Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klacht van mevrouw A., gedateerd 28 juni 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 1 juli 2024, met nummer 2407-98
Datum: 22 juli 2024
Inleiding
De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 22 juli 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A. (hierna: klaagster) tegen B. (zorgaanbieder) (hierna: verweerder), met nummer 2407-98.
Klaagster is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen op de hoorzitting op 22 juli 2024, hoewel zij op een deugdelijke manier is opgeroepen. Bij aanvang van de hoorzitting is meerdere malen geprobeerd om telefonisch contact met klaagster op te nemen, waarbij berichten zijn ingesproken. De behandelaar en de case-manager gaven ter zitting aan dat zij moeilijk met klaagster in contact kunnen komen. De Commissie heeft de zaak daarop aangehouden en klaagster per gewone e-mail uitgenodigd haar klacht nogmaals op 30 juli 2024 toe te lichten. Klaagster heeft hiervoor een uitnodiging ontvangen, maar zij heeft niet gereageerd op deze uitnodiging en was evenmin aanwezig bij de hoorzitting. De Commissie komt tot de conclusie – nu geen andere toelichting beschikbaar is – dat klaagster kennelijk afziet van haar recht om gehoord te worden. De Commissie heeft derhalve een beslissing genomen op de klacht op basis van de overgelegde stukken zonder klaagster gehoord te hebben.
Aanwezig
Zorgaanbieder: Kliniek C., onderdeel van B.;
vertegenwoordigd door mevrouw D., psychiater, (hierna: de behandelaar); en de heer E., case-manager.
Stukken
De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
- de klacht, binnengekomen op 1 juli 2024;
- de reactie van verweerder, binnengekomen op 12 juli 2024; en
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klaagster.
Samenvatting
De klacht houdt in dat klaagster zich niet kan vinden in het besluit van verweerder tot toediening van medicatie. De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is, omdat na onderzoek is gebleken dat geen sprake (meer) is van verplichte zorg.
De feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat klaagster lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis.
Bij beschikking van 18 april 2024 heeft de Rechtbank F. (hierna: de rechtbank) besloten voor klaagster een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden. De zorgmachtiging voorziet onder andere in het verplicht kunnen toedienen van medicatie aan klaagster.
De behandelaar heeft na de hoorzitting van 22 juli 2024 per e-mail toegelicht dat de zorgverlener op basis van deze zorgmachtiging geen schriftelijke kennisgeving tot verplichte zorg aan klaagster heeft uitgereikt. Nu klaagster dit niet heeft weersproken, heeft de Commissie geconcludeerd dat klaagster geen verplichte behandeling heeft ontvangen.
De klacht
Klaagster is het niet eens met het besluit tot de toediening van antipsychotische medicatie, omdat zij meent dat dit onnodig is.
Het standpunt van verweerder
De behandelaar stelt in haar verweer dat voor klaagster antipsychotische medicatie noodzakelijk is, maar dat hiertoe niet is overgegaan.
Overwegingen en oordeel
De Commissie concludeert dat er geen sprake (meer) is van verplichte zorg, waardoor de Commissie de klacht ongegrond verklaart.
Beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht ongegrond.
De schriftelijke beslissing is op 7 augustus 2024 aan betrokkenen verzonden.
De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl
Deze beslissing is gegeven door de heer X., voorzitter, mevrouw X., lid psychiater en mevrouw X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door mevrouw X., ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.
Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank zijn voor u kosten verbonden.