Ongegronde beslissing over medicatie, opname en repatriëring


Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken             

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klacht van de heer A., gedateerd 21 november 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 21 november 2024, met nummer 2411-180

Datum: 2 december 2024.

1. Inleiding

1.1 De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 2 december 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A. (hierna: klager) tegen B. (zorgaanbieder, hierna ook: verweerder).  

De klacht gaat over het nakomen van een beslissing van verweerder op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). 

1.2 Aanwezig

Klager: de heer A.; 

bijgestaan door: de heer C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp); 

tolk in de taal D.; 

Zorgaanbieder: E. onderdeel van B.

vertegenwoordigd door F., psychiater, en de heer G., arts.

1.3 Stukken

De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:

  1. de klacht, binnengekomen op 21 november 2024;
  2. de aanvullingen op de klacht, binnengekomen op 28 november 2024 en 2 december 2024;
  3. de reactie van verweerder, binnengekomen op 26 november 2024; 
  4. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager. 

2. Samenvatting

2.1 Klager kan zich niet vinden in het besluit van verweerder tot:

1) toediening van medicatie en opneming in een accommodatie; 

2) gedwongen repatriëring naar D. 

2.2 De zorgaanbieder heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht.

2.3 De Commissie komt tot het oordeel dat beide klachtonderdelen ongegrond zijn. Het verzoek van klager tot vergoeding van zijn schade wordt afgewezen. 

3. De feiten 

3.1 De Commissie gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten. 

3.2 De Rechtbank H. (hierna: de rechtbank) heeft op 30 oktober 2024 beslist voor klager een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden. De zorgmachtiging bevat onder andere de mogelijkheid tot het verplicht kunnen toedienen van medicatie aan en opnemen in een accommodatie van klager. 

3.3 Ten aanzien van de noodzaak van verplichte zorg in het kader van de zorgmachtiging heeft de rechtbank overwogen dat gebleken is dat klager lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotisch beeld, meest waarschijnlijk in het kader van een schizofreniespectrumstoornis. Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in: maatschappelijke teloorgang; ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing; en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Voorts heeft de rechtbank overwogen “dat betrokkene al bijna een jaar verblijft op een matrasje op het centraal station. Hij heeft in al die tijd nooit kunnen douchen of schone kleding aangehad, ziet er vermagerd uit en heeft gezondheidsklachten ontwikkeld. Sinds augustus van dit jaar is I. Zorgtoeleiding betrokken, maar betrokkene houdt alle aangeboden hulp standvastig af. Ook weigert betrokkene naar de daklozenopvang te gaan omdat hij zich onveilig voelt en is hij recent op het station door iemand mishandeld. Volgens de behandelaren is er sprake paranoïde wanen en desorganisatie waarvoor behandeling nodig is. Het doel is om betrokkene op te nemen in een accommodatie en hem stabiliseren. Er zal daarna gekeken of betrokkene terug kan keren naar D. Gelet op de aanloop naar deze procedure en de komende winterperiode, acht de rechtbank verplichte zorg — anders dan door de advocaat is betoogd —noodzakelijk.”

3.4 Op 21 november is klager door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg. Daarvoor heeft de zorgverantwoordelijke een artikel 8:9 lid 2 Wvggz-brief aan klager verstrekt, die is opgesteld in de Engelse taal. In deze brief is onder andere ‘het toedienen van medicatie’ en ‘het opnemen in een accommodatie’ aangekruist als de aan klager te verlenen vorm van verplichte zorg. 

3.5 De beslissing van 21 november 2024 vermeldt dat het verlenen van verplichte zorg noodzakelijk is omdat klager psychotisch is en daarvoor in een klinische setting dient te worden behandeld met medicatie. De beslissing vermeldt verder dat klager wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die klager nodig heeft. 

4. De klacht en de reactie van verweerder

4.1 Klager klaagt over de volgende beslissing van de zorgaanbieder:

  • het toedienen van medicatie en het opnemen in een accommodatie; 
  • de gedwongen repatriëring naar D.

Schorsingsverzoek 

4.2 Klager heeft de Commissie voor de daadwerkelijke behandeling van de klacht verzocht de bestreden beslissing van de zorgaanbieder te schorsen. 

Op grond van het advies van de zorgaanbieder heeft de Commissie het verzoek toegewezen. 

Schadevergoedingsverzoek

4.3 Klager wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee klager het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal klager dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.

4.4 De zorgaanbieder heeft de klacht gemotiveerd weersproken en gesteld dat de verleende vormen van verplichte zorg voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. 

4.5 De Commissie gaat – voor zover van belang – hierna verder in op de standpunten van partijen. 

5. De overwegingen van de Commissie

5.1 Bij de beoordeling van de klachten stelt de Commissie het volgende voorop. De Commissie constateert dat geen sprake is van een gedwongen repatriëring. Ter zitting is toegelicht dat de behandeling uitsluitend gericht is op het behandelen van de stoornis en het wegnemen van ernstig nadeel. Bij voldoende stabilisatie en herstel hoopt verweerder dat klager zelf zal inzien dat een terugkeer naar D., gezien het ontbreken van sociale voorzieningen hier in Nederland, in zijn belang is. Daar er geen sprake is van een gedwongen repatriëring, zal de Commissie deze klacht om die reden ongegrond verklaren. 

5.2 Daarnaast heeft klager ter zitting zijn klacht over de medicatietoediening aangevuld met een klacht over de opname in een accommodatie. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze aanvulling op de klacht. 

5.3 De Commissie komt toe aan de inhoudelijke beoordeling van de klachten. 

Welke criteria gelden bij de beoordeling?

5.4 Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet van een patiënt tegen zorg, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend. Dat kan alleen voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van de patiënt als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient voorts doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn om dat doel te realiseren. Deze behandeling dient plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke hiertoe. 

5.5 De Commissie stelt vast dat aan klager op 30 oktober 2024 een zorgmachtiging is afgegeven voor de duur van zes maanden. Op grond van de zorgmachtiging wordt aan klager verplichte zorg toegepast in de vorm van het toedienen van medicatie. Klager heeft tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat – en dit is tevens de kern van de klacht – hij niet lijdt aan een psychische stoornis en dat er leugens over hem worden verteld. Klager herkent zich dus niet in hetgeen verweerder stelt. Ook is volgens klager geen sprake van ernstig nadeel en is hij prima in staat om voor zichzelf te zorgen. Om dezelfde redenen verzet klager zich tegen de opname. Zijn verblijf op CS J. was voor hem de veiligste plek om te verblijven. Wel is hij door anderen beroofd en agressief behandeld. Verder vertelt klager dat politie K. strafbare feiten tegen hem heeft gepleegd waarna hij besloten heeft naar Nederland af te reizen. Hier heeft hij zich ingeschreven bij inloophuis L., een opvang voor dak- en thuislozen.

5.6 Hoewel het bestaan van een psychische stoornis en ernstig nadeel door klager gemotiveerd wordt betwist, heeft de Commissie geen reden te twijfelen aan het oordeel van verweerder. Bovendien heeft de rechtbank in haar beschikking van 30 oktober 2024 reeds vastgesteld dat klager lijdt aan een psychische stoornis en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel. De Commissie neemt daarom tot uitgangspunt dat sprake is van een psychische stoornis, dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel en dat klager zorg nodig heeft om zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren of te herstellen ter afwending van ernstig nadeel. 

5.7 De vraag is of het verlenen van verplichte zorg in de vorm van toediening medicatie en opneming in een accommodatie voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. De Commissie beantwoordt die vraag bevestigend. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat het inzetten van verplichte zorg in verhouding staat tot het doel waarvoor deze wordt ingezet, namelijk de stabilisatie van het toestandsbeeld en het daarmee afwenden van ernstig nadeel. De gedwongen opname van klager acht de Commissie terecht en noodzakelijk gelet op het gebrek aan andere mogelijkheden, zoals het verlenen van zorg op basis van vrijwilligheid. Sinds augustus van dit jaar is I. Zorgtoeleiding al betrokken bij klager, maar klager houdt alle aangeboden hulp af. Ook weigerde klager naar de daklozenopvang te gaan omdat hij zich onveilig voelt. Klager voelt zich naar eigen zeggen veiliger op CS J.. Ook thans blijft klager zich verzetten tegen de behandeling. Daarnaast is door verweerder voldoende aangetoond dat de medicamenteuze behandeling tot stand is gekomen naar de stand van de huidige wetenschap en medisch-specialistische richtlijnen, en wordt aangemerkt als een effectieve werkzame behandeling. Nu klager niet openstaat voor een behandeling met medicatie binnen een klinische setting, is de Commissie van oordeel dat een gedwongen behandeling de meest aangewezen behandeling is die niet buiten de muren van de instelling op vrijwillige basis kan plaatsvinden. 

5.8 Gelet op het voorgaande zal de Commissie de klachten ongegrond verklaren. 

De beoordeling van het verzoek tot schadevergoeding

5.9 Nu de klacht door de Commissie ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding aan klager.  Het verzoek wordt daarom afgewezen. 

6. De beslissing

De Commissie: 

  • verklaart de klachten ongegrond;
  • wijst het verzoek tot schadevergoeding af;

 

Deze beslissing is op 3 december 2024 per verkorte uitspraak aan betrokkenen meegedeeld. 

De schriftelijke beslissing is op 16 december 2024 aan betrokkenen verzonden. 

De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl

 

Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, X., lid psychiater en X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X., ambtelijk-secretaris.

 

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.