Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klachten van de heer A., gedateerd 29 augustus 2024, bij de
Klachtencommissie binnengekomen op 29 augustus 2024, met nummer 2408-138
Datum: 9 september 2024
Inleiding
De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 9 september 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A. (hierna: klager) tegen B. (hierna ook: de zorgaanbieder, tevens verweerder).
De klacht gaat over het nakomen van een verplichting over een beslissing op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Aanwezig
Klager de heer A. (hierna: klager);
bijgestaan door: de zus van klager (tijdens het laatste deel van de hoorzitting) en mevrouw C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).
Zorgaanbieder: Kliniek D., onderdeel van B. vertegenwoordigd door
mevrouw E., psychiater;
mevrouw F., arts; en
mevrouw G., verpleegkundige.
Tevens was mevrouw H., ambulant psychiatrisch begeleider, digitaal aanwezig.
Stukken
De Commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
- de klacht, binnengekomen op 29 augustus 2024;
- de reactie van verweerder, binnengekomen op 3 september 2024; en
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager.
Samenvatting
De klacht betreft de verplichte behandeling met medicatie en opneming in een accommodatie. De Commissie oordeelt dat de beslissing waarover klager klaagt, voldoet aan de eisen die de Wvggz daaraan stelt. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding wordt om die reden afgewezen.
De feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast.
Bij beschikking van 2 juli 2024 heeft de Rechtbank J.. (hierna: de rechtbank) besloten voor klager een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden. De zorgmachtiging voorziet onder andere in het verplicht kunnen toedienen van medicatie aan klager en het verplicht kunnen opnemen in een accommodatie.
Klager is op 27 augustus 2024 opgenomen in B. Kliniek D. (hierna: de kliniek). Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klager op 27 augustus 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In de schriftelijke kennisgeving is ‘het toedienen van medicatie’ en ‘de opname in een accommodatie’ aangekruist als de aan hem te verlenen vorm van verplichte zorg. De beslissing van 27 augustus 2024 vermeldt dat het verlenen van verplichte zorg noodzakelijk is omdat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige financiële schade en maatschappelijke teloorgang.
De beslissing van 27 augustus 2024 vermeldt inzake de opname en medicatie:
“Indien u in ambulante setting medicatie blijft weigeren wordt u opgenomen. Opname kan noodzakelijk zijn voor een adequate behandeling en om ernstig nadeel weg te nemen als dit ambulant niet lukt.”
De behandelaar komt in deze beslissing verder tot het oordeel dat klager wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die hij nodig heeft, omdat hij de situatie niet kan waarderen.
De klacht
Klager verzet zich tegen de volgende beslissing van de zorgaanbieder, naar aanleiding van de hierboven genoemde zorgmachtiging:
- toediening van medicatie; en
- opname in een accommodatie
Schorsingsverzoek
Klager heeft de Commissie verzocht de bestreden beslissing van de zorgaanbieder te schorsen. De zorgaanbieder heeft de Commissie vervolgens op 30 augustus 2024 geïnformeerd dat de bestreden vorm van verplichte zorg in de vorm van medicatie nog niet zal worden toegepast in afwachting van een beslissing van de Commissie. De Commissie zal zich dan ook beperken tot een oordeel over de klacht. De bestreden vorm van verplichte zorg betreffende de opname in een accommodatie wordt niet geschorst.
Schadevergoeding
Klager wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee hij het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal hij dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.
Het standpunt van klager
Klager is het niet eens met de beslissing van de zorgaanbieder om hem gedwongen met medicatie te behandelen. Klager stelt dat hij een gezond mens is en geen medicatie nodig heeft. Hij zit ongewenst in de kliniek en kan zichzelf goed genoeg verzorgen, medicatie is hierbij niet nodig.
Klager wordt in de kliniek onder druk gezet om de voorgeschreven medicatie verplicht in te nemen. Wanneer hij de medicatie weigert wordt hij vastgepakt en gechanteerd om de medicatie alsnog te nemen. Daarnaast is klager onlangs door meerdere behandelaren gedwongen om hem in zijn bil te laten prikken. Klager ziet dit alles als een (be)dreiging en hij voelt zich getraumatiseerd op deze afdeling. Klager wenst dit gedrag niet meer mee te maken en hij stelt dat de patiënt beter dient te worden gehoorzaamd.
Klager is werkzaam als taxichauffeur, ziet zichzelf als voorbeeldfunctie en wenst daardoor beter behandeld te worden. Klager is niet ziek, maar is verwaarloosd door zijn omgeving. Door alles wat klager in het verleden heeft meegemaakt, kan hij ‘schizofrenie krijgen’ en is klager argwanend.
De pvp heeft toegevoegd dat klager erkent dat er bepaalde problemen zijn, maar dat de oplossing van deze problematiek volgens hem niet in medicatie wordt gevonden, maar in maatschappelijke hulp.
Klager is het daarnaast niet eens met de beslissing van de zorgaanbieder om hem gedwongen op te nemen in een accommodatie. Hij zit zijn tijd te verdoen. Klager is altijd op komen dagen voor zijn afspraken bij het FACT-team. Klager is betrouwbaar en op tijd aanwezig. Klager wil goede zorg ontvangen, maar wordt van het kastje naar de muur gestuurd. Hij ontvangt niet de juiste hulp, krijgt niet wat hij nodig heeft en is hierdoor steeds meer in de schulden geraakt.
De zus van klager heeft hieraan toegevoegd dat zij ten tijde van de opname van haar broer in het buitenland verbleef. Zij heeft gevraagd of met de opname gewacht kon worden tot zij terug was, maar dat is helaas niet mogelijk gebleken. Verder heeft zij opgemerkt dat zij ziet dat haar broer klachten en problemen heeft en dat zij hoopt dat hij hierbij geholpen wordt.
Het standpunt van verweerder
Volgens de zorgaanbieder is het verlenen van verplichte zorg in de vorm van het toedienen van medicatie noodzakelijk vanwege de psychiatrische stoornis en het daarmee samenhangende ernstige nadeel. Namens de zorgaanbieder is in dat kader het volgende aangevoerd.
Klager lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie. Hij hoort geluiden op de gang en geluiden in zijn hoofd en schakelt dan de politie in. Daarnaast heeft hij last van achtervolgingswanen; hij denkt dat hij wordt achtervolgd in zijn taxi en wil hierdoor de politie en de staat aanklagen. Er is bij klager geen ziektebesef en -inzicht.
In de voorgeschiedenis is klager bekend met meerdere psychoses in het kader van schizofrenie. In november 2022 is patiënt al eerder onder een zorgmachtiging opgenomen, nadat hij onder invloed van stemmen en een achtervolgingswaan van een balkon van twee meter hoog is gesprongen, waarbij hij een enkelfractuur en wervelfractuur heeft opgelopen. Verder zijn na de vorige opname van klager zijn schulden sterk opgelopen. Zijn psychose raakte eerder in remissie onder Haldol 4 mg. Door de behandelaren wordt dan ook tijdens de huidige opname geprobeerd om klager te motiveren tot vrijwillige inname van Haldol, mede omdat dit eerder voor een snelle respons zorgde. In de ambulante setting was het niet haalbaar om patiënt in te stellen op medicatie. Hij is erg zorgmijdend en weigerde de Haldol. Daarom werd een opname in de kliniek noodzakelijk geacht.
Daarnaast maakt de behandelaar zich zorgen om de thuissituatie van klager. Klager voelt zich niet veilig thuis. Klager vertrouwt het eten van zijn moeder niet en is daardoor erg afgevallen. Er bleek sprake van een dermate tekort aan kalium in het voedingspatroon dat klager hierdoor zou kunnen overlijden. Daarom is er door de behandelaren druk gezet om kaliumrijke voeding te geven en is hij aangespoord om bloed te prikken om te voorkomen dat via een IV kalium zou moeten worden toegediend. De verweerder betreurt dat klager de behandelingen zo heeft ervaren, maar stelt dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen de psychiatrische behandeling enerzijds en de lichamelijke behandeling anderzijds. Het bloedprikken en het geven van kaliumrijke voeding was noodzakelijk om klager in leven te houden. De medicamenteuze behandeling met Haldol staat hier los van.
Het ernstige nadeel dat afgewend dient te worden bestaat volgens de behandelaars derhalve uit schade voor zichzelf en voor anderen en maatschappelijke teloorgang.
Overwegingen en oordeel
Toetsingskader
Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient blijkens het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, plaats te vinden krachtens een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke.
De Commissie heeft allereerst vastgesteld dat er een geldige zorgmachtiging is die voorziet in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vormen van verplichte zorg en dat klager, conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd, geïnformeerd is over de diverse vormen van gedwongen behandeling.
Volgens de overgelegde stukken zou klager lijden aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. De Commissie heeft geen reden te twijfelen aan deze op een medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. De Commissie moet daar bij de verdere beoordeling dan ook van uitgaan.
Er is sprake van een groot risico op lichamelijk letsel van klager en op maatschappelijke teloorgang. Daarmee staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot acuut dreigend ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klager zorg nodig.
De Commissie is verder van oordeel dat de behandelaars in redelijkheid hebben kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder opname in de instelling en toediening van (antipsychotische) medicatie kan worden afgewend en dat deze vorm van verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief is. De Commissie is het verder met de behandelaren eens dat de opname noodzakelijk was, onder andere omdat klager niet instemde met een vrijwillige behandeling.
Alles overziend oordeelt de Commissie de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Terzijde merkt de Commissie in dit kader op dat haar is opgevallen dat in de brief tot de verlening van de verplichte zorg, bijna elk onderdeel staat aangekruist. De Commissie heeft in dit kader aangegeven dat het aankruisen van bijna elk onderdeel met een toekomstige motivering als niet behoorlijk wordt gezien richting klager. De Commissie acht het overbodig om alle vormen van verplichte zorg aan te kruisen. De aanwezige psychiater heeft tijdens de hoorzitting al aangegeven dat zij dit met de betreffende FACT behandelaren zal bespreken en dat zij dit ook bij de Geneesheer-directeur zal aankaarten.
Schadevergoeding
Omdat de door klager ingediende klacht ongegrond wordt verklaard, is er voor toewijzing van het verzoek tot schadevergoeding geen aanleiding. De Commissie zal dit verzoek dan ook afwijzen.
Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond moet worden verklaard.
Beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht ongegrond;
- wijst het schorsingsverzoek af;
- wijst het verzoek tot schadevergoeding af.
De beslissing is op 10 september 2024 telefonisch aan alle betrokken partijen meegedeeld.
De schriftelijke beslissing is op 17 september 2024 aan alle betrokkenen verzonden.
De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl
Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, mevrouw X., lid psychiater en mevrouw X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door mevrouw X., ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank. Hier kunnen kosten aan verbonden zijn.