Ongegronde klacht over medicatie


 

Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken        

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klacht van de heer A., gedateerd 19 december 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 19 december 2024, met nummer 2412-198

Datum: 6 januari 2025

1. Inleiding

1.1  De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 6 januari 2025 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A. (hierna: klager) tegen B., Kliniek C. (zorgaanbieder, hierna ook: verweerder). 

De klacht gaat over het nakomen van een beslissing van verweerder op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). 

Klager heeft gebruikgemaakt van de mogelijkheid tot bemiddeling door de Commissie. 

Aanwezig

Klager: de heer A;

bijgestaan door: de heer D., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).

Zorgaanbieder: Kliniek C., onderdeel van B.

vertegenwoordigd door de heer E., psychiater. 

Stukken

1.2 De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:

  1. de klacht, binnengekomen op 19 december 2024;
  2. de reactie van verweerder, binnengekomen op 24 december 2024; en
  3. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager. 

2. Samenvatting

2.1 Klager kan zich niet vinden in het besluit van verweerder tot het toedienen van antipsychotische medicatie. 

2.2  De zorgaanbieder heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht.

2.3  De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. 

Het verzoek van klager tot vergoeding van zijn schade wordt afgewezen. 

3. De feiten 

3.1 De Commissie gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten. 

3.2 De Rechtbank F. (hierna: de rechtbank) heeft op 6 december 2024 beslist tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken (hierna ook: de beschikking). In deze beschikking is een machtiging gegeven voor verplichte zorg in de vorm van het toedienen van medicatie. Een zorgmachtiging is in voorbereiding. 

3.3 Ten aanzien van de noodzaak van verplichte zorg heeft de rechtbank overwogen dat bij klager sprake is van onmiddellijk ernstig nadeel, gelegen in het bestaan of het aanzienlijk risico op: 

  • ernstige psychische schade; 
  • maatschappelijke teloorgang; 
  • de situatie dat klager met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept; 
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. 

Vermoed wordt dat ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Klager heeft namelijk een manisch psychotische ontregeling. 

3.4 Klager is door de zorgverantwoordelijke op 10 december 2024 in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg. Daarvoor heeft de zorgaanbieder een artikel 8:9 lid 2 Wvggz-brief aan klager verstrekt. In deze brief is onder andere het toedienen van medicatie aangekruist als de aan klager te verlenen vorm van verplichte zorg. 

3.5 Deze beslissing van 10 december 2024 vermeldt dat het verlenen van verplichte zorg noodzakelijk is omdat klager antipsychotische medicatie, te weten: olanzapine, nodig heeft om uit de psychose te geraken. Als de psychose niet behandeld wordt, bestaat het risico op ernstige nadelen voor klager zelf (van tweehoog springen omdat hij op de vlucht was voor een geest, onbehandelde infectie aan de voet, en het over zichzelf afroepen van agressie). 

3.6 De door de behandelaar opgestelde beslissing vermeldt verder dat klager wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die klager nodig heeft.

4. De klacht en de reactie van verweerder

4.1  Klager klaagt over de volgende beslissing van de zorgverantwoordelijke:

  • het toedienen van antipsychotische medicatie. 

Schorsingsverzoek 

4.2  De geneesheer-directeur heeft niet tijdig een advies uitgebracht over het schorsingsverzoek. Uit het beschikbare advies blijkt echter dat het niet mogelijk was om de behandeling met medicatie te schorsen. Klager had de Commissie vóór de inhoudelijke behandeling van de klacht verzocht om de bestreden beslissing van de zorgaanbieder te schorsen. Doordat het advies van de geneesheer-directeur op het schorsingsverzoek uitbleef, heeft de Commissie geen uitspraak kunnen doen over het verzoek van klager.

Schadevergoedingsverzoek

4.3  Klager wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee klager het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal klager dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.

4.4  De zorgaanbieder heeft de klacht gemotiveerd weersproken en gesteld dat de verleende vormen van verplichte zorg voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. 

4.5 De Commissie gaat – voor zover van belang – hierna in op de standpunten van partijen. 

5. De overwegingen van de Commissie

Welke criteria gelden bij de beoordeling?

5.1  Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet van een patiënt tegen zorg, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend. Dat kan alleen voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van de patiënt als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient voorts doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn om dat doel te realiseren. Deze behandeling dient plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke hiertoe. 

5.2 Klager ontkent dat hij (nog steeds) lijdt aan een psychische stoornis en verklaart dat zijn eerdere psychose het gevolg was van slaaptekort en gevoelens van onveiligheid. De Commissie concludeert echter dat uit de beschikbare gegevens voldoende blijkt dat klager kampt met een psychische stoornis in de vorm van een manisch-psychotische ontregeling. Hoewel de psychiater stelt dat het goed gaat met klager en zijn toestandsbeeld enigszins stabiel lijkt, wordt het herstel als zeer fragiel beoordeeld. De Commissie stelt vast dat de stoornis daarom nog aanwezig is en niet, zoals klager bedoeld heeft te betogen, in remissie verkeert.

5.3 Het gedrag dat voortvloeit uit deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel of een aanzienlijk risico daarop. Recent hebben zich op de afdeling incidenten voorgedaan waarbij klager agressief gedrag heeft vertoond richting andere patiënten. Daarom is zorg noodzakelijk om dit ernstig nadeel te voorkomen en om de geestelijke gezondheid van klager te stabiliseren en te herstellen. Ondanks een zekere mate van stabilisatie blijft het risico op terugval groot en dus op ernstig nadeel. 

5.4 Wat betreft de toediening van medicatie overweegt de Commissie dat antipsychotische medicatie volgens algemeen geaccepteerde professionele standaarden noodzakelijk en effectief is voor het behandelen van psychoses en het afwenden van ernstig nadeel voor klager en anderen. Een behandeling met CBD-olie, zoals door klager is genoemd, biedt geen reëel alternatief voor een behandeling met antipsychotische medicatie. Het huidige toestandsbeeld is nog onvoldoende gestabiliseerd, waardoor voortzetting van de medicatie noodzakelijk en proportioneel wordt geacht. Het stoppen van de medicatie zou volgens de psychiater waarschijnlijk leiden tot een aanzienlijke toename van het ernstig nadeel voor klager en zijn omgeving. De Commissie is het hiermee eens. Hoewel begrijpelijk is dat klager het liefst zonder medicatie zou leven gezien diens overtuiging dat de stoornis in remissie is, merkt de Commissie op dat de medicatie juist bijdraagt aan zijn huidige stabiliteit en de verdere stabilisering. Hieruit blijkt dat de medicatie doelmatig is. 

5.5 Klager voert aan dat de medicatie onnodig is en hem belemmert in zijn dagelijks functioneren. Vanuit klagers perspectief is het voorstelbaar dat hij zich tegen het gebruik van medicatie verzet. De Commissie oordeelt echter dat voortzetting van de medicatie essentieel is om een terugval te voorkomen en verdere verslechtering van zijn toestand te vermijden. Juist nu het beter gaat. Naar verwachting zal het staken van de medicatie de huidige stabiliteit tenietdoen, wat ontslag onmogelijk maakt. Een terugval zou daarnaast ernstige gevolgen hebben voor klagers mogelijkheden om zijn leven opnieuw op de rails te krijgen.

5.6  Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz en verklaart de Commissie de klacht ongegrond. 

De beoordeling van het verzoek tot schadevergoeding

5.7  Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding aan klager. Het verzoek wordt daarom afgewezen.  

6. De beslissing

De Commissie: 

  • verklaart de klacht ongegrond;
  • wijst het verzoek tot schadevergoeding af.

Deze beslissing is op 7 januari 2025 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld. 

De schriftelijke beslissing is op 21 januari 2025 aan betrokkenen verzonden. 

De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl

Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, X., lid psychiater en X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X., ambtelijk-secretaris.

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.