Ongegronde klacht over insluiting, medicatie, opname en wilsonbekwaamheid


Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken        

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klacht van mevrouw A., gedateerd 11 februari 2025, bij de 

Klachtencommissie binnengekomen op 12 februari 2025, met nummer  2502-13

Datum: 24 februari 2025

1. Inleiding

1.1  De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 24 februari 2025 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A. (hierna: klaagster) tegen B.(verweerder 1) en C. (verweerder 2).

De klacht gaat over het nakomen van een beslissing van verweerder op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). 

Aanwezig

Zorgaanbieder: Kliniek D., onderdeel van C., 

vertegenwoordigd door de heer E., psychiater.

Klaagster is zonder bericht vooraf van verhindering niet verschenen bij de hoorzitting. De Commissie stelde dat klaagster op de juiste wijze is opgeroepen en op de hoogte was van de mondelinge behandeling. Dat klaagster weet had van de zitting is voorafgaand aan de zitting bevestigd door medewerkers en de zoon van klaagster. Uit de afwezigheid van klaagster concludeert de Commissie dat klaagster kennelijk heeft afgezien van haar recht om gehoord te worden en een nadere toelichting te geven op de klacht. Klaagster wilde in plaats daarvan dat haar zoon namens haar aanwezig zou zijn tijdens de zitting. Aangezien de zoon van klaagster geen wettelijk vertegenwoordiger is van klaagster, is door de Commissie besloten dat hij niet namens klaagster in haar rechten kan optreden. 

Stukken

1.2  De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:

  1. de klacht, binnengekomen op 12 februari 2025;
  2. de schriftelijke reactie van de heer E., van C., binnengekomen op 18

februari 2025

  1. de schriftelijke reactie van de heer F., van B., binnengekomen op 20 februari 

2025

  1. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klaagster.

2. Samenvatting

Klaagster kan zich niet vinden in het besluit van verweerder tot insluiting in de separeerruimte van de G, de verklaring van wilsonbekwaamheid en de diagnose, het opnemen in een accommodatie, de aanwezigheid van haar zus als eerste contactpersoon bij het gesprek voorafgaand aan de beslissing en het verplicht toedienen van medicatie. De zorgaanbieder heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht. De Commissie komt tot het oordeel dat alle klachtonderdelen ongegrond zijn. Het verzoek van klaagster tot vergoeding van haar schade wordt afgewezen.

3. De feiten 

3.1 In de beschikbare stukken staat vermeld dat klaagster in de avond van 4 januari 2025 met een ambulance naar de G. (vallend onder B) is overgebracht. In de medische verklaring die in die nacht is opgesteld door de psychiater van dienst wordt vastgesteld dat sprake is van een psychotische ontregeling waarbij klaagster haar buren had bedreigd en had aangegeven met een mes/vuurwapen toe te zullen slaan. 

3.2 Op 4 januari 2025 om 23:10 uur is  een CM (crisismaatregel) afgegeven. Deze maatregel

voorziet onder andere in ‘het opnemen in een accommodatie’, ‘het toedienen van medicatie’, ‘het insluiten’ en ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’. Klaagster is vervolgens op 5 januari 2025 opgenomen bij D.

3.3  De Rechtbank H. (hierna: de rechtbank) heeft op 12 februari 2025 beslist om voor klaagster een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden. 

3.4 Klaagster is door verweerder 2 op 5 januari en op 27 januari 2025 in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg. Daarvoor heeft de zorgaanbieder een artikel 8:9 lid 2 Wvggz-brief aan klaagster verstrekt. In de brief van 5 januari 2025 is onder andere ‘het opnemen in een accommodatie’ en het ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ aangekruist als de aan klaagster te verlenen vorm van verplichte zorg. In de brief van 27 januari 2025 is ‘het toedienen van medicatie’ aan de eerder opgelegde vormen van verplichte zorg toegevoegd.

Deze beslissing van 5 januari 2025 vermeldt dat het verlenen van verplichte zorg noodzakelijk is. Ter motivering staat vermeld: “Er is bij u sprake van een psychose met paranoïde wanen. Om de veiligheid van uzelf en de mensen om u heen te waarborgen is opname in een gesloten psychiatrisch ziekenhuis noodzakelijk. Er is geen minder ingrijpende maatregel voor handen en effectief, hulp vanuit uw thuissituatie is niet mogelijk omdat u dreigementen uit naar uw buren en u niet open staat voor hulp vanuit instanties (GGD, GGZ).”

De door de behandelaar opgestelde beslissing vermeldt verder dat klaagster wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die klaagster nodig heeft. Ter onderbouwing van dit standpunt meldt de behandelaar dat klaagster (letterlijk overgenomen):

“U weigert over onderwerpen gerelateerd aan uw huidige toestandsbeeld in gesprek te gaan. U bent hierdoor niet in staat om uw keuzes kenbaar te maken. Omdat u weigert in gesprek te gaan is het niet mogelijk om te toetsen of u informatie begrijpt. U redeneert vanuit een afwezig ziektebesef en inzicht, op basis van gedachte dat er niks aan de hand is. U denkt dat u niet psychotisch bent. Omdat u geen ziektebesef heeft, kunt u de situatie niet op waarde schatten en kunt u geen wilsbekwame keuzes maken omtrent uw behandeling.”

4. De klacht en de reactie van verweerder

4.1 Klaagster klaagt over de volgende beslissing van de zorgaanbieder:

  • Het plaatsen in een isoleercel; 
  • De verklaring van wilsonbekwaamheid en diagnose;
  • (Toediening van) medicatie; en 
  • Opnemen in een accommodatie.

Schorsingsverzoek 

4.2 Klaagster heeft de Commissie voor de daadwerkelijke behandeling van de klacht verzocht de beslissing van de zorgaanbieder te schorsen. De zorgaanbieder heeft de Commissie vervolgens op 12 februari 2025 geïnformeerd dat de bestreden vorm van medicatie, te weten injectie, nog niet zal worden toegepast in afwachting van een beslissing van de Commissie. De Commissie zal zich dan ook beperken tot een oordeel over de klacht.

Schadevergoedingsverzoek

4.3  Klaagster wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee klaagster het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal klaagster dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.

4.4  Verweerder 2 heeft de klacht gemotiveerd weersproken en gesteld dat de verleende vormen van verplichte zorg voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. 

4.5  De Commissie gaat – voor zover van belang –  hierna verder in op de standpunten van beide partijen.

5. De overwegingen van de Commissie

Welke criteria gelden bij de beoordeling?

5.1  Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet van een patiënt tegen zorg, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend. Dat kan alleen voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van de patiënt als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient voorts doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn om dat doel te realiseren. Deze behandeling dient plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke hiertoe. 

5.2 Uit het medisch dossier van klaagster blijkt het navolgende. Klaagster werd bij de G aangemeld vanwege psychotische uitspraken en gedrag. Klaagster stelt bedreigd te worden door de buren, ze vermoedt dat de buren bij haar inbreken en hacken in haar e-mail en wifi. Ook stelt klaagster dat de koning haar eicellen heeft gestolen voor klonen. Klaagster is nog niet eerder in beeld geweest bij de psychiatrie, maar de symptomen van klaagster lijken al gedurende tien jaar een actieve rol te spelen. Sindsdien is er sprake van maatschappelijke teloorgang, waarbij klaagster haar eigen bedrijf is verloren en het contact met vrienden en familie afneemt. 

Insluiting in de separeerruimte van G

5.3 Klaagster geeft in haar klaagschrift aan onder ‘onacceptabele omstandigheden’ in de isoleercel bij G. te zijn geplaatst. Klaagster kan zich niet vinden in het besluit van verweerder om klaagster zes uur lang in de isoleercel te plaatsen

5.4 Uit het verweerschrift van verweerder 1 volgt dat het klopt dat klaagster rond zes uur bij de G. is verbleven. Dat is de tijd die het heeft geduurd om klaagster te beoordelen, de CM en de opname te regelen. Klaagster heeft gedurende deze zes uur in de afgesloten ruimte moeten verblijven vanwege het risico op agressie. 

Wilsonbekwaamheid en diagnose:

5.5 Klaagster geeft in haar klaagschrift aan het niet eens te zijn met haar wilsonbekwaamheidsoordeel. Daarnaast is klaagster het er niet mee eens dat tijdens deze bijeenkomst haar zus in haar plaats aanwezig was. Klaagster wil de mogelijkheid om hiertegen bezwaar te maken. Klaagster verzoekt bovendien om een herbeoordeling van haar situatie en diagnose. 

5.6 Ten aanzien van de wilsonbekwaamheid heeft verweerder 2 aangegeven dat klaagster op 4 januari 2025 door een onafhankelijke psychiater als wilsonbekwaam is beoordeeld in de medische verklaring. Op 5 januari 2025 is patiënte opnieuw door een andere psychiater als wilsonbekwaam beoordeeld. Op 17 januari 2025 is geprobeerd om klaagster samen met haar zus te spreken over haar toestandsbeeld, maar klaagster wenste niet bij dit gesprek aanwezig te zijn. De behandelaars van klaagster hebben haar op 27 januari 2025 opnieuw wilsonbekwaam geacht. De behandelaars zien, gezien het recente oordeel, geen reden om klaagster opnieuw te beoordelen.

Medicatie en opname:

5.7 In het klaagschrift van klaagster komt verder naar voren dat zij geen antipsychotische medicatie wil gebruiken en liever alternatieve zorg wenst. Bovendien wil klaagster zo snel mogelijk naar huis en is zij het niet eens met de reden van haar opname. Hoewel de medicatie van klaagster was geschorst, heeft klaagster vrijwillig ingestemd met een halve dosering van de medicatie vanwege PTSS-klachten

5.8 Ter zitting heeft verweerder 2 aangevoerd dat alternatieve zorg mogelijk is in combinatie met (antipsychotische) medicatie. De behandelaar ziet geen mogelijkheden om klaagster alleen te behandelen met alternatieve zorg. De gesprekken met klaagster verlopen op dit moment erg moeilijk, klaagster weigert in gesprek te gaan met de behandelaars. Op de afdeling kan klaagster ook dreigend overkomen. Het is daarom op dit moment niet mogelijk dat klaagster onbehandeld met ontslag zou gaan. Dit is voornamelijk niet mogelijk vanwege de waanideeën die klaagster heeft over haar buren. Ter zitting heeft de behandelaar benadrukt dat het, om verdere maatschappelijke teloorgang tegen te gaan, nodig is om klaagster te behandelen met antipsychotische medicatie. Alleen met antipsychotische medicatie kan het psychotische toestandsbeeld van klaagster stabiliseren.

Wat zijn de overwegingen van de Commissie?

5.9 De Commissie heeft allereerst kunnen vaststellen dat er een geldige machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel aanwezig was die voorzag in de door de zorgverantwoordelijke toegepaste vormen van verplichte zorg, en dat klaagster, conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd geïnformeerd was. 

5.10 De Commissie is van oordeel dat op 4 januari 2025 sprake was van een groot risico

op ernstig lichamelijk letsel van derden, op de situatie dat klaagster met haar gedrag agressie over zichzelf zou afroepen en op de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar was. Voorafgaand aan de opname van klaagster in de kliniek was naar het oordeel van de Commissie ook sprake van een groot risico op maatschappelijke teloorgang indien geen verbetering in het toestandsbeeld van klaagster op zou treden. Daarmee staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klaagster als gevolg van haar psychische stoornis leidde tot acuut dreigend ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel had klaagster zorg nodig.

5.11 De Commissie stelt vast dat uit de overgelegde stukken blijkt dat klaagster lijdt aan een psychotische stoornis, mogelijk in het kader van late-onset schizofrenie. Hoewel klaagster deze stoornis ontkent, heeft de Commissie geen reden te twijfelen aan deze op een medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. De Commissie gaat daarom bij de verdere beoordeling uit van deze psychische stoornis. 

Insluiting in de separeerruimte van G.

5.12 De Commissie wil vooropstellen dat de tijdsduur die een cliënt in een onderzoeksruimte moet verblijven niet langer dan noodzakelijk mag duren. De Commissie begrijpt dat klaagster de tijd in G. als belastend heeft ervaren. De instelling heeft schriftelijk toegelicht op basis waarvan een prioritering wordt gemaakt en de Commissie is van oordeel dat de instelling niet onzorgvuldig is geweest in haar afwegingen. De omstandigheid dat klaagster gedurende zes uur bij G. heeft moeten verblijven, is volgens de Commissie niet het gevolg van onzorgvuldig handelen door de medewerkers, zodat het de instelling niet is aan te rekenen. De Commissie acht dit klachtonderdeel ongegrond.

Medicatie en opname

5.13 De Commissie is verder van oordeel dat de behandelaars in redelijkheid hebben kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder opname in een accommodatie en toediening van antipsychotische medicatie kan worden afgewend en dat deze vormen van verplichte zorg evenredig en effectief zijn. Het valt niet te verwachten dat een andere, minder ingrijpende, behandeling het ernstige nadeel kan wegnemen. Dit klachtonderdeel acht de Commissie ongegrond. 

Wilsonbekwaamheid

5.14 Naar het oordeel van de commissie heeft de zorgverantwoordelijke voldoende aannemelijk gemaakt dat, anders dan door klaagster is betoogd, zij ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing niet in staat kon worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake van de in die beslissing opgenomen vormen van verplichte zorg. In dit kader heeft de Commissie mede kennis genomen van de medische verklaring ten behoeve van de voorbereiding van de zorgmachtiging waarin bovenstaande ook door een onafhankelijk psychiater is bevestigd. De Commissie acht dit klachtonderdeel ongegrond

5.15 Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is. 

De beoordeling van het verzoek tot schadevergoeding

5.16 Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding aan klaagster. 

6.De beslissing

De Commissie: 

  • verklaart de klacht ongegrond;
  • wijst het schorsingsverzoek af;
  • wijst het verzoek tot schadevergoeding af;

Deze beslissing is op 25 februari 2025 per verkorte uitspraak aan betrokkenen meegedeeld. 

De schriftelijke beslissing is op 27 februari 2025 aan betrokkenen verzonden. 

De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl

Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter,  X, lid psychiater en X, lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X, ambtelijk-secretaris.

 

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.