BESLISSING
Ex artikel 10.6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
inzake
de heer [klager]
per adres: instellingslocatie te Tilburg
tegen:
GGz Breburg/ HIC
Vertegenwoordigd door:
Mevrouw [verweerder], zorgverantwoordelijke psychiater
Zaaknummer 25-xxx
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^
Algemeen:
De commissie ingevolge de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), heeft in overeenstemming met haar reglement ex. artikel 10.4 lid 2 Wvggz, de klacht van de heer [klager] in behandeling genomen.
De commissie is betreffende de klacht van de heer [klager], geboren [datum] , tot de volgende beslissing gekomen.
De klacht:
De heer [klager] heeft een klaagschrift ingediend gedateerd op [dag] februari 2025. Hij klaagt over het besluit van de dienst doende zorgverantwoordelijke d.d. [dag] januari 2025 waarbij deze besloten heeft tot verplichte zorg in de vorm van opname in de accommodatie. De heer [klager] stelt daarbij geen gevaar te vormen voor zichzelf of anderen.
Ontvankelijkheid:
Klager is als cliënt van aangesloten zorgaanbieder GGz Breburg, klachtgerechtigd.
Zijn klacht betreft een klachtgrond opgenomen in artikel 10::3 Wvggz en is ontvankelijk.
De procedure:
De heer [klager] wordt in de Beschikking voortgezette crisismaatregel en de Medische verklaring ZM met de naam [naam] aangeduid. Ter zitting geeft klager aan [klager] genoemd te willen worden.
De zitting wordt voornamelijk in het Engels gehouden op verzoek van de heer [klager].
De hoorzitting:
De commissie, bestaande uit mevrouw mr. [naam], voorzitter, de heer [naam], psychiater-lid en de heer [naam], lid, heeft tijdens de hoorzitting op 21 februari 2025 gehoord:
De heer [klager], klager, bijgestaan door mevrouw [pvp 1] en de heer [pvp 2], patiëntenvertrouwenspersonen.
en zijdens de zorgaanbieder
mevrouw [verweerder], zorgverantwoordelijke psychiater.
De heer [klager] laat weten dat hij graag terug wil naar het AZC waar hij woont. Hij voelt zich niet goed en heeft nu een verdrietig leven. De heer [klager] vertelt dat hij ook in Italië in een dergelijk ziekenhuis opgenomen is geweest en dat eveneens als een gevangenis ervoer. Hij moest daar ook medicijnen nemen.
Gewezen op de gevaarlijke situaties die in zijn dossier worden genoemd, zegt de heer [klager] te beloven dat er niets meer zal gebeuren. Het was maar een dag en hij wilde alleen goed doen. De wilde de betreffende man juist genezen door met een mes een stuk uit zijn jas te snijden ter hoogte van het hart. Hij zag namelijk pijn in de ogen van die man en geen angst.
De heer [klager] vertelt de commissie dat hij al 3 jaar in het AZC woont en er nooit gevochten heeft en nooit met een mes heeft gedreigd.
Gevraagd naar de reden waarom hij op een gegeven moment naar de IC werd gebracht, zegt de heer [klager] dat de enige reden was dat hij een tekening had gemaakt op het bord.
Tot slot zegt de heer [klager] dat hij nergens toe gedwongen wil worden omdat hij een vriendelijk mens is en sommige mensen in de AZC mogen hem graag. Hij wil graag dat men hem laat gaan.
De heer [pvp 2] wijst er op dat uit het artikel 8:9-besluit niet blijkt of psychiater de heer
[wnd. zorgverantwoordelijke] zelf de actuele gezondheidssituatie heeft beoordeeld omdat er staat “in overleg met”. Verder brengt hij naar voren dat de heer [wnd. zorg-verantwoordelijke] zowel de medische verklaring heeft opgeteld als ook het besluit tot verplichte zorg in de vorm van opneming in de accommodatie.
Tot slot zegt de heer [pvp 2] dat de heer [klager] zijn medicatie vrijwillig goed inneemt en dat hij graag terug wil naar zijn vertrouwde omgeving. Opname lijkt daarom niet proportioneel.
Mevrouw [verweerder] laat weten dat de heer [klager] goede intenties kan hebben om mensen te genezen, maar in zijn omgang met mensen komt hij te intens en beangstigend over. Afgelopen dagen nog heeft hij hasj kunnen bemachtigen waarna hij hard ging schreeuwen en zijn medicatie weigerde. Hij is toen op de IC geplaatst.
Reagerend op de opmerkingen over de rol van psychiater de heer [wnd. zorg-verantwoordelijke], licht mevrouw [verweerder] toe dat hij als dienst doende de heer [klager] op [dag] januari heeft beoordeeld voor de medische verklaring en als waarnemend zorgverantwoordelijke buiten kantooruren, een besluit tot verplichte zorg heeft genomen.
De brief ex. artikel 8:9 Wvggz is op [dag] januari ondertekend uitgereikt. Zijzelf is in de kliniek de zorgverantwoordelijke en heeft de heer [klager] op [dag] januari gesproken. Hij gaf toen aan zich niet veel te kunnen herinneren van wat er was gebeurd.
Het oordeel van de commissie:
Op grond van de ingebrachte stukken zijnde het klaagschrift, onderdelen van het patiëntendossier en hetgeen zijdens betrokkenen ter zitting is verklaard, overweegt de commissie als volgt.
De commissie stelt vast dat de heer [klager] in de accommodatie van zorgaanbieder werd opgenomen waarbij er een psychotisch beeld met desorganisatie, achterdocht en godsdienstwaan werd gezien. Uit de Beschikking van de rechtbank en het behandelplaan blijkt van een vermoeden van schizofreniespectrum- en andere psychotische
stoornissen w.o. bipolaire stoornis. Tevens wordt onderliggende PTSS genoemd.
De rechtbank heeft bij Beschikking van de voortgezette crisismaatregel op [dag] januari 2025 (evenals eerder in de crisismaatregel van [dag] januari 2025 was bepaald) besloten dat het noodzakelijk is dat de heer [klager] verplichte zorg krijgt om het aanwezig ernstig nadeel af te wenden. Het gaat daarbij onder andere over de zorgvorm waar de heer [klager] zich nu over beklaagt en die opgenomen is in het bestreden schriftelijk besluit. Te weten, opname in de accommodatie.
Alvorens over te gaan tot daadwerkelijke toepassing van de verplichte zorg dient de zorgverantwoordelijk een zorgvuldige procedure te volgen die omschreven is in artikel 8:9 Wvggz. De wettelijke vereisten daarvan worden hieronder getoetst. De commissie constateert dat het bestreden besluit van [dag] januari 2025 door de waarnemend zorgverantwoordelijke is genomen nadat hierover met klager was gesproken door aios [naam] en deze overleg had gehad met psychiater de heer [ wnd. zorgverantwoordelijke].
Het besluit is gemotiveerd op schrift gesteld en uitgereikt aan klager. Verder is uit de verklaringen gebleken dat klager op [dag] januari is gezien door zowel de heer [wnd. zorgverantwoordelijke] als de arts in opleiding tot specialist, waarmee zijn gezondheidstoestand actueel is beoordeeld. Ook is beoordeeld of hij in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake van de voorgeschreven zorg, waarbij geconcludeerd is dat hij wilsonbekwaam is. Tevens stelt de commissie vast dat klager in bedoeld schriftelijk besluit op de hoogte is gesteld van zijn klachtrecht en zijn recht op ondersteuning door de patiëntenvertrouwenspersoon.
De commissie acht hiermee afdoende duidelijk dat het bestreden besluit in overeenstemming is met artikel 8:9 Wvggz.
Psychiater mevrouw [verweerder] heeft als zorgverantwoordelijke de heer [klager] [dag] januari gezien en het besluit van de waarnemende voortgezet.
Het inzetten van verplichte zorg door de zorgverantwoordelijke dient daarenboven ook te voldoen aan de eisen van proportionaliteit, doelmatigheid, subsidiariteit en veiligheid als bedoeld in artikel 2:1 Wvggz.
Gelet op het ziektebeeld van de heer [klager] en de aard van het nadeel dat dit berokkent,
(de rechtbank benoemt o.a. gevaar voor ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en meer concreet ook dat betrokkene een woning is binnengedrongen van een bejaard echtpaar en dacht dat de vrouw des huizes zijn moeder was, zich vervolgens heeft ontkleed en zich bewapend had omdat hij dacht dat anderen hem iets aan willen doen)
is de commissie van oordeel, dat het toepassen van verplichte zorg die ziet op opneming in de accommodatie voldoet aan hierboven genoemde eisen. De opname is effectief bij het afwenden van het aanwezig nadeel nu er steeds toezicht en controle wordt geboden.
Uit het dossier is tevens gebleken dat er voorafgaand aan de opname met klager is gesproken over het afwenden van het nadeel door een minder bezwarend traject, namelijk door middel van medicatie in een ambulante setting, hetgeen echter door klager niet is nagekomen. Verwacht mag worden dat de verplichte zorg, hoewel door klager als heel bezwaarlijk ervaren, binnen redelijke termijn er toe zal leiden dat de heer [klager] terug kan keren naar zijn vertrouwde woonomgeving en kan deelnemen aan zijn regulier sociaal leven. Dit althans indien hij blijft meewerken aan de voorgeschreven overige behandeling.
Aan de eisen die gesteld kunnen worden betreffende de veiligheid van de geboden verplichte zorg wordt naar het oordeel van de commissie voldaan, nu klager in een klinische setting wordt behandeld.
Bovenstaande leidt tot het oordeel dat de klacht van de heer [klager] ongegrond moet worden verklaard.
De beslissing:
De klacht van de heer [klager] d.d. [dag] februari 2025 is ongegrond
Datum uitspraak : Tilburg, 21 februari 2025