Ongegronde klacht over het toedienen van medicatie


Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken         

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klacht van mevrouw A., namens haar zoon de heer B., gedateerd 27 augustus 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 27 augustus 2024, met nummer 2408-135

Datum: 16 september 2024

Inleiding

De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 16 september 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A. (hierna: klaagster) namens haar zoon de heer B. (klager), tegen C. (zorgaanbieder) (hierna: verweerder). Klager heeft desgevraagd bevestigd dat klaagster mede namens hem een klacht mocht indienen. De Commissie heeft de klacht in raadkamer behandeld.

De klacht gaat over het nakomen van een verplichting over een beslissing op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). 

Stukken

De Commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:

  1. de klacht, binnengekomen op 27 augustus 2024;
  2. de reactie van verweerder, binnengekomen op 4 september 2024; en
  3. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager.

Tevens heeft de Commissie gekeken naar eerder door en namens klager ingediende klachten.

Samenvatting

De klacht houdt in dat klager zich niet kan vinden in het besluit van verweerder tot het toedienen van medicatie in de vorm van een injectie (‘depot’). De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is.

De feiten en omstandigheden

Op grond van de stukken staat het volgende vast. 

Bij beschikking van 13 december 2023 heeft de Rechtbank D. (hierna: de rechtbank) besloten voor klager een aansluitende zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De zorgmachtiging voorziet onder andere in het verplicht kunnen toedienen van medicatie aan klager.

Uit de overgelegde stukken blijkt dat klager lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type. Ook is sprake van een stoornis door het gebruik van cannabis en alcohol. Ten aanzien van de noodzaak van verplichte zorg in het kader van de zorgmachtiging heeft de rechtbank overwogen dat sprake is van ernstig nadeel, gelegen in (het risico op) ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. Verder heeft de rechtbank overwogen dat klager niet stabiel genoeg is en dat de verwachting is dat hij niet vrijwillig aan de behandeling zal meewerken.

Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klager op 19 november 2023 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In de schriftelijke kennisgeving is het toedienen van medicatie aangekruist als de aan hem te verlenen vorm van verplichte zorg. 

De beslissing van 19 november 2023 vermeldt dat het verlenen van verplichte zorg noodzakelijk is om de psychose te verminderen en onder controle te krijgen.

De behandelaar vermeldt in deze beslissing verder dat klager wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die hij nodig heeft.

De klacht en het standpunt van klager

Klager kan zich niet vinden in het besluit tot toediening van de medicatie paliperidon in depotvorm. Hij ervaart hiervan ernstige lichamelijke gezondheidsklachten, te weten terugkerende blaasontstekingen en een nierbekkenontsteking. Deze klachten zijn onderzocht door zijn huisarts en uroloog. Uit het onderzoek zijn geen afwijkingen gebleken. Ook is volgens klager sprake van een algehele weerstandsvermindering. Klager meent dat deze gezondheidsproblemen bijwerkingen zijn van paliperidon. Klager wenst daarom andere medicatie en niet in depotvorm. 

Schorsingsverzoek 

Klager heeft de Commissie verzocht de bestreden beslissing van de zorgaanbieder te schorsen. De zorgaanbieder heeft de Commissie vervolgens op 6 september 2024 geïnformeerd dat de bestreden vorm van verplichte zorg nog niet zal worden toegepast in afwachting van een beslissing van de Commissie. De Commissie zal zich dan ook beperken tot een oordeel over de klacht.

Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het toedienen van het depot paliperidon noodzakelijk is ter afwending van ernstig nadeel. Uit het verweerschrift blijkt dat klager in het verleden diverse keren zonder overleg de medicatie in pilvorm (‘oraal’) heeft gestaakt. Dit resulteerde in het ontstaan van psychoses. Verweerder acht de kans op een terugval bij het overstappen naar medicatie in pilvorm, en daarmee het risico op gevaarlijk gedrag, derhalve groot in. In juni 2024 hebben verweerder en klager afgesproken om het behandelplan over vier maanden te evalueren en dan te bespreken of een wissel naar een ander soort medicatie in depotvorm mogelijk is of dat het haalbaar is om het huidige depot te verlagen. Verweerder heeft klaagster en klager diverse keren uitgelegd dat er haars inziens een zeer kleine kans bestaat dat er een verband is tussen het toedienen van paliperidon en de bijwerkingen – nierbekkenontsteking en blaasontstekingen – die klager noemt. De uroloog heeft dit later bevestigd en geconcludeerd dat er geenszins een verband bestaat tussen het depot en de urineweginfecties. Volgens de uroloog is er dan ook geen reden om te stoppen met het toedienen van de medicatie per depot. Daarnaast stelt verweerder dat een paliperidon depot inderdaad kan resulteren in een verlaging van de witte bloedlichaampjes en daarmee een gestoord immuunrespons. De kans daarop is echter zeer beperkt (tussen 0,1 en 1%). Niettemin zal nader onderzoek naar de witte bloedlichaampjes plaatsvinden. Tot slot stelt de behandelaar dat zij zoveel mogelijk mee probeert te gaan in de behandelwensen van klager, maar dat dit niet altijd mogelijk is. Het doel is in ieder geval om klager zo goed mogelijk te helpen en om zijn leven verder op te kunnen bouwen.

Overwegingen en oordeel

Toetsingskader

Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient volgens de tekst van de Wvggz plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke. 

Bovenstaand in acht nemend en rekening houdend met eerder afgewezen klachten van klager overweegt de Commissie als volgt.

Het staat vast dat de psychische stoornis van klager leidt tot ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klager zorg nodig, in dit geval verplichte zorg. De Commissie is van oordeel dat de behandelaar in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder een verplichte behandeling met medicatie kan worden afgewend. Hierbij is onder meer van belang, zo overweegt de Commissie, dat op basis van de stukken een behandeling met medicatie in het verleden effectief gebleken is. Het valt niet te verwachten dat een andere, minder ingrijpende, behandeling het ernstig nadeel kan wegnemen. Hierbij merkt de Commissie op dat de behandelaar voldoende onderbouwd heeft dat medicatie in pilvorm (op dit moment) geen alternatief is vanwege het bestaan van een grote kans op een terugval als klager zijn medicatie niet inneemt. Dat klager stelt dat hij last heeft van somatische klachten kan op basis van nader onderzoek niet worden toegeschreven aan de toediening van paliperidon, al dan niet via depot. De Commissie heeft geen reden om te twijfelen aan deze op medisch deskundig onderzoek gebaseerde conclusie en is dan ook van oordeel dat het op dit moment verantwoord is om – in afwachting van de waarde van de witte bloedlichaampjes – het depot paliperidon toe te blijven dienen. Tot slot merkt de Commissie op dat klager en verweerder in juni 2024 hebben afgesproken om het behandelplan over vier maanden te evalueren. De Commissie acht dit van belang, zodat bij de behandeling zo veel  mogelijk rekening kan worden gehouden met de wensen en voorkeuren van klager.

De Commissie heeft verder vastgesteld dat er een geldige zorgmachtiging is en dat klager, conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd is geïnformeerd over de gedwongen behandeling met medicatie.

Het geheel overzien is de Commissie van oordeel dat de klacht ongegrond moet worden beoordeeld.

Beslissing

De Commissie: 

  • verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is op 17 september 2024 in korte weergave schriftelijk aan betrokkenen meegedeeld. 

De schriftelijke beslissing is op 25 september 2024 aan betrokkenen verzonden. 

De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl

Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, X., lid psychiater, en X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X., ambtelijk-secretaris.

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank. 

Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank kunnen kosten zijn verbonden.