Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klacht van de heer A., gedateerd 25 juni 2024, door de
Klachtencommissie ontvangen op 26 juni 2024, met nummer 2406-92
Datum: 15 juli 2024
Inleiding
De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 15 juli 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A. tegen B., locatie C. te D. (hierna: de zorgaanbieder, tevens verweerder).
De klacht gaat over een beslissing op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Aanwezig
Klager: de heer A. (hierna: klager);
Bijgestaan door: de heer E., patiëntenvertrouwenspersoon (hierna:
(pvp).
Zorgaanbieder: B., locatie C. te D., vertegenwoordigd door mevrouw F., psychiater.
Stukken
De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking over de volgende stukken:
- het klaagschrift, ontvangen op 26 juni 2024;
- het verweerschrift van de zorgaanbieder, ontvangen op 2 juli 2024; en
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager.
Samenvatting
De klacht ziet op de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg in de vorm van beperking van de bewegingsvrijheid. De Commissie verklaart de klacht ongegrond.
De feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast.
Aan klager wordt verplichte zorg verleend door de verweerder krachtens beschikking van de rechtbank D. van 20 oktober 2023.
Ter uitvoering van de zorgmachtiging verblijft klager bij de zorgaanbieder.
Uit de zorgmachtiging blijkt dat hierin onder andere de vorm van verplichte zorg “beperken van de bewegingsvrijheid” is opgenomen.
Op 20 oktober 2023 heeft de zorgverantwoordelijke op voet van artikel 8:9 Wvggz een beslissing genomen tot het verlenen van verplichte zorg, inhoudende het beperken van de bewegingsvrijheid.
Onder het kopje ‘motivering’ staat bij het toedienen van medicatie het volgende vermeld:
‘Je bent opgenomen op een gesloten afdeling van de Kliniek G. van C.. De afdeling kan niet zonder een afspraak verlaten worden. Vrijheden buiten de afdeling over verloven buiten de kliniek zijn opgenomen in een vrijheden plan.’
De beslissing van 20 oktober 2023 vermeldt dat klager wilsonbekwaam wordt geacht ten aanzien van het verlenen van verplichte zorg.
De klacht
De klacht houdt in dat klager zich niet kan vinden in de beslissing tot het beperken van de bewegingsvrijheid.
Schorsingsverzoek
Klager heeft de Commissie verzocht de beslissing waarover hij klaagt te schorsen. Naar het oordeel van de Commissie heeft de zorgaanbieder voldoende aannemelijk gemaakt dat de beslissing niet geschorst kan worden. De Commissie heeft dan ook geen aanleiding gezien het schorsingsverzoek in te willigen en heeft daarop in een aparte beslissing van 3 juli 2024 het schorsingsverzoek afgewezen.
Schadevergoeding
Klager wenst een vergoeding te ontvangen voor de schade die hij als gevolg van de beperking heeft geleden. Bij een gegrondverklaring van de klacht zal klager zijn verzoek met een nieuw document onderbouwen.
Het standpunt van klager
Klager is het oneens met het huidige vrijhedenplan, omdat het zijn bewegingsvrijheid te veel beperkt. Het plan houdt in dat klager zes weken geen vrijheden buiten de kliniek heeft na een uitglijder en hij verplicht deel moet nemen aan activiteiten om punten te verzamelen. Pas bij 150 punten per week krijgt hij meer vrijheden.
Klager vindt zes weken zonder vrijheden te lang en de puntentelling voor activiteiten te streng. Het is volgens klager bijna onmogelijk om het vereiste puntenaantal te halen. Begin dit jaar heeft een bemiddelingsgesprek met de Commissie plaatsgevonden. Het behandelteam erkende dat het zes weken beleid niet effectief is. Er werd toen een nieuw plan opgesteld waarin wekelijks de mogelijkheden voor uitbreiding van vrijheden werden beoordeeld. Klager wil dit plan nu weer invoeren.
Het standpunt van verweerder
De psychiater is van mening dat het terugkeren naar het beleid waarin vrijheden slecht voor één week worden ingetrokken na gebruik van harddrugs, op dit moment geen doelmatig beleid is. Gedurende een proefperiode van drie maanden is gebleken dat klager nog steeds onvoldoende weerstand biedt tegen verleidingen op straat, wat resulteerde in herhaaldelijk gebruik van harddrugs en de eerder genoemde ernstige nadelen. Tijdens een gesprek op 28 juni gaf klager zelf aan “mentaal niet sterk genoeg te zijn om van de drugs af te blijven”.
Om zijn weerbaarheid te vergroten en het risico op ernstige nadelen te verkleinen, acht de psychiater het essentieel dat klager zijn therapieën blijft volgen, waaronder cognitieve gedragstherapie voor verslaving en agressieregulatie. Daarnaast is het belangrijk dat hij een gezond dag-nachtritme handhaaft en zingeving ervaart in zijn dagelijkse bezigheden. Deze aspecten vormen de kern van het huidige beleid. De psychiater is van mening dat het absoluut niet in klagers belang is om dit beleid op dit moment aan te passen. De psychiater pleit daarom voor minstens zes weken abstinentie om de therapie een goede kans te geven. Eerder lag de focus vooral op decompensatie en niet op behandeling en toewerken naar herstel.
Overwegingen en oordeel
Ontvankelijkheid
Artikel 10:3 Wvggz kan een betrokkene een schriftelijke en gemotiveerde klacht indienen bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of over een beslissing op grond van de in artikel 10:3 lid 1 onderdeel a-x Wvggz genoemde klachtgronden.
Naar het oordeel van de Commissie ziet de klacht op het niet nakomen van artikel 8:9 Wvggz respectievelijk het niet naleven van de Wvggz bij het nemen van een artikel 8:9 Wvggz beslissing en valt de klacht daarmee onder de klachtgrond zoals bedoeld in artikel 10:3 lid 1 onderdeel f Wvggz.
Dit betekent dat de Commissie toekomt aan inhoudelijke beoordeling van de klacht.
Inhoudelijke beoordeling
Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – eenvoudig gezegd – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling vindt plaats krachtens een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke. Dat volgt uit artikel 8:9 Wvggz.
Indachtig het hierboven omschreven juridisch kader, is de Commissie van oordeel dat de klacht tegen het verlenen van verplichte zorg ongegrond is. De Commissie licht dit toe als volgt.
Het staat niet ter discussie dat klager is gediagnosticeerd met een psychische stoornis. Ook staat niet ter discussie dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel waarvoor behandeling nodig is. Ook zijn partijen het erover eens dat met een beperking van de vrijheden het ernstig nadeel kan worden weggenomen. Partijen verschillen uitsluitend van mening over het antwoord op de vraag of de beperking voor de duur van zes weken aan klager kan worden opgelegd. Volgens klager kan worden volstaan met drie weken.
De psychiater heeft gesteld dat zodra klager vrijheden heeft buiten de kliniek, zijn hevige ‘craving’ maakt dat hij vervalt in drugsgebruik en in aanraking komt met de politie. De Commissie heeft geen reden om aan deze verklaring te twijfelen. Vanwege zijn drugsgebruik komt de therapie niet goed van de grond. Om deze negatieve spiraal te doorbreken en ervoor te zorgen dat klager voor een langere periode abstinent blijft van middelen, is het noodzakelijk dat klager gedurende een aaneengesloten periode van zes weken binnen de muren van de instelling verblijft. Pas dan, zo begrijpt de Commissie, staat klager open voor begeleiding en behandeling. Na drie weken zonder vrijheden staat de ‘craving’ meer op de achtergrond en volgt klager nu zijn programma. Hoewel de Commissie wil aannemen dat klager diep in zijn hart wil stoppen met drugsgebruik, ontbreekt het klager, zoals hij zelf ook beaamt, momenteel aan de intrinsieke motivatie om te stoppen met het gebruik ervan. Als klager nu weer vrijheden krijgt buiten de kliniek, bestaat dus de zeer reële kans dat hij opnieuw vervalt in drugsgebruik en hij weer terug bij af zal zijn. De Commissie begrijpt heel goed dat klager, in het licht van de hevige ‘craving’, enorm op de proef wordt gesteld, maar de Commissie begrijpt tegelijkertijd dat de psychiater met de beperking hoopt te bewerkstelligen dat de negatieve spiraal wordt doorbroken. Wat dat betreft kent de Commissie meer gewicht toe aan het belang dat klager heeft bij de beperking. De Commissie zal daarom de klacht ongegrond verklaren, daarbij in aanmerking nemend dat in oktober het beleid opnieuw wordt geëvalueerd.
Schadevergoeding
Omdat de door klager ingediende klacht ongegrond wordt verklaard, is er voor toewijzing van het verzoek tot schadevergoeding geen aanleiding.
De Commissie zal dit verzoek dan ook afwijzen.
De beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht ongegrond;
- wijst af het schadevergoedingsverzoek.
De schriftelijke beslissing is op 24 juli 2024 aan betrokkenen verzonden.
Deze beslissing is gegeven door mevrouw X., voorzitter, mevrouw X., lid psychiater en mevrouw X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door de heer X., ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.
Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank zijn voor u kosten verbonden.