Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klacht van de heer A. verwoord in twee klaagschriften, gedateerd 6 december 2024 en 20 december 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 9 december 2024 en 23 december 2024, met nummers 2412-190 en 2412-199
Datum: 6 januari 2025
-
Inleiding
1.1 De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 6 januari 2025 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van de heer A. (hierna: klager) tegen B. (zorgaanbieder, hierna ook: verweerder).
De klacht gaat over het nakomen van een beslissing van verweerder op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
1.2 Aanwezig
Klager: de heer A.;
bijgestaan door: mevrouw C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).
Zorgaanbieder: D en E, onderdeel van B, vertegenwoordigd door de heer F, psychiater.
1.3 Stukken
De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
a. de klacht, binnengekomen in twee e-mailberichten/klaagschriften op 9 december 2024 en 23 december 2024;
b. de reactie van verweerder, binnengekomen op 2 januari 2025; en
c. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager.
2. Samenvatting
2.1 Klager kan zich niet vinden in het besluit van verweerder tot het verplicht toedienen van medicatie tijdens zijn opname in de kliniek, noch in de thuissituatie.
2.2 De zorgaanbieder heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht.
2.3 De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. Het verzoek van klager tot vergoeding van zijn schade wordt afgewezen.
-
De feiten
3.1 De Commissie gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten.
De Rechtbank G. (hierna: de rechtbank) heeft op 22 november 2024 beslist voor klager een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De zorgmachtiging bevat onder andere de mogelijkheid tot het verplicht kunnen toedienen van medicatie aan klager.
Ten aanzien van de noodzaak van verplichte zorg in het kader van de zorgmachtiging heeft de rechtbank overwogen dat (letterlijk overgenomen):
“De sociaal psychiatrisch verpleegkundige vindt de samenwerking tussen hem en betrokkene uitstekend. Er is alleen wel een verschil van mening wat betreft de oorzaak van de klachten. Betrokkene meent dat de aanvallen op hem voortkomen uit cyberattacks. De behandelaren denken dat dit voortkomt uit een psychotische kwetsbaarheid. Betrokkene wordt in de nacht aangevallen, denkt dat hij doodgemaakt wordt en schreeuwt het dan uit van angst. Dit veroorzaakt veel overlast voor de buren. Dit beeld dat in het verleden heeft bestaan is inmiddels wel verbeterd sinds de start van de medicatie. Omdat betrokkene veel last had van bijwerkingen is hij nu ingesteld op Acemap. Dit gebruikt hij twee keer per week om de dosis te spreiden en zo de bijwerkingen te verminderen. De sociaalpsychiatrisch verpleegkundige is van oordeel dat de bescherming van medicatie wel moet doorgaan. Medicatie is een belangrijk onderdeel van de behandeling. Sinds betrokkene weer thuis is gaat het redelijk goed. Hij schreeuwt ‘s nachts niet meer. Desondanks wordt er naar andere woonruimte gezocht vanwege de verstoorde relatie met de buren. Betrokkene is in afwachting van een laatste kans woning. Dat moet goed gaan anders raakt betrokkene dakloos. Daarom blijft medicatie noodzakelijk. Gezien voorgaande gaat de rechtbank voorbij aan het verweer van de advocaat die meent dat de ernstig nadeel niet meer zodanig aanwezig is dat het een zorgmachtiging rechtvaardigt.”
3.2 Klager is door de zorgaanbieder op 19 december 2024 in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg. Daarvoor heeft de zorgaanbieder een artikel 8:9 lid 2 Wvggz-brief aan klager verstrekt. In deze brief is ‘het toedienen van medicatie’ aangekruist als de aan klager te verlenen vorm van verplichte zorg.
Deze beslissing van 19 december 2024 vermeldt dat antipsychotische onderhoudsmedicatienodig is met als doel psychiatrische stabiliteit te handhaven. Het betreft penfluridol 20 mg per week. Ter motivering staat vermeld:
“Zonder inname van medicatie is uw gedrag dusdanig storend voor uw buurt dat u agressie over uzelf kunt oproepen en het verblijf in uw woning in gevaar komt.
U wilt geen medicatie vanuit volledige vrijwilligheid innemen. Een effectief alternatief om een psychose te bedwingen is er niet. De inbreuk op uw autonomie staat in verhouding tot de nadelen die voorkomen moeten worden, namelijk conflicten met derden of uithuisplaatsing. In eerdere instantie hebben wij gezien dat antipsychotica effectief waren (en andersom zagen wij de symptomen toenemen wanneer u medicatie staakte.)”
De door de behandelaar opgestelde beslissing vermeldt verder dat klager wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die klager nodig heeft. Ter onderbouwing van dit standpunt meldt de behandelaar: “Er is sprake van een vertekende realiteitstoetsing waarbij u ervan overtuigd bent dat u persoonlijk en specifiek belaagd wordt door vooraanstaande politici en machthebbers middels cyberaanvallen.”
-
De klacht en de reactie van verweerder
4.1 Klager klaagt over de volgende handeling/beslissing van de zorgaanbieder:
- het verplicht toedienen van (antipsychotische) medicatie.
Schadevergoedingsverzoek
4.2 Klager wenst een schadevergoeding te ontvangen voor het besluit waarmee klager het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal klager dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.
4.3 De zorgaanbieder heeft de klacht gemotiveerd weersproken en gesteld dat de verleende vormen van verplichte zorg voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid.
4.4 De Commissie gaat – voor zover van belang – hierna verder in op de standpunten van beide partijen.
-
De overwegingen van de Commissie
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet van een patiënt tegen zorg, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend. Dat kan alleen voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van de patiënt als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient voorts doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn om dat doel te realiseren. Deze behandeling dient plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke hiertoe.
Bovenstaand in acht nemend overweegt de Commissie als volgt.
5.2 Klager is van mening dat hij geen medicatie nodig heeft omdat hij geen psychische stoornis heeft. Klager zegt verder dat hij veel last van de bijwerkingen van de medicatie heeft. Daarom heeft hij ongeveer drie weken voor de hoorzitting bij de Commissie de dosering van de medicatie (20 mg penfluridol per week) zelf gehalveerd naar 10 mg per week. De bijwerkingen waar hij last van had bij de dosering van 20 mg per week waren dat hij niet in staat was iets te doen; hij bedlegerig was en alleen in staat tot slapen; jeuk en als gevolg daarvan krabwonden; en druk op de borst. Voor de druk op de borst is klager bij zijn huisarts geweest en is zijn hart onderzocht. Er werden echter geen hartklachten vastgesteld dus de druk op de borst moet door de medicatie worden veroorzaakt, volgens klager. Bij de huidige dosering van 10 mg per week heeft klager minder last van bijwerkingen, maar heeft hij nog wel last van druk op zijn borst. Hij wil de dosering van 10 mg per week afbouwen en vervolgens stoppen met de medicatie. De ruzie die klager met zijn buren heeft, wordt volgens hem veroorzaakt door woede en door de cyberaanvallen die op hem worden uitgevoerd, niet door een psychotische stoornis.
Klager heeft een noodplan opgesteld waarin is opgenomen dat hij aan de bel trekt bij het ambulante team zodra hij last krijgt van de cyberaanvallen. Hij stemt in met bezoek van het ambulante team om dat te monitoren. Dat vindt hij minder bezwarend dan medicatie. Omdat de opname van klager in een kliniek van de zorgaanbieder in het najaar van 2024 zijn eerste opname was, vindt hij het de moeite waard het eerst op deze manier te proberen.
5.3 De behandelaar heeft naar voren gebracht dat klager de antipsychotische medicatie nodig heeft om ernstig nadeel te voorkomen. Het ernstig nadeel bestaat nog steeds uit onder meer maatschappelijke teloorgang, nu klager binnenkort naar een laatstekanswoning vertrekt. Als het daar niet goed gaat, wordt klager dakloos. Met medicatie is klager rustiger en veroorzaakt hij minder overlast, volgens de behandelaar. De behandelaars zien dat de agitatie van klager en zijn overtuigingen over de cyberaanvallen weer toenemen nu hij zelf de dosering van zijn medicatie heeft verlaagd. De huidige dosering van 10 mg is volgens de behandelaar dan ook te laag. Een onbehandelde (of onvoldoende behandelde) psychotische stoornis leidt tot meer overlast en conflicten, waardoor uithuiszetting dreigt. De behandelaar is blij dat klager contact met het ambulante team wil houden, maar het niet gebruiken van antipsychotische medicatie leidt tot een groot risico op onder meer maatschappelijke teloorgang.
5.4 Uit de overgelegde stukken is gebleken dat klager lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis. Hoewel klager de stoornis ontkent, heeft de Commissie geen reden te twijfelen aan deze op een medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. De Commissie gaat daarom bij de verdere beoordeling uit van deze psychische stoornis en gaat dus ook voorbij aan het argument van klager dat hij geen medicatie nodig heeft omdat hij geen psychische stoornis heeft.
5.5 De Commissie is het met de behandelaar eens dat sprake is van een groot risico op maatschappelijke teloorgang en op de situatie dat klager met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept indien het toestandsbeeld van klager niet verbetert of de verbetering in het toestandsbeeld van klager niet blijft gehandhaafd. Daarmee staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot acuut dreigend ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klager zorg nodig.
5.6 De Commissie is verder van oordeel dat de behandelaar in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder toediening van (antipsychotische) medicatie kan worden afgewend en dat deze vorm van verplichte zorg naar verwachting effectief is. Het valt niet te verwachten dat een andere, minder ingrijpende, behandeling het ernstige nadeel kan wegnemen. Ook van de alternatieve behandeling die klager voor ogen staat met onder meer monitoring door het ambulante team valt, naar het oordeel van de Commissie, niet te verwachten dat deze het ernstig nadeel weg kan nemen.
Hierbij merkt de Commissie op dat zij van klager heeft begrepen dat hij last heeft van nare bijwerkingen van de medicatie. Volgens de Commissie heeft de zorgverantwoordelijke in redelijkheid kunnen oordelen dat in dit geval het voordeel van (verplichte) medicatie, te weten het voorkomen van psychiatrische verslechtering met risico op bovengenoemd ernstig nadeel, zwaarder moet wegen dan het door klager genoemde en ervaren nadeel.
5.7 De Commissie heeft verder kunnen vaststellen dat er een geldige zorgmachtiging aanwezig is die voorziet in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vormen van verplichte zorg, en dat klager, conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd geïnformeerd is over de gedwongen behandeling met (antipsychotische) medicatie.
5.8 Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
De beoordeling van het verzoek tot schadevergoeding
5.9 Nu de klacht ongegrond zal worden verklaard, is er naar het oordeel van de Commissie geen aanleiding tot toekenning van een schadevergoeding aan klager.
-
De beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht ongegrond;
- wijst het verzoek tot schadevergoeding af.
Deze beslissing is op 7 januari 2025 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld.
De schriftelijke beslissing is op 14 januari 2025 aan betrokkenen verzonden.
De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl
Deze beslissing is gegeven door X, voorzitter, X, lid psychiater en X, lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X, ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.