Ongegronde klacht over drie vormen van verplichte zorg en de verklaring van wilsonbekwaamheid ter zake


Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken 

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klacht van de heer A., gedateerd 19 juni 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 20 juni 2024, met nummer 2406-88

Datum: 1 juli 2024

Inleiding

De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 1 juli 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A. tegen B. (zorgaanbieder, hierna ook verweerder), met nummer 2406-88.

De klacht gaat over het nakomen van een verplichting of een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). 

Aanwezig

Klager: de heer A. (hierna klager);

bijgestaan door: de heer C.; patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).

Zorgaanbieder: Kliniek D., onderdeel van B., vertegenwoordigd door mevrouw E., psychiater; mevrouw F., arts; en mevrouw G., (ambulant) verpleegkundig specialist.

Stukken

De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:

  1. de klacht, binnengekomen op 20 juni 2024;
  2. de reactie van verweerder, binnengekomen op 26 juni 2024; en
  3. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager.

Samenvatting

De klacht houdt in dat klager het niet eens is met de wijze waarop met hem is gecommuniceerd voorafgaand aan de aanvraag van de zorgmachtiging. Daarnaast kan klager zich niet vinden in het besluit van verweerder tot het opnemen in een accommodatie, de toediening van medicatie, de beperking van de bewegingsvrijheid en het besluit om klager wilsonbekwaam te beoordelen ter zake.  De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is. Het verzoek van klager tot vergoeding van zijn schade wordt afgewezen. 

De feiten en omstandigheden

Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast. 

Uit de overhandigde stukken blijkt dat klager lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische kwetsbaarheid waarbij een schizofrenie spectrum stoornis wordt overwogen en factoren zoals een psychosociale stress en cannabisgebruik een rol spelen. Ook worden er kenmerken van een autismespectrumstoornis bij klager gezien. De rechter heeft vastgesteld dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in maatschappelijke teloorgang, financiële problematiek en ernstige verwaarlozing. Bij beschikking van 18 maart 2024 heeft de rechtbank H. (hierna: de rechtbank) besloten voor klager een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden. De zorgmachtiging voorziet – onder andere – in het verplicht kunnen opnemen in een accommodatie, het verplicht kunnen toedienen van medicatie en het kunnen beperken van de bewegingsvrijheid.

Ten aanzien van de noodzaak tot verplichte zorg heeft de rechtbank overwogen dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank legt hieraan het volgende ten grondslag. De behandelaren proberen al driekwart jaar om via een goede behandelrelatie de behandeling vorm te geven, wat tot op heden nog niet is gelukt. Het op deze manier langer proberen de steeds schrijnendere situatie van klager te doorbreken acht de rechtbank niet langer adequaat. De rechtbank acht het van belang dat nadere diagnostiek plaatsvindt en dat klager daarna medicatie gaat gebruiken, zodat hij stabiel wordt en zijn leven weer op een goede manier kan oppakken. In dit verband acht de rechtbank mede van belang dat de behandelaren hebben aangegeven dat, indien medicatie niet het beoogde effect heeft, zij de keuze van betrokkene – om zonder medicatie te blijven – zullen respecteren.

Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klager op 12 juni 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In de schriftelijke kennisgeving zijn onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie aangekruist als de aan hem te verlenen vormen van verplichte zorg. De beslissing van 12 juni 2024 vermeldt dat het verlenen van verplichte zorg noodzakelijk is om de psychose te behandelen en te voorkomen dat het ernstig nadeel (verder) toeneemt. De behandelaar komt in deze beslissing verder tot het oordeel dat klager wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die hij nodig heeft, omdat klager meent geen psychose te hebben, klager zijn problemen bagatelliseert en daardoor opname en behandeling niet nodig vindt. Ook lopen de schulden van klager op en dreigt dakloosheid. 

Klager is sinds 13 juni 2024 opgenomen bij B. in Kliniek D., afdeling J..

De klacht 

De klacht, zoals door klager beschreven in zijn klaagschrift en ter zitting door hem toegelicht, houdt in dat klager het niet eens is met de wijze waarop, voorafgaand aan de aanvraag van de zorgmachtiging, met hem door de ambulante behandelaren is gecommuniceerd. Daarnaast kan klager zich niet vinden in de beslissing van verweerder tot het opnemen in een accommodatie, toediening van medicatie en beperking van bewegingsvrijheid. Verder is klager het niet eens met de beslissing om klager wilsonbekwaam te beoordelen ter zake.

Schorsingsverzoek 

Klager heeft de Commissie verzocht de bestreden handelingen van de zorgaanbieder te schorsen. De zorgaanbieder heeft de Commissie vervolgens op 20 juni 2024 geïnformeerd dat de verplichte zorg in de vorm van medicatie nog niet zal worden toegepast in afwachting van een beslissing van de Commissie. De Commissie zal zich dan ook beperken tot een oordeel over de klacht.

Schadevergoeding

Klager wenst een schadevergoeding te ontvangen voor de handelingen waarmee hij het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal hij dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.

Het standpunt van klager

Ten aanzien van de communicatie

Klager heeft aangegeven dat toen hij in K. verbleef, hem werd gevraagd of hij open stond voor het voeren van gesprekken met medewerkers van het L. team van de zorgaanbieder. Hij heeft deze gesprekken vanaf juni 2023 gevoerd. Klager was gedurende (lange) tijd in de veronderstelling dat dit vrijblijvende gesprekken waren waarin hij kon vertellen wat hem zoal bezig hield. Hij vond de gesprekken met deze medewerkers prettig en hij voelde zich bij hen op zijn gemak. Klager heeft voorafgaand aan deze gesprekken zelfs meerdere keren geblowd. Later, vanaf december 2023 bleek hem echter dat deze gesprekken gebruikt zijn om hem te monitoren. Zaken die hij toen heeft gezegd en gedaan, waaronder het blowen, zijn later tegen hem gebruikt toen er door dezelfde medewerkers een zorgmachtiging voor hem was aangevraagd. Klager is dan ook van oordeel dat hij onvoldoende is geïnformeerd over de status van de gesprekken.

Klager heeft in het verlengde hiervan opgemerkt dat hij geen inzicht had in de gevolgen van de informatie die hij heeft gedeeld en evenmin van zijn gedrag, ook weer omdat de mogelijke gevolgen hiervan niet vooraf met hem zijn gedeeld. Hij was in de veronderstelling dat er sprake was van een vertrouwensrelatie. Klager heeft in dit kader opgemerkt dat, als hij zou hebben geweten wat het doel was van de gesprekken, hij nooit toestemming zou hebben gegeven voor het gebruiken van deze informatie, zeker niet omdat bepaalde informatie ten nadele van hem is gebruikt bij het aanvragen van de zorgmachtiging. 

Ten aanzien van het opnemen in een accommodatie

Klager is het niet eens met de opname. Er is bij hem namelijk geen sprake van een psychotische stoornis. De opname komt zijn geestelijke en fysieke gesteldheid dan ook niet ten goede. 

Ten aanzien van het toedienen van medicatie

Omdat klager geen psychotische klachten heeft, heeft hij geen medicatie nodig. Hij heeft geen problemen en ervaart geen klachten. Mochten zijn behandelaren van mening zijn dat hij toch behandeling nodig heeft, dan is klager ervan overtuigd dat hij veel meer baat heeft bij een andere behandeling, bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie. Daarnaast is er volgens klager geen sprake van maatschappelijke teloorgang en klager kan naar eigen zeggen zijn financiën ook heel goed zelf managen en zo nodig zijn schulden aflossen.

Ten aanzien van het beperken van de bewegingsvrijheid

Klager mag op dit moment alleen wandelen onder begeleiding. Daar is hij het niet mee eens. Hij wil graag zelfstandig naar buiten kunnen. En de vrees van zijn behandelaren dat hij dan niet terugkomt is nergens voor nodig. Zo heeft hij op dit moment geen woning meer bij K. en hij wil niet ergens onder een brug slapen. Hij zal dan ook altijd terugkomen naar de instelling. 

Ten aanzien van de wilsonbekwaamheid 

Klager is het er niet mee eens dat hij wilsonbekwaam is beoordeeld. Hij is prima in staat om zelf een oordeel te vormen over hetgeen hij zegt en doet. Als hij al vreemd overkwam tijdens de beoordeling hiervan, hetgeen hij ontkent, dan kwam dit waarschijnlijk omdat hij op dat moment geblowd had en/of stoned was.  

Het standpunt van verweerder

Ten aanzien van de communicatie

Tijdens de hoorzitting is toegelicht dat de medewerkers van K., waar klager toentertijd woonde, zich zorgen maakten over (het gedrag van) klager. De medewerkers van Zorgtoeleiding hebben klager vervolgens vanaf juni 2023 bezocht om de situatie te beoordelen. De ambulante behandelaar heeft in dit kader verteld dat zij en haar collega’s van Zorgtoeleiding altijd transparant zijn in wie zij zijn en wat zij doen en in haar beleving is dit ook steeds aan klager uitgelegd. Verder is opgemerkt dat de medewerkers van Zorgtoeleiding zich (ook) zorgen maakten om de toestand van klager, waarna hij twee keer is bezocht door een psychiater van het ambulante team. De psychiater vermoedde een psychose waarna  geprobeerd is klager te motiveren tot een vrijwillige medicamenteuze behandeling. Toen bleek dat klager hier niet aan mee wilde werken en de zorgen over zijn situatie bleven, is in november 2023 besloten een zorgmachtiging aan te vragen.  

De behandelaars hebben zich verder – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat de toegepaste vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn ter afwending van ernstig nadeel. De behandelaren hebben het navolgende aan dit standpunt ten grondslag gelegd. 

Ten aanzien van het opnemen in een accommodatie

Een klinische opname is noodzakelijk voor de behandeling van de psychische stoornis en het starten van medicatie, omdat dit in de ambulante setting niet lukt. Klager is niet gemotiveerd voor een klinische behandeling waardoor vrijwillige opname op dit moment niet mogelijk is. 

Ten aanzien van het toedienen van medicatie

De behandelaren voeren aan dat het toedienen van een antipsychoticum doelmatig is in het behandelen van de psychose van klager. Ook is het toedienen van een antipsychoticum proportioneel, omdat dit het ernstig nadeel kan afwenden dat voortvloeit uit de psychische stoornis, te weten maatschappelijke teloorgang, ernstige verwaarlozing en financiële schade. Zo heeft klager zichzelf afgezonderd van zijn sociale netwerk, is er een bestaand risico dat hij op dit moment geen woonplek krijgt toegewezen en is er sprake van oplopende schulden waarvoor hij hulp afwijst. Ook zijn er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar, omdat het ondanks maandenlange ambulante zorg niet gelukt is om klager te motiveren een antipsychoticum op vrijwillige basis in te nemen.

Ten aanzien van het beperken van de bewegingsvrijheid 

De beperkingen in de vrijheden tijdens de opname zijn noodzakelijk omdat het vermoeden bestaat dat, wanneer klager alleen naar buiten zou gaan, hij zich aan de zorg onttrekt en hij daardoor niet behandeld kan worden. Klager mag wel onder begeleiding naar buiten.

Ten aanzien van de wilsonbekwaamheid 

Klager is van mening dat hij geen psychische stoornis heeft en dat hij daardoor geen behandeling nodig heeft. De oordeels- en kritiekstoornissen maken het voor hem op dit moment niet mogelijk om informatie over zijn diagnose en behandeling tot zich te nemen en op zichzelf te betrekken. Hierdoor kan hij op dit moment geen weloverwogen en consistente keuze maken ten aanzien van het wel of niet accepteren van de voorgeschreven medicatie.

Overwegingen en oordeel

Ten aanzien van de communicatie

De Commissie stelt vast de klager en zijn ambulante behandelteam van mening verschillen over wat gezegd is tijdens de gesprekken die vanaf juni 2023 tot en met december 2024 hebben plaatsgevonden. Omdat niet kan worden vastgesteld hoe die contactmomenten precies zijn verlopen en welke opmerkingen daarbij wel of niet zijn gemaakt, kan de Commissie ook niet vaststellen of en zo ja hoe het behandelteam klager heeft geïnformeerd over het doel van de gesprekken. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van klager minder geloof verdient dan dat van de ambulante behandelaren, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat een bepaalde verweten gedraging verwijtbaar is, eerst moet worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. Deze feiten kan de Commissie dus, ook als aan het woord van klager en van de ambulante behandelaar evenveel geloof wordt gehecht, hier niet vaststellen. Daarom kan dit klachtonderdeel niet gegrond zijn.

Ten aanzien van de opname in de accommodatie, de toediening van medicatie en de beperking van de bewegingsvrijheid

Juridisch kader

Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient blijkens het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, plaats te vinden krachtens een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke. 

De Commissie heeft allereerst vastgesteld dat er een geldige zorgmachtiging is die voorziet in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vormen van verplichte zorg, en dat klager, conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd, geïnformeerd is over de diverse vormen van de gedwongen behandeling.

Uit de overgelegde stukken is daarnaast gebleken dat klager lijdt aan een psychische stoornis. Hoewel klager de stoornis ontkent, heeft de Commissie geen reden te twijfelen aan deze op een medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. Daarnaast staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel had en heeft klager zorg nodig. 

De Commissie is verder van oordeel dat de behandelaren in redelijkheid hebben kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder opname in een accommodatie, toediening van antipsychotische medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid kan worden afgewend en dat deze vormen van verplichte zorg evenredig en effectief zijn. Het viel en valt niet te verwachten dat andere, minder ingrijpende, vormen van verplichte zorg het ernstig nadeel kunnen wegnemen. De Commissie is het met de behandelaren eens dat de opname noodzakelijk was, onder andere omdat klager niet instemde met een vrijwillige behandeling. Daarnaast kan de Commissie zich vinden in de uitleg van de behandelaar dat gezien het toestandsbeeld van klager, het noodzakelijk is om klager te behandelen met medicatie. Ten aanzien van de beperking van de bewegingsvrijheid hebben de behandelaren de Commissie ervan weten te overtuigen dat deze op dit moment (nog) nodig is. 

De Commissie oordeelt deze onderdelen van de klacht dan ook ongegrond.

Ten aanzien van de wilsonbekwaamheid

Naar het oordeel van de Commissie heeft de zorgverantwoordelijke in het verweerschrift en in het zorgplan voldoende aannemelijk gemaakt dat, anders dan door klager is betoogd, hij ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing niet in staat kon worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake de in die beslissing opgenomen vormen van verplichte zorg en dat aldus zijn geestelijke vermogens op dat moment onvoldoende waren in relatie tot het nemen van een beslissing tot zorg. Zo blijkt uit de stukken dat klager meent dat hij geen psychische stoornis heeft, niet in staat is om tot behandelafspraken te komen en hij zijn keuzes niet kan onderbouwen.

De Commissie oordeelt dit onderdeel van de klacht dan ook ongegrond.

Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond moet worden verklaard. 

Schadevergoeding

Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding. 

Beslissing

De Commissie: 

  • verklaart de klacht ongegrond;
  • wijst het verzoek tot schadevergoeding af;

Deze beslissing is op 2 juli 2024  telefonisch aan betrokkenen meegedeeld. 

De schriftelijke beslissing is op 8 juli 2024 aan betrokkenen verzonden. 

De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl

Deze beslissing is gegeven door mevrouw X., voorzitter, mevrouw X., lid psychiater en mevrouw X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door mevrouw X., ambtelijk-secretaris.

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank. 

Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank zijn voor u kosten verbonden.