Ongegronde klacht over het toedienen van medicatie als vorm van verplichte zorg


Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken   

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klacht van de heer A., gedateerd 17 september 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 18 september 2024, met nummer 2409-146

Datum: 30 september 2024

Inleiding

De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 30 september 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A. (hierna: klager) tegen B. (zorgaanbieder) (hierna: verweerder), met nummer 2409-146. 

De klacht gaat over het nakomen van een beslissing van verweerder op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

Aanwezig
Klager: de heer A.;
bijgestaan door: de heer C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).
Zorgaanbieder: Kliniek D. (hierna: de kliniek), onderdeel van B., vertegenwoordigd door mevrouw E., psychiater (via videoverbinding); en de heer F., arts (hierna: de behandelaars). Tevens was een begeleider aanwezig.

Stukken
De Commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
1. de klacht, binnengekomen op 18 september 2024;
2. de reactie van verweerder, binnengekomen op 24 september 2024; en
3. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager.

Samenvatting

De klacht houdt in dat klager zich niet kan vinden in het besluit van verweerder tot het verplicht toedienen van medicatie. De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. Het verzoek van klager tot vergoeding van zijn schade wordt afgewezen.

De feiten en omstandigheden

Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast. 

Uit de overhandigde stukken blijkt dat klager lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een manisch psychotisch beeld in het kader van een bipolaire stoornis of een schizo-affectieve stoornis. Daarnaast is betrokkene bekend met middelengebruik. De rechter heeft vastgesteld dat de psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Bij beschikking van 22 augustus 2024 heeft de Rechtbank G. (hierna: de rechtbank) besloten voor klager een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De zorgmachtiging voorziet onder andere in het verplicht kunnen toedienen van medicatie aan klager.  

Ten aanzien van de noodzaak van verplichte zorg in het kader van de zorgmachtiging heeft de rechtbank overwogen dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank legt hieraan het volgende ten grondslag. Betrokkene heeft zich vrijwillig op laten nemen, maar tijdens de opname kwam hij dreigend en imponerend over, waarna hij tijdelijk op de H.-afdeling van  heeft moeten verblijven. Daarnaast is er volgens de arts nog onvoldoende stabiliteit bereikt. Ook is betrokkene nog aan het oefenen met vrijheden. Het is van belang dat dit goed gaat, zodat naar terugkeer naar huis met ambulante begeleiding kan worden toegewerkt.

Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klager op 14 augustus 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In de schriftelijke kennisgeving is het toedienen van medicatie aangekruist als de aan hem te verlenen vorm van verplichte zorg. De beslissing van 14 augustus 2024 vermeldt dat het verlenen van verplichte zorg noodzakelijk is voor verder herstel van een manische episode. Daarnaast is klager op 12, 14 en 20 september 2024 op de hoogte gesteld van de beslissing tot het toedienen van medicatie op grond van de zorgmachtiging. 

De behandelaar komt in deze beslissingen verder tot het oordeel dat klager wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die hij nodig heeft.  

De klacht en het standpunt van klager 

De klacht, zoals door klager beschreven in zijn klaagschrift en ter zitting door hem is toegelicht, houdt in dat klager zich niet kan vinden in het besluit tot het verplicht toedienen van Cisordinol per injectie (depotvorm) en lithium in tabletvorm. Ter zitting licht klager toe dat hij geen medicatie nodig heeft, omdat hij al rustig is van zichzelf. Daarnaast heeft hij veel last van de bijwerkingen van de medicatie: het maakt hem suf en moe en hij krijgt een stijf gevoel in zijn lichaam. Klager wil graag naar huis, want hij voelt zich niet thuis in de kliniek en hij mist zijn familie. Verder stelt klager dat er de afgelopen tijd weliswaar sprake is geweest van incidenten, maar dat dit voortvloeit uit zijn gedrag (hij maakt graag grapjes) en dit niks te maken heeft met de werking van de medicatie. Desondanks past hij zijn gedrag aan, omdat hij graag meer vrijheden wil. 

Tot slot brengt de pvp van klager naar voren dat de Cisordinol de afgelopen twee maanden niet effectief is gebleken en klager zich afvraagt waarom hij dit depot nog krijgt.

Schorsingsverzoek 

Klager heeft de Commissie verzocht de bestreden handeling/beslissing van de zorgaanbieder te schorsen. Naar het oordeel van de Commissie heeft de zorgaanbieder in zijn verweer voldoende aannemelijk gemaakt dat de beslissing tot toediening van medicatie niet geschorst kan worden ter voorkoming van ernstig nadeel. De Commissie heeft dan ook geen aanleiding gezien het schorsingsverzoek in te willigen en heeft daarop in een aparte beslissing, gedateerd 19 september 2024, het schorsingsverzoek afgewezen.

Schadevergoeding

Klager wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee hij het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal hij dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.

Het standpunt van verweerder

De behandelaars stellen dat het toedienen van medicatie noodzakelijk is om de psychose te behandelen, zijn stemming te stabiliseren en om hem te helpen zijn impulsen te reguleren. 

De behandelaars lichten toe dat zij zien dat klager last heeft van de bijwerkingen van het Cisordinol depot – en dat zij hebben aangeboden om in gesprek te gaan over een ander depot – maar dat het toedienen van antipsychotica noodzakelijk is om het ziektebeeld te behandelen. Ook wordt het toedienen van lithium noodzakelijk geacht, omdat deze medicatie de eerste keuze is in de behandeling van een bipolaire stoornis. Bovendien is lithium in het verleden effectief gebleken, omdat de stemming van klager in het verleden is gestabiliseerd tijdens het gebruik hiervan. In aanvulling hierop lichten de behandelaars toe dat klager enkele weken geleden is gedecompenseerd tijdens zijn 3-dagen durende ongeoorloofde afwezigheid, waarbij hij zich niet heeft gehouden aan de gemaakte afspraken en cannabis heeft gebruikt. Hierop zijn de beperkingen van klager bij zijn terugkomst in de kliniek verder ingeperkt. Klager heeft toen zelfstandig weer lithium ingenomen, waarna klager beheerster is geworden en zich aan de afspraken heeft gehouden. Tot slot stellen de behandelaars in reactie op klager dat de Cisordinol wel effectief is gebleken, omdat hij in een vorige episode gestabiliseerd is op een Cisordinol depot.

Overwegingen en oordeel

Toetsingskader

Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient blijkens de tekst van de Wvggz, plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke. 

Bovenstaand in acht nemend overweegt de Commissie als volgt.

De Commissie gaat er op basis van de overgelegde stukken, waaronder ook de beschikking van de rechtbank, van uit dat klager lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een manisch psychotisch beeld in het kader van een bipolaire stoornis of een schizo-affectieve stoornis en een stoornis in middelengebruik, en dat het gedrag dat voortvloeit uit deze stoornis leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast heeft de behandelaar naar het oordeel van de Commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat klager ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing niet in staat kon worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake de in die beslissing opgenomen vorm van verplichte zorg en dat aldus zijn geestelijke vermogens op dat moment onvoldoende waren in relatie tot het nemen van een beslissing tot zorg.

De Commissie is voorts van oordeel dat de behandelaars in redelijkheid hebben kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder toediening van medicatie kan worden afgewend en dat deze vorm van verplichte zorg evenredig en effectief is. De Commissie neemt hierin mee dat de toediening van Cisordinol en lithium in het verleden ook effectief is gebleken. De behandelaars hebben volgens de Commissie voldoende gemotiveerd dat een andere, minder ingrijpende behandeling het ernstig nadeel niet zou kunnen wegnemen. Als klager last heeft van nare bijwerkingen van de medicatie betreurt de Commissie dat uiteraard, maar de behandelaars hebben volgens de Commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat het voordeel van het goede effect van Cisordinol en lithium gezien het risico van ernstig nadeel voor klager en anderen, zwaarder moet wegen dan het door klager genoemde en ervaren nadeel. Daarbij komt dat de behandelaars zelf ook al hadden opgemerkt dat klager last heeft van de bijwerkingen van Cisordinol en daarom ook hebben aangeboden om samen met klager te kijken naar een ander depot. Het is de Commissie niet duidelijk of klager hiervoor open staat, maar hiermee zal voor nu worden voldaan aan het vereiste van de Wvggz dat er zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen en voorkeuren van klager (art. 2:1 lid 6 Wvggz).

Tot slot heeft de Commissie kunnen vaststellen dat er een geldige zorgmachtiging aanwezig is die voorziet in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vorm van verplichte zorg en

dat klager, conform het gestelde in art. 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd geïnformeerd is over de gedwongen behandeling met medicatie.

Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Schadevergoeding

Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding. 

Beslissing

De Commissie: 

  • verklaart de klacht ongegrond;
  • wijst het verzoek tot schadevergoeding af.

Deze beslissing is op 1 oktober 2024 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld. 

De schriftelijke beslissing is op 7 oktober 2024 aan betrokkenen verzonden. 

De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl

Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, X., lid psychiater en X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X., ambtelijk-secretaris.

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank. 

Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank kunnen kosten zijn verbonden.