Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klacht van de heer A., gedateerd 10 april 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 10 april 2024, met nummer 2404-48
Datum: 22 april 2024
Inleiding
De Klachtencommissie is op 22 april 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A. (hierna: klager) tegen B. (zorgaanbieder, hierna ook: verweerder), met nummer 2404-48.
De klacht gaat over het nakomen van een verplichting of over een beslissing op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Aanwezig
Klager: de heer A.;
bijgestaan door: de heer C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp); en de vader van de heer A. (gedurende de eerste vijf minuten van de hoorzitting)
Zorgaanbieder: D., onderdeel van B.,
vertegenwoordigd door de heer E., psychiater; en
de heer F., casemanager; verweerders namen deel aan de hoorzitting via videoverbinding.
Stukken
De Klachtencommissie, hierna te noemen de Commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
- de klacht, binnengekomen op 10 april 2024;
- de reactie van verweerder, binnengekomen op 18 april 2024; en
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager.
Samenvatting
De klacht houdt in dat klager zich niet kan vinden in het besluit tot verplichte toediening van medicatie.
De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is.
De feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast.
Uit de overhandigde stukken blijkt dat klager zou lijden aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie. Daarnaast is sprake van een (vermoeden van) autismespectrumstoornis. De rechter heeft vastgesteld dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is, en het risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat klager met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Bij beschikking van 5 maart 2024 heeft de rechtbank G. (hierna: de rechtbank) besloten voor klager een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden. De zorgmachtiging voorziet onder andere in het verplicht kunnen toedienen van medicatie.
Ten aanzien van de noodzaak van verplichte zorg heeft de rechtbank overwogen dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank legt hieraan het volgende ten grondslag. Een zorgmachtiging is noodzakelijk omdat klager meent dat hij uitsluitend lichamelijke klachten heeft als gevolg van een neusoperatie die hij heeft ondergaan, en het daarom niet eens is met de voorgeschreven medicatie en de ambulante zorg van het D.. Bij klager is echter sprake van psychotische kwetsbaarheid waarvoor behandeling met medicatie noodzakelijk is. Dit blijkt ook uit het verleden waarbij diverse opnames hebben plaatsgevonden als gevolg van een psychose.
Klager is momenteel onder behandeling bij het D..
Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klager op 28 maart 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In de schriftelijke kennisgeving is het toedienen van medicatie aangekruist als de aan hem te verlenen vorm van verplichte zorg. De beslissing van 28 maart 2024 vermeldt dat het verplicht toedienen van medicatie noodzakelijk is om de psychose te behandelen en ernstig nadeel te voorkomen.
De behandelaar komt in deze beslissing verder tot het oordeel dat klager wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die hij nodig heeft, omdat bij klager sprake is van verminderd ziekte-inzicht.
De klacht
De klacht, zoals door klager beschreven in zijn klaagschrift en ter zitting door hem is toegelicht, houdt in dat klager zich niet kan vinden in het besluit tot verplichte toediening van medicatie.
Klager stelt dat zijn psychische klachten veroorzaakt zijn door een mislukte neusoperatie. Hierdoor heeft hij last gekregen van krimpende hersenen. Hij zou dan ook graag een MRI-scan willen om te kunnen aantonen dat zijn klachten het gevolg zijn van krimpende hersenen.
Daarnaast meent klager in het verleden psychotisch te zijn geweest, maar daar is heden geen sprake meer van. Hij is het dan ook niet eens met de verplichte toediening van het paliperidon depot. Hij heeft veel last van bijwerkingen hiervan, zoals ademhalingsproblemen, gewichtstoename en klager geeft aan last te hebben van een mentale blokkade. Op 9 april 2024 is in overleg tussen de behandelaar en klager besloten – om de bijwerkingen van de paliperidon te verminderen – te starten met Abilify als additie op de paliperidon. Hoewel klager aangeeft dat het sindsdien beter met hem gaat, en de bijwerkingen grotendeels zijn verminderd dan wel zijn verdwenen, staat hij ook niet achter de (additie van) Abilify. Klager wenst slechts behandeld te worden met homeopathische middelen die hem innerlijke rust geven. Meer subsidiair zou klager alleen Abilify toegediend willen krijgen.
Klagers vader heeft ter zitting benadrukt dat klager in het verleden dankzij medicatie in staat was tot werk en diverse banen heeft gehad. Hij heeft de verwachting uitgesproken dat dit met een goede behandeling weer mogelijk zou moeten zijn.
Het standpunt van verweerder
De behandelaar stelt in zijn verweerschrift dat het medisch noodzakelijk is om klager te behandelen met antipsychotica, omdat hij herstellende is van een nieuwe psychotische decompensatie. Het doel van deze behandeling is om de psychotische klachten te doen afnemen en ernstig nadeel af te wenden. De behandelaar licht toe dat deze verplichte zorg noodzakelijk is, omdat sprake is van agressie en forse bedreiging jegens anderen. Ook zijn er geen lichtere interventies om ernstig nadeel te voorkomen, omdat klager geen ziekte-inzicht heeft.
Daarnaast stelt de behandelaar in zijn verweerschrift en ter zitting dat geprobeerd wordt om de bijwerkingen zoveel mogelijk te verminderen en te behandelen, maar dat dit tijd nodig heeft en veilig moet kunnen verlopen. Ook wordt er zo veel mogelijk rekening gehouden met de wensen en voorkeuren van klager. Het is noodzakelijk om langdurig antipsychotica voor te schrijven, omdat er meerdere psychotische decompensaties zijn geweest.
Tot slot is er naar het oordeel van de behandelaar geen aanleiding om een MRI-scan uit te laten voeren, omdat een MRI-scan slechts structurele afwijkingen laat zien Een MRI-scan laat geen functionele afwijkingen zoals een psychose zien. Daarnaast zijn er bij klager geen symptomen zichtbaar waaruit blijkt dat sprake is van krimpende hersenen, aldus de behandelaar.
Overwegingen en oordeel
Klager stelt zich, gelet op de ter zitting gegeven toelichting, voor zover van belang en naar de Commissie begrijpt, op het standpunt dat een behandeling met medicatie niet nodig is en dat hij niet lijdt aan een stoornis van de geestvermogens. Ter zitting heeft de Commissie met klager vastgesteld dat de klacht niet ziet op de eerdere opname in de accommodatie, nadat klager dit wel had benoemd in zijn klaagschrift. Klager heeft dit klachtonderdeel expliciet ingetrokken.
Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient blijkens de tekst van de Wvggz, plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke.
Bovenstaand in acht nemend overweegt de Commissie als volgt.
Uit de overgelegde stukken is volgens de Commissie gebleken dat klager lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Hoewel klager de stoornis ontkent, heeft de Commissie geen reden te twijfelen aan deze op medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. De Commissie is het met de behandelaar eens dat er geen aanleiding is om een MRI-scan uit te laten voeren om, zoals klager meent, (de gevolgen van) krimpende hersenen vast te stellen. Ook heeft de behandelaar naar het oordeel van de Commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat klager ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing niet in staat kon worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake de in die beslissing opgenomen vormen van verplichte zorg en dat aldus zijn geestelijke vermogens op dat moment onvoldoende waren in relatie tot het nemen van een beslissing tot zorg.
Er is sprake van een groot risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat klager met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept dan wel dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is indien geen verbetering in het toestandsbeeld van klager optreedt. Zo heeft klager zich blijkens de beschikbare gegevens in het verleden verbaal en fysiek agressief gedragen en woonoverlast veroorzaakt. Daarmee staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klager zorg nodig.
De Commissie is verder van oordeel dat de behandelaar in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder toediening van antipsychotische medicatie kan worden afgewend en dat deze vorm van verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief is. Het valt niet te verwachten dat een andere, minder ingrijpende, behandeling het ernstige nadeel kan wegnemen. Hierbij merkt de Commissie op dat zij van klager heeft begrepen dat hij last heeft gehad van nare bijwerkingen van de paliperidon. De behandelaar heeft rekening gehouden met de wensen en voorkeuren van klager door te starten met een additie Abilify. Dit heeft goede resultaten opgeleverd en de bijwerkingen zijn hierdoor grotendeels verminderd dan wel verdwenen. Ook heeft de behandelaar volgens de Commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat het noodzakelijk is om langdurig antipsychotica aan klager voor te schrijven omdat er meerdere psychotische decompensaties zijn geweest.
Tot slot heeft de Commissie kunnen vaststellen dat er een geldige zorgmachtiging aanwezig is die voorziet in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vorm van verplichte zorg, en dat klager, conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd, geïnformeerd is over de gedwongen behandeling met medicatie.
Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is op 23 april 2024 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld.
De schriftelijke beslissing is op 25 april 2024 aan betrokkenen verzonden.
De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl
Ambtshalve opmerking
Hoewel de Commissie de klacht ongegrond heeft verklaard, geeft zij wel het volgende advies aan de (behandelaren van de) zorgaanbieder. Tijdens de hoorzitting is gebleken dat klager geen zorgkaart heeft. De Commissie is van oordeel dat klager hier wel bij gebaat kan zijn. De Commissie adviseert de instelling dan ook zo spoedig mogelijk een zorgkaart op te stellen.
Deze beslissing is gegeven door mevrouw X., voorzitter, mevrouw X., lid psychiater en mevrouw X., lid, voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door mevrouw X., ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.
Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank zijn voor u kosten verbonden.