meer opdagen bij afspraken en is veranderd in zijn contact met hen. De behandelaars zien klager als een vriendelijke man die prettig is in de omgang, maar de laatste tijd vermijdt hij contact en maakt hij grensoverschrijdende opmerkingen richting de behandelaars.
Ook de familie van klager is dit opgevallen en herkent dit beeld bij psychiatrische ontregeling. Toen klager niet meer kwam opdagen bij afspraken, is ervoor gekozen om de medicatie onder dwang weer op te starten. Klager neemt de medicatie wel in, maar onder protest. Bovendien is het maar de vraag of klager de medicatie daadwerkelijk inneemt, aangezien hij geen mondcontrole toelaat en klager snel wegloopt en de deur dicht doet.
Verder voerden de behandelaars het verweer aan dat klager voorheen erg goed op de Acemap reageerde en hij onder deze medicatie stabiel was. De behandelaars hopen dat klager de Acemap weer in gaat nemen zodat de situatie van klager verbetert. Wanneer klager de medicatie blijft weigeren, zal een opname in een accommodatie noodzakelijk zijn.
Overwegingen en oordeel
Toetsingskader
Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient blijkens de tekst van de Wvggz, plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke.
De Commissie heeft begrepen dat klager het niet eens is met de voorgeschreven medicatie, aangezien hij geen medicatie tegen zijn wil wenst in te nemen en last heeft van bijwerkingen. Voor de Commissie staat vast dat de voorgeschreven medicatie is ingesteld conform de richtlijn en medicatie noodzakelijk is om het ziektebeeld te behandelen. Ook heeft de Commissie geen reden om te twijfelen aan het medisch oordeel van de behandelaars dat Acemap een goed effect heeft op klager. Dat klager bijwerkingen ervaart betreurt de Commissie, maar kan een gevolg zijn van de ingestelde behandeling met medicatie.
Op basis van de door de behandelaars aangedragen argumenten concludeert de Commissie dat een medicamenteuze behandeling in het geval van klager de meest geschikte vorm van zorg is om het beoogde doel van verplichte zorg te bereiken. Daarnaast zijn er geen minder ingrijpende alternatieven met hetzelfde effect beschikbaar, en is het onwaarschijnlijk dat de psychische stoornis zonder verplichte zorg spontaan in remissie zal gaan.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat klager op 6 september 2024 door de zorgverantwoordelijke mondeling in kennis gesteld is van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg in de vorm van medicatie op grond van de zorgmachtiging. De schriftelijke beslissing hierover, die op 17 september 2024 is opgemaakt, is echter (nog) niet uitgereikt aan klager. De behandelaar heeft uitgelegd dat het de bedoeling was om de 8:9 Wvggz brief op vrijdag 20 september 2024 aan klager uit te reiken, maar dat dit toen onverhoopt niet is gebeurd. Hoewel klager hierover geen klacht heeft ingediend, merkt de Commissie volledigheidshalve op dat zij het belangrijk vindt dat de instelling bij haar behandelaars onder de aandacht brengt dat ten aanzien van het schriftelijk overhandigen van een brief aan klager, de procedure gevolgd dient te worden zoals genoemd in artikel 8:9 lid 2 Wvggz. Dit betekent dat de schriftelijke beslissing tijdig aan klager overhandigd dient te worden.
De Commissie acht in dit geval de omissie van de behandelaar(s) echter niet doorslaggevend. Klager is namelijk mondeling geïnformeerd en hij is niet geschaad in zijn belangen, mede omdat hij op de hoogte was van zijn recht om een klacht in te dienen.
Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.
Beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is op 24 september 2024 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld.
De schriftelijke beslissing is op 3 oktober 2024 aan betrokkenen verzonden.
De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl
Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, X., lid psychiater en X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X., ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.
Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank kunnen kosten zijn verbonden.