Klacht over tot verlening van verplichte zorg in de vorm van toediening medicatie (klacht 1) beperking van de vrijheid om zijn leven in te richten door inname van communicatie middelen (klacht 2), beperking van zijn bewegingsvrijheid (klacht 3) en opneming en de accommodatie (klacht 4).


Regionale Klachtencommissie Wvggz West-en Midden- Brabant

BESLISSING EX ARTIKEL 10.6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

inzake

de heer [klager]
Per adres: accommodatie zorgaanbieder te Tilburg

tegen:

GGz Breburg

Ter zitting vertegenwoordigd door:

Mevrouw [verweerder], aios en medebehandelaar

plaatsvervangend voor psychiater en zorgverantwoordelijke de heer [zorgverantwoordelijke]

zaaknummer RKC 24-xxx

^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^

Algemeen

De commissie ingevolge de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), heeft in overeenstemming met haar reglement ex. artikel 10.4 lid 2 Wvggz, de klacht van de heer [klager], geboren [datum],  in behandeling genomen en is tot de volgende beslissing gekomen.

De klacht

De heer [klager] heeft een klaagschrift ingediend op [dag] september 2024. Hij klaagt over de besluiten van de zorgverantwoordelijke tot verlening van verplichte zorg in de vorm van toediening medicatie (klacht 1) beperking van de vrijheid om zijn leven in te richten door inname van communicatie middelen (klacht 2), beperking van zijn bewegingsvrijheid (klacht 3) en opneming en de accommodatie (klacht 4).

 Ontvankelijkheid

Klager is als cliënt van aangesloten zorgaanbieder GGz Breburg, klachtgerechtigd.

De hoorzitting

De commissie, bestaande uit mevrouw mr. [naam], voorzitter, mevrouw [naam], psychiater-lid, en mevrouw [naam], lid, heeft tijdens de hoorzitting op [dag] oktober 2024, gehoord:

de heer [klager], klager, bijgestaan door de heer [pvp], patiëntenvertrouwenspersoon

en zijdens de zorgaanbieder

mevrouw [verweerder],  aios, als verweerder.

Aangeklaagde de heer [zorgverantwoordelijke] heeft zich wegens verhindering afgemeld.

De heer [klager] bedankt de voorzitter voor haar condoleances en zegt dat zijn verdriet onbeschrijfelijk is. Hij is van mening dat hij niets te zoeken heeft op deze instelling, er is geen reden om hem op te nemen.

Aangaande de medicatie laat de heer [klager] weten dat hij al bij 25 mg voelde dat hij zijn evenwicht verloor, laat staan dat hij de later voorgeschreven 300 en 600 mg zou accepteren. Hij bedankt voor de medicatie en heeft die hier nooit ingenomen.

Hij licht toe dat hij jarenlang wel Aripiprazol heeft ingenomen omdat zijn echtgenote dat nodig vond om het huwelijk goed te laten functioneren. Zijn echtgenote was heel goed voor hem. Hij begreep wel dat zij dat wilde want hij kon soms wel een beetje apart zijn.

Vanaf dat een neuroloog medicatie voor tremors voorschreef stopte hij met de Aripiprazol en hij voelde zich als een vogel die uit zijn kooi komt. Hij begrijpt dat hij dus niet goed kon vliegen maar echte schade heeft hij in die tijd niet aangericht.

De heer [klager] geeft aan dat zijn vrouw kennelijk heeft gedacht dat als hij zijn medicatie niet meer nam het voor haar niet meer hoefde. Hij zei haar dat vrijheid zijn geboorte recht is, door God geschonken. Zij had alleen nog 3 weken moeten wachten dan was alles goed gekomen. Zij wilde dood maar de GGZ [plaatsnaam] heeft haar vermoord.
Betreffende de inname van telefoon, zegt de heer [klager] dat hij momenteel 2 keer per dag een half uur zijn telefoon krijgt. Hij mag niet bellen, maar alleen foto’s kijken. Hij heeft wel een keer zijn huisarts gebeld en zelfs dat had niet gemogen.
De heer [klager] ontkent dat hij belastende telefoontjes pleegde en berichten verstuurde met zijn telefoon en nu stuurt hij helemaal niets meer. Hij zegt dat de commissie alles mag inzien.
Aangaande zijn bewegingsvrijheid laat de heer [klager] weten dat hij niet alleen naar buiten mag, wel onder begeleiding. Men heeft echter niet vaak tijd om met hem te gaan lopen.
Reagerend op de inbreng van mevrouw [verweerder] over zijn floride psychotisch gedrag zegt de heer [klager] dat hij een tijger is en als men hem de oorlog verklaard dan kan men die krijgen.

De heer [pvp] verduidelijkt dat de heer [klager] in het verleden langdurig Aripiprazol gebruikte maar dat alleen deed omdat zijn echtgenote dat wilde; zelf heeft hij nooit geloofd dat hij de medicatie nodig had. Hij merkt verder nog op dat naar buiten gaan onder begeleiding geen vrijheid is, het blijft dan beperking van de bewegingsvrijheid. Hij concludeert dat de heer [klager] duidelijk gemaakt heeft dat hij graag naar huis wil, onbeperkt naar buiten kunnen gaan zonder begeleiding en zijn telefoon terug wil krijgen.

Tot slot vraagt de heer [pvp] aandacht voor het feit dat in het behandelplan van [dag] september zijn echtgenote als contactpersoon staat terwijl ze al [dag] september is overleden.

 Mevrouw [verweerder] licht desgevraagd toe dat de heer [klager] tot [dag] oktober op grond van een (voortgezette) crisismaatregel opgenomen is en dat er inmiddels een zorgmachtiging is aangevraagd. De aanleiding was dat hij vanuit een psychose erg geagiteerd en agressief gedrag vertoonde in het mortuarium waar het lichaam van  zijn vrouw lag. Hij was al langer in behandeling vanwege  schizofrenie maar was gestopt met  medicatie inname. De agressie wordt binnen de afdeling veel minder gezien maar is nog wel voelbaar en er is nog sprake van forse agitatie. Het is daarom dat hij nog op de gesloten afdeling verblijft. Iedere dag wordt nog een floride psychotisch toestandsbeeld gezien waarbij hij ook conflicten met medepatiënten veroorzaakt.

Betreffende de medicatie laat mevrouw [verweerder] weten dat hem antipsychotische medicatie aangeboden wordt maar zonder dwang. Hij laat zich ook niet motiveren. In de crisismaatregel is dwangmedicatie niet opgenomen zodat dwang niet ingezet kan worden. Voor de zorgmachtiging is die zorgvorm wel aangevraagd. Hij neemt sinds de opname alleen medicatie voor zijn schildklier aandoening.

Betreffende de inname van de telefoon zegt mevrouw [verweerder] dat hij die nu 2 keer per dag een half uur mag hebben om foto’s te kijken. Gevraagd wat er tijdens de in het besluit opgenomen evaluatie van [dag]  september jl.  is besproken hierover, zegt mevrouw [verweerder] dat zij dat niet precies weet maar dat er nog steeds aanleiding is om het telefoongebruik te beperken. Zijn familie is erg bang van hem en hij veroorzaakt reputatie schade. Er is getracht nog enigszins contact te herstellen met familieleden, bijvoorbeeld om hem te begeleiden naar de bestralingen maar ze staan er absoluut niet voor open. Zij willen niet met hem in 1 ruimte zijn. Zijn dochter is 1 keer hier geweest om hem de video van de begrafenis te laten zien. Op aangeven van de heer [klager] bevestigt mevrouw [verweerder] dat daar ook zijn schoonzoon bij was.

Het oordeel van de commissie

Op grond van de ingebrachte stukken zijnde, het klaagschrift, het verweerschrift d.d. [dag] september 2024,  de onderdelen van het patiëntendossier en hetgeen betrokkenen ter zitting hebben verklaard, overweegt de commissie als volgt.

De commissie stelt vast dat de heer [klager] op [dag] september 2024 met een crisismaatregel is opgenomen die vervolgens is voortgezet bij beschikking van de rechtbank d.d. [dag] september 2024.  Aanleiding is een psychotische ontregeling bij een gekend schizofreniforme stoornis waarschijnlijk geluxeerd door de suïcide van zijn echtgenote.

Hij is bij de zorgaanbieder langdurig in behandeling waarbij hij eerder stabiel is geweest met antipsychotische medicatie maar werd onstabiel na het staken van de antipsychotica.

Ad klacht 1 overweegt de commissie is dat gebleken dat verplichte zorg in de vorm van medicatie niet wordt toegepast. Dit is ter zitting zijdens verweerder verklaard en zijdens klager niet weersproken. Klager gaf tevens aan dat hij de aangeboden medicatie niet inneemt.

Deze klacht betreft aldus niet de toepassing van zorg in de kader van de Wvggz en zal door de commissie niet ontvankelijk worden verklaard.

Hierbij wenst de commissie op te merken dat medicatie toediening, anders dan verweerder heeft betoogd, wel opgenomen is in genoemde voortgezette crisismaatregel.

Ad klacht 2 overweegt de commissie dat het besluit tot inname van de telefoons die de heer [klager] in zijn bezit had, door de zorgverantwoordelijke psychiater is genomen, dat er voorafgaand overleg met de heer [klager] is gepleegd over de noodzaak hiertoe en geconstateerd dat er sprake was van verzet. Het besluit is op schrift gesteld en daarbij is de situatie die noopte tot tijdelijke verplichte zorg afdoende gemotiveerd. Hierbij is hij tevens geïnformeerd over zijn klachtrecht en het recht op ondersteuning door de patiëntenvertrouwenspersoon. Blijkens de dagrapportages is de geneesheer-directeur over dit besluit geïnformeerd. De commissie is van oordeel dat in casu voldaan is aan de eisen die artikel 8:11 e.v. Wvggz stelt. Toepassing van dit wetsartikel was geëigend omdat de zorgvorm ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ niet als noodzakelijk zorg was opgenomen in de crisismaatregel.

Verder stelt de commissie vast dat de inname van de telefoons vervolgens op basis van de voorgezette crisismaatregel is voortgezet en dat daartoe op [dag] september 2024 een nieuw besluit is genomen door de toen zorgverantwoordelijke, psychiater de heer [naam]. Conform de wettelijk eisen ex. artikel 8:9 Wvggz is er voorafgaand overleg met klager geweest en is hierbij zijn actuele gezondheidstoestand onderzocht. Ook is daarbij wilsonbekwaamheid vastgesteld en is het besluit schriftelijke en afdoende gemotiveerd aan klager uitgereikt. Hierbij is hij tevens geïnformeerd over zijn klachtrecht en het recht op ondersteuning door de patiëntenvertrouwenspersoon. De commissie acht hiermee aan de wettelijk zorgvuldigheidseisen van artikel 8:9 Wvggz voldaan.

Beide hierboven besproken besluiten acht de commissie bovendien in overeenstemming met de rechtsbeginselen van proportionaliteit, effectiviteit, subsidiariteit en veiligheid.

Afdoende is gebleken dat het gebruik van de telefoon voor het versturen van berichten met belastende inhoud voortvloeit uit het psychotische toestandsbeeld van klager en dat daarmee ernstig nadeel werd veroorzaakt aan zijn eigen maatschappelijke positie en die van zijn directe omgeving waaronder zijn dochters. Het beletten van het gebruik acht de commissie daarom proportioneel en effectief. Verder is de commissie afdoende gebleken dat de heer [klager] niet wilde meewerken aan het vrijwillig afstaan van de telefoons en ook ter zitting werd duidelijk dat de heer [klager] geen inzicht heeft in het nadeel en de belasting die zijn berichten kunnen  veroorzaken. Het ongemak dat de heer [klager] ervaart van deze maatregel wordt enigszins beperkt door het toestaan van het gebruik van de huistelefoon.

Dit alles afwegend komt de commissie tot de conclusie dat deze klacht ongegrond moet worden verklaard.

 Ad klacht 3 en 4 .

Aangaande het bestreden besluit d.d. [dag] september 2024 van zorgverantwoordelijke psychiater [naam] , welke door opvolgende zorgverantwoordelijken is gecontinueerd, inhoudende dat de heer [klager] in de accommodatie opgenomen wordt en daarbij dat zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt door verblijf op de gesloten afdeling, overweegt de commissie als volgt.

Deze vormen van verplichte zorg zijn opgenomen in de (voortgezette) crisismaatregel als zorg die noodzakelijk is om het nadeel dat voortkomt uit de psychische stoornis van de heer [klager], af te wenden.

Alvorens over te gaan tot daadwerkelijk toepassing van verplichte zorg ( omdat de heer [klager] zich verzet tegen de toepassing van de noodzakelijk zorg) dient de zorgverantwoordelijke uitvoering te geven aan de eisen genoemd in artikel 8:9 van de Wvggz.

Uit het dossier en de verklaringen ter zitting is de commissie gebleken dat het bestreden besluit door de zorgverantwoordelijke is genomen en dat deze zich op de hoogte heeft gesteld omtrent de actuele gezondheidstoestand van klager. Verder is daarbij met hem gesproken over de nodige zorg en is tevens zijn wilsbekwaamheid is getoetst. Geconcludeerd is dat de heer [klager] onbekwaam is tot redelijke waardering van zijn zorgbelangen.  Het besluit is op schrift gesteld voorzien van de nodige motivering en tevens voorzien van informatie over het klachtrecht en het recht om zich te laten bijstaan door de patiëntenvertrouwenspersoon.

Hiermee is het besluit in overeenstemming met de eisen van artikel 8:9 tot stand gekomen.

Het bestreden besluit dient volgens de Wvggz tevens te voldoen aan de eisen van proportionaliteit, effectiviteit, subsidiariteit en veiligheid.

Gezien de ernst van het nadeel  dat voortvloeit uit het gedrag van de heer [klager] in het kader van zijn psychotische ontregeling, acht de commissie  de hier besproken vormen van verplichte zorg in overeenstemming met genoemde beginselen.

Over de aard en ernst van het nadeel heeft de rechtbank o.a. overwogen “Betrokkene is geagiteerd, achterdochtig en agressief richting zijn omgeving. Daarnaast is er sprake van waanbeelden en gedesoriënteerdheid.
Tevens is het steunsysteem van betrokkene overbelast geraakt en dreigen zij om te vallen.”

Ook uit de motivering van de verschillende besluiten en de verklaring ter zitting van mevrouw [verweerder] wordt duidelijk dat opname en verblijf in een gesloten setting noodzakelijk is om klager zelf te beschermen tegen de gevolgen van zijn ontregeling alsook om zijn directe omgeving en met name de fysieke en geestelijke gezondheid van zijn dochters te beschermen. Ter zitting is eveneens gebleken dat de heer [klager] niet voldoende in staat is in te zien welke angstgevoelens zijn gedrag bij zijn dochters veroorzaakt.

 Aangaande het beginsel van subsidiariteit heeft de commissie tevens de verklaring in het besluit gewogen, luidende:” Dit lukt ons niet op vrijwillige basis. Er zijn meerdere pogingen gedaan om zorg vrijwillig in te zetten zonder resultaat. De pogingen van het ambulante team eerder deze week waren ook zonder resultaat. Alle minder ingrijpende alternatieven die geboden worden, weigert u”.

Met al bovenstaande komt de commissie tot de conclusie dat de ingezette verplichte zorgvormen waar de heer [klager] zich over beklaagt, voldoen aan de eisen van effectiviteit, proportionaliteit en subsidiariteit. Als ook dat deze zorg wordt gegeven omgeven door de vereiste veiligheidseisen nu hij  in een klinische omgeving door professionals wordt behandeld.

De beslissing

De klacht van de heer [klager] hierboven met klachtnummer 1 aangeduid,  is niet ontvankelijk.
De klachten aangeduid met klacht 2, 3 en 4, zijn ongegrond.

Datum uitspraak        : Tilburg 4 oktober 2024