Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klacht van mevrouw A., gedateerd 26 september 2024, ontvangen op 30 september 2024, met nummer 2409-153
Datum: 14 oktober 2024
Inleiding
De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 14 oktober 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A. (hierna: klaagster) tegen B., locatie C. (hierna: de zorgaanbieder, tevens verweerder).
De klacht gaat over een beslissing op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Tegelijk met het indienen van haar klacht heeft klaagster de Commissie geen toestemming gegeven tot inzage in haar medisch dossier.
Aanwezig
Zorgaanbieder: B., C., vertegenwoordigd door de heer D., psychiater, tevens zorgverantwoordelijke (hierna: de zorgverantwoordelijke),
Klaagster is zonder bericht van verhindering niet verschenen. De Commissie stelt vast dat klaagster op de juiste wijze is opgeroepen en op de hoogte was van de mondelinge behandeling. Dat klaagster weet had van de zitting is voorafgaand aan de zitting bevestigd door medewerkers en de patiëntenvertrouwenspersoon van klaagster. Uit de afwezigheid van klaagster concludeert de Commissie dat klaagster kennelijk heeft afgezien van haar recht om gehoord te worden en een nadere toelichting te geven op de klacht. Dit klaagschrift is als enige ontvangen door de Commissie.
Samenvatting
Klaagster verzet zich tegen de behandeling met de voorgeschreven medicatie en heeft een alternatief voorgesteld vanwege de mindere bijwerkingen daarvan voor haar. De zorgverantwoordelijke heeft echter gemotiveerd aangegeven dat depotmedicatie noodzakelijk is voor klaagster vanwege de recidiverende psychoses bij klaagster en het verwachte verzet bij dagelijkse medicatie. De Commissie oordeelt dat de zo nodig gedwongen medicatie voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid en verklaart de klacht ongegrond. De overige ongemotiveerde klachten zijn eveneens ontvankelijk maar ongegrond.
De feiten en omstandigheden
Op grond van het klaagschrift en het verhandelde ter zitting staat voor de Commissie het volgende vast.
De rechtbank E. heeft ten aanzien van klaagster eerder een zorgmachtiging verleend waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken. In het kader van deze zorgmachtiging verblijft klaagster sinds 20 september 2024 bij de zorgaanbieder op een gesloten afdeling.
De klacht en de reactie van verweerder
Klaagster heeft een klacht ingediend tegen:
- de toediening van medicatie;
- het beperken van de bewegingsvrijheid; en
- het innemen van zelfzorg spullen (parfum en nagelschaartje).
Verweerder heeft ter zitting gemotiveerd verweer gevoerd.
De Commissie gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
Overwegingen en oordeel
Vooraf merkt de Commissie het volgende op. Klaagster heeft de Commissie geen toestemming gegeven voor inzage in haar medisch dossier. Hierdoor werd de zorgverantwoordelijke naar eigen zeggen in zijn mogelijkheid om verweer te voeren gehinderd vanwege zijn beroepsgeheim en heeft hij daarom afgezien van het indienen van een schriftelijk verweer. Op grond van de KNMG-Richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ (jan 2024) en vaste tuchtrechtspraak (CTG 13 april 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2022:87) heeft een aangeklaagde zorgverlener die zich wil verweren het recht kennis te nemen van de inhoud van het medisch dossier van een klagende patiënt, zonder diens toestemming te hoeven krijgen.
Ontvankelijkheid
Naar het oordeel van de Commissie ziet de klacht, althans de twee eerste onderdelen, op de toediening van medicatie en de beperking van de bewegingsvrijheid. Deze klachtonderdelen hebben aldus betrekking op het niet nakomen van artikel 8:9 Wvggz respectievelijk het niet naleven van de Wvggz bij het nemen van een artikel 8:9 Wvggz beslissing. Deze klachtonderdelen vallen daarmee onder de klachtgrond zoals bedoeld in artikel 10:3 lid 1 onder f Wvggz.
Tegen het innemen van zelfzorg spullen kan klaagster op voet van artikel 10:3 lid 1 onder k Wvggz een klacht indienen.
Gelet op het voorgaande verklaart de Commissie klaagster ontvankelijk in al haar klachtonderdelen. Dit betekent dat de Commissie toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de klachten.
Klachten
- Medicatie
Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling vindt plaats krachtens een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke. Dat volgt uit artikel 8:9 Wvggz.
Klaagster is het niet eens met de behandeling met Haldol en heeft Zyprexa (olanzapine) voorgesteld als alternatief, omdat Zyprexa minder bijwerkingen heeft. De zorgverantwoordelijke heeft tijdens de zitting aangegeven dat klaagster lijdt aan recidiverende psychoses en dat depotmedicatie met een zo lang mogelijk toedieningsinterval de voorkeur heeft ter afwending van ernstig nadeel. Zyprexa is daarom geen geschikt alternatief, omdat het dagelijks moet worden toegediend, wat in de ambulante setting niet haalbaar is gezien het te verwachten verzet van klaagster. De zorgverantwoordelijke wilde dit graag met klaagster bespreken, maar zij weigerde tot nu toe contact. De zorgverantwoordelijke staat open voor overleg met de ambulant behandelaar om een middel te vinden dat een geschikt compromis vormt tussen Zyprexa en Haldol om zodoende tegemoet te komen aan de wensen en voorkeuren van klaagster.
De Commissie overweegt als volgt.
Gelet op het toestandsbeeld van klaagster, geldt in het algemeen dat in de situatie waarin klaagster zich op dit moment kennelijk bevindt een behandeling met antipsychotica geïndiceerd is om dit toestandsbeeld en de effecten daarvan te verminderen. Voorts heeft de zorgverantwoordelijke voldoende gemotiveerd dat een dergelijke behandeling met medicatie voldoet aan de vereisten van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. De zorgverantwoordelijke heeft de Commissie eveneens overtuigend toegelicht waarom is gekozen voor depotmedicatie met een lang toedieningsinterval en waarom Zyprexa geen reëel alternatief vormt.
Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond moet worden verklaard.
- Beperking van de bewegingsvrijheid
Klaagster uit in haar klaagschrift haar ongenoegen over de beperking om de afdeling te verlaten, zelfs voor het halen van kleine zaken zoals sigaretten. Dit klachtonderdeel is niet onderbouwd.
De Commissie overweegt als volgt.
De zorgverantwoordelijke heeft toegelicht dat klaagster op een gesloten afdeling verblijft, wat in beginsel betekent dat haar bewegingsvrijheid beperkt is tot die afdeling. Echter, zij heeft al sinds enige tijd vrijheden. Op dit moment is klaagster dus wel toegestaan om de afdeling te verlaten om bijvoorbeeld sigaretten te kopen.
Gelet op dit alles is er voor de Commissie geen aanleiding de klacht gegrond te verklaren.
- Innemen van zelfzorg spullen
Klaagster klaagt tot slot over het innemen van zelfzorgartikelen door de zorgaanbieder, namelijk parfum en nagelschaartje. De zorgverantwoordelijke ligt toe dat dit overeenkomstig de huisregels is gebeurd vanwege het mogelijke gevaar hiervan. Klaagster mag er wel gebruik van maken.
De Commissie overweegt als volgt.
Uit artikel 8:15 Wvggz volgt dat de zorgaanbieder huisregels opstelt voor de ordelijke gang van zaken en de veiligheid, passend bij de doelgroep, in de accommodatie. De huisregels dienen algemeen van aard te zijn.
Gezien het ontbreken van een nadere toelichting op de klacht en het gemotiveerde verweer van de zorgverantwoordelijke, ziet de Commissie geen aanleiding om te veronderstellen dat het innemen van parfum en een nagelschaartje in strijd is met de vereisten van artikel 8:15 Wvggz. De klacht zal daarom ongegrond worden verklaard.
De beslissing
De Commissie:
- verklaart de klachten in alle onderdelen ongegrond;
De schriftelijke beslissing is op 23 oktober 2024 aan betrokkenen verzonden.
Deze beslissing is gegeven door de heer X., voorzitter, mevrouw X., lid, psychiater en mevrouw X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door de heer X., ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.