Klacht over opname in de accommodatie en toediening van medicatie


230421-16

KLACHTENCOMMISSIE PATIENTEN PARNASSIA

Beslissing d.d. DATUM naar aanleiding van de op DATUM bij de Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep ingekomen klacht van

 

NAAM,

geboren op DATUM, te onbekend;

bijgestaan door: NAAM, patiëntenvertrouwenspersoon.

k l a a g s t e r

 

-tegen-

 

NAAM, psychiater,

verbonden aan INSTELLING.

v e r w e e r d e r

 

De procedure

Bij brief van DATUM heeft klaagster met bijstand van de patiëntenvertrouwenspersoon een klacht ingediend bij de Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep (de commissie). Het betreft een procedure op basis van artikel 10:3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

Klaagster heeft de commissie toestemming verleend om mede op basis van relevante stukken uit het dossier uitspraak te doen.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het klaagschrift van DATUM;
  • de schriftelijke reactie op de klacht van DATUM;
  • de relevante stukken uit het dossier.

 

De klacht is behandeld op de zitting van de commissie op DATUM. Bij die gelegenheid zijn de volgende personen gehoord: klaagster, klaagsters moeder en de pvp. Verweerder werd via een videoverbinding gehoord.

 De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, stelt de commissie de volgende feitelijke gang van zaken vast.

Bij beschikking van DATUM heeft de burgemeester van PLAATS ten aanzien van klaagster een crisismaatregel genomen geldend tot en met DATUM.

Op DATUM heeft de rechtbank PLAATS een voortzetting van de crisismaatregel verleend voor de duur van 10 dagen.

Klaagster werd op DATUM opgenomen in kliniek NAAM, afdeling NAAM.

Bij brieven van DATA bericht de zorgverantwoordelijke aan de geneesheer-directeur dat is beslist tot het verlenen van verplichte zorg waaronder, voor zover hier van belang, het opnemen in een accommodatie en het toedienen van medicatie, als bedoeld in artikel 8:9 Wvggz.

Op DATUM is op grond van art. 8:9 Wvggz besloten tot het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

Op DATUM is de aanvraag van de zorgmachtiging ter zitting afgewezen en is klaagster met ontslag gegaan.

 

De klacht en het standpunt van klaagster

Klaagster stelt zich op het standpunt dat zij het niet eens is met de beslissing van de zorgverantwoordelijke om over te gaan tot het verlenen van verplichte zorg.

De klacht richt zich specifiek tegen de volgende vormen van verplichte zorg:

  • de opname in een accommodatie;
  • het toedienen van medicatie.

Meer in het bijzonder is klaagster van mening dat de opname onterecht was. Haar werd op DATUM door de politie om haar identificatiebewijs gevraagd. Omdat ze dat niet bij zich had werd ze met geweld door de politie meegenomen naar het politiebureau en van daaruit gedwongen opgenomen. Aldaar kreeg klaagster onterecht medicatie. Volgens klaagster heeft het toedienen van medicatie als ze laaiend is geen enkele zin, want die medicatie werkt bij haar niet. Klaagster heeft ook informatie over de reden om verplichte zorg toe te passen gemist. Gedurende haar hele opname wist ze niet waar ze zat en kwam daar bij het verlaten van de kliniek door het bord bij de ingang te lezen pas achter.

Naast de klacht over de verplichte zorg klaagt klaagster ook over de wijze waarop ze door de politie is behandeld. Ze werd gewurgd en hardhandig aangepakt. Op het bureau wilde niemand naar klaagster luisteren.

Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft het standpunt ingenomen dat aan de wettelijke criteria voor het verlenen van verplichte zorg is voldaan. Dit standpunt wordt als volgt toegelicht.

Klaagster is bekend met een bipolaire stoornis type 1, psychotische stoornis niet nader omschreven, borderlinepersoonlijkheidsstoornis en cannabisafhankelijkheid. In het verleden is zij meerdere opgenomen bij een manisch beeld, sinds JAARTAL zijn er geen opnames geweest. Klaagster werd DATUM geboeid op een brancard naar de kliniek gebracht met een manische decompensatie in het kader van een bipolaire stoornis, mogelijk geluxeerd door emotionele confrontaties en slaapdeprivatie. Na enkele dagen opname, waarbij klaagster olanzapine en hoge doseringen lorazepam slikte, ging het beter met klaagster. Nadien is in overleg met klaagster de medicatie gestopt, zodat zij kon laten zien dat het inderdaad beter met haar ging en zij geen medicatie nodig heeft. Helaas is gebleken dat klaagster zonder medicatie weer manisch decompenseerde. Zij sliep nauwelijks, was zeer druk en geagiteerd aanwezig, danste in de huiskamer, was slecht te corrigeren en is agressief geweest jegens spullen. Gelet op het toestandsbeeld werd daarom besloten op DATUM weer te beginnen met de medicatie. Gezien er geen sprake is van enig ziektebesef en -inzicht is te voorzien dat er langer verplichte zorg nodig is dan 10 dagen en daarom werd een zorgmachtiging aangevraagd. Het toedienen van medicatie bleek uiteindelijk niet doelmatig; de inschatting was dat zodra klaagster met ontslag zou zijn, zij zou stoppen met de medicatie. Om deze reden werd het verzoek om een zorgmachtiging afgewezen.

 

De beoordeling

Bij de beoordeling van de klacht stelt de commissie het volgende voorop. Blijkens artikel 3:1 Wvggz kan op grond van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of zorgmachtiging, ondanks verzet, verplichte zorg worden verleend. Artikel 3:2 Wvggz bepaalt limitatief welke vormen van verplichte zorg mogelijk zijn.

Uit het systeem van de Wvggz, in het bijzonder uit artikel 3:3 Wvggz, artikel 3:4 Wvggz volgt dat de zorgverantwoordelijke een beslissing als bedoeld in artikel 8:9 Wvggz kan nemen indien het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel indien:

  • er geen mogelijkheden zijn voor zorg op basis van vrijwilligheid;
  • er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn;
  • het verlenen van verplichte zorg, gelet op het beoogde doel van verplichte zorg evenredig is; en
  • redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.

 

Opnemen in de accommodatie:

De commissie acht het voldoende aannemelijk dat ten aanzien van klaagster sprake is van een psychische stoornis, in de vorm van een bipolaire stoornis type 1. Hoewel klaagster zelf meent geen psychische stoornis te hebben, heeft de commissie geen reden om aan de vastgestelde diagnose te twijfelen, te meer omdat klaagster in de recente periode door meerdere psychiaters is onderzocht.

Ook is ter zitting voldoende gebleken dat er tijdens de opname door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van klaagster was. Gevreesd werd voor uitputting, slechte zelfzorg, het afroepen van agressie over zichzelf en agressie naar derden.

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de commissie voorts vast dat klaagster  bovendien niet in staat was tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake van de voorgenomen verplichte zorg, te weten de opname. Anders dan klaagster stelt meent de commissie dat de opname noodzakelijk was en acht dit klachtonderdeel tot zover ongegrond.

Evenals klaagster constateert de commissie formele gebreken aan de beslissingen tot het verlenen van verplichte zorg. De commissie constateert dat de brieven louter een algemene motivering bevatten zonder uiteenzetting van waar de verplichte zorg in deze situatie bij deze patiënt noodzakelijk wordt geacht. Het ontbreekt aan een degelijke onderbouwing. Ter zitting is dit standpunt door verweerder onvoldoende weersproken. De commissie is derhalve van oordeel dat de beslissing ontoereikend is gemotiveerd en zal dit klachtonderdeel op dit punt en om die reden gegrond verklaren.

 

Toedienen van medicatie:

Anders dan klaagster stelt is de commissie er op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting van overtuigd dat het ernstig nadeel waarvan bij opname sprake was op geen andere manier dan door toediening van medicatie afgewend kon worden. Na een paar dagen trad al enige verbetering op en was klaagster op de zitting van de rechtbank in staat het woord te voeren. Verweerder heeft klaagster gedurende vijf dagen de kans gegeven te laten zien ook zonder medicatie te kunnen functioneren. Het toestandsbeeld van klaagster verslechterde echter weer, klaagster moest tijdelijk naar de EBK, waardoor verweerder het noodzakelijk achtte weer te starten met de toediening van medicatie. Hierdoor kwam klaagster weer meer tot rust, werd milder in contact en konden er weer afspraken gemaakt worden. Hieruit volgt dat deze vorm van verplichte zorg doelmatig is gebleken. Dit klachtonderdeel is in zoverre ongegrond.

Ingevolge art. 8:9 lid 3 Wvggz moet de zorgverantwoordelijke zijn besluit om over te gaan tot het toepassen van verplichte zorg ondanks verzet op schrift stellen en zijn besluit onderbouwen. Echter ook wat deze vorm van verplichte zorg betreft ontbeert de beslissing een gemotiveerde op de patiënt toegesneden toelichting. Hieruit volgt dat klaagster niet is geïnformeerd zoals dat wettelijk is voorgeschreven. Op dit punt zal het klachtonderdeel dan ook gegrond worden verklaard. In dit geval ziet de commissie echter geen aanleiding om hieraan nadere gevolgen te verbinden.

 

Klacht over de politie:

De klacht over de politie komt in feite neer op de handelswijze van de politie jegens klaagster ten tijde van de arrestatie en het verhoor op het politiebureau. Daarover kan bij deze klachtencommissie niet geklaagd worden. In zoverre is klaagster op dit onderdeel van de klacht niet-ontvankelijk.

 

Beslissing

 De Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep:

  • verklaart de klacht over het opnemen in de accommodatie en het toedienen van medicatie deels gegrond en deels ongegrond;
  • verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht over de politie.

Aldus gedaan door mr. NAAM, voorzitter, drs. NAAM, psychiater niet-praktiserend, mr. NAAM, lid, bijgestaan door mr. NAAM, ambtelijk secretaris, en vastgesteld op DATUM.

 

 

mr. NAAM                                                                   mr. NAAM

Voorzitter                                                                    Ambtelijk secretaris

 

 

De voorzitter is verhinderd de uitspraak de ondertekenen.