Klacht over opname in accommodatie, beperken bewegingsvrijheid en gebruik communicatiemiddelen


Regionale Klachtencommissie Wvggz

West- en Midden Brabant

 

 

 

 

BESLISSING

Ex artikel 10.6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

 

inzake

                                                 de heer [klager]

verblijfadres tijdens opname: instellingslocatie te Halsteren

tegen:

 

 GGZ Westelijk Noord-Brabant

 

Vertegenwoordigd door:

de heer [verweerder], psychiater en zorgverantwoordelijke

 

zaaknummer RKC 25-xxx

 

^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^

 

Algemeen

De commissie ingevolge de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), heeft in overeenstemming met haar reglement ex. artikel 10.4 lid 2 Wvggz, de klacht van de heer [klager] geboren [datum], in behandeling genomen.

De commissie is betreffende deze klacht tot de volgende beslissing gekomen.

 

De klacht

De heer [klager] heeft een klaagschrift ingediend gedateerd [dag] januari 2025. Hij klaagt over de beslissing om hem verplichte zorg te verlenen. De verplichte zorg waarover de heer [klager] klaagt betreft de opname in de accommodatie en verblijf op een gesloten afdeling per [dag] januari 2025 ( klacht 1}. Alsook over de verplichte zorg in de vorm van inname van zijn telefoon op genoemde datum [klacht 2}.

De heer [klager] klaagt tenslotte over het feit dat zijn neef de heer [X.X.] ( zijn neef) als wettelijke vertegenwoordiger wordt genoemd in de bestreden besluiten ( klacht 3).

 

 

Ontvankelijkheid

Klager is als cliënt van aangesloten zorgaanbieder GGZWNB, klachtgerechtigd.

De klachten van de heer [klager] hierboven met klacht 1 en klacht 2 aangeduid  hebben betrekking op de klachtgronden genoemd in artikel 10:3 Wvggz en zijn ontvankelijk.

Klacht 3 zal niet ontvankelijk worden verklaard.

 

 

De hoorzitting

De commissie, bestaande uit mevrouw mr. [naam], voorzitter, mevrouw [naam], psychiater-lid en de heer [naam], lid, heeft tijdens de hoorzitting op  23 januari 2025 gehoord;

 

De heer [klager], klager, bijgestaan door mevrouw [pvp], patiëntenvertrouwenspersoon

 

en zijdens de zorgaanbieder de heer [verweerder]  als verweerder.

 

De heer [klager] heeft verder via zijn telefoon, met instemming van de aanwezigen, zijn vriendin, zijn neef de heer [X.X]. en zijn advocaat mee laten luisteren.

 

De heer [klager] licht toe dat hij op [dag] januari aangaf open te staan voor ambulante zorg  maar niet voor vrijwillige opname in de kliniek. Toen is meteen een crisismaatregel gehaald.

Betreffende het boos weglopen tijdens de zitting van de rechtbank, zegt de heer [klager] dat de rechter te laat kwam en hem steeds afkapte als hij zijn verhaal wilde doen. Hij meent echter daarover niet boos te zijn geworden maar de situatie juist rustig aanvaard te hebben.

Aangaande de vele meldingen van overlast die er zouden zijn, licht de heer [klager] toe dat die allemaal afkomstig zijn van één buurvrouw die steeds de politie belt zonder goede redenen. Op de betreffende dag stond hij met iemand buiten te praten, hij was in afwachting van de directeur van zorgaanbieder STEVIG die met hem over ondersteuning zou komen praten. Hij vroeg de buurvrouw daarom expliciet om de politie niet te bellen maar dat deed ze toch. De situatie werd hem te heftig; hij heeft echter geen huisraad van zijn balkon gegooid maar slechts een klein potje.

De heer [klager] bevestigt desgevraagd dat hij eerder opgenomen is geweest. Dat kwam door vele privékwesties en wegens overlast; hij heeft last van tinnitus waarbij hij geluiden soms als straaljagergeluid hoort. Hij zet dan de muziek harder aan om dat geluid te compenseren.

De heer [klager] laat weten dat hij [dag] januari zijn telefoon heeft teruggekregen, dat gaat nu goed. Er was geen reden om die in te nemen, de reden die in het besluit genoemd wordt, klopt niet. Hij heeft alleen aan zijn bekenden laten weten dat hij een tijdje minder goed bereikbaar zou zijn.

Ook vertelt de heer [klager] dat hij momenteel de Abilify goed inneemt maar dat er nu een voorstel ligt om de dosis op te hogen en dat hij het daar niet mee eens is.

De heer [klager] maakt bezwaar tegen het feit dat zijn neef, de heer [X.X.], in de beslissingen van  psychiater de heer [ waarnemend zorgverantwoordelijke] ‘wettelijke vertegenwoordiger’ wordt genoemd. Hij wenst duidelijk te maken dat [X.X]. dat niet is. De heer [klager] wil dat zijn vriendin als eerste contactpersoon wordt genoemd, de heer [X.X.]. als tweede en zijn tante als derde.

Verder laat de heer [klager] weten dat hij hoogbegaafd is. Op de basisschool was zijn IQ 128 en dat zal inmiddels wel verder verhoogd zijn. In algemene zin gaat het nu goed met hem. Helaas heeft hij vanwege de opname een aangeboden top baan niet kunnen aannemen; hij zou daarbij fabrieken hebben kunnen realiseren van 70 miljoen per stuk.

De heer [klager] zegt zich wel zorgen te maken over het welzijn van zijn vriendin die zwanger is. Ook heeft hij er veel moeite mee dat hij heel weinig vrijheden krijgt, momenteel kan hij 1 uur per dag onder begeleiding naar buiten. Dat is te kort om even naar huis te gaan.

Gevraagd of en welke drugs hij gebruikt, antwoordt de heer [klager] dat hij 1 à 2 joints per dag rookt voor rust en ontspanning. Hij kan ook zonder goed functioneren dat blijkt tijdens zijn verblijf hier zonder afkickverschijnselen.

 

Mevrouw [pvp]  brengt naar voren dat het artikel 8:12 besluit tot inname van de telefoon maximaal 3 dagen geldig is en dat deze relevante vorm van verplichte zorg niet in de voorgezette crisismaatregel is opgenomen. De heer [klager] heeft zijn telefoon echter pas op [dag] januari teruggekregen.

Verder licht zij toe dat de heer [klager] er sterk aan hecht dat de rol van de heer [X.X.] correct wordt weergegeven en daarom maakt hij bezwaar tegen de aanduiding ‘wettelijke vertegenwoordiger’. Hij heeft er geen moeite mee dat [X.X.] wordt geïnformeerd maar niet als eerste contactpersoon.

 

De heer [verweerder] licht toe dat de heer [klager] door psychiater [ naam] werd beoordeeld voor de crisismaatregel. Psychiater de heer [waarnemend zorgverantwoordelijke] heeft vervolgens het besluit tot opname en tot beperking van de bewegingsvrijheid genomen als dienstdoende zorgverantwoordelijke. Hijzelf is vanaf de daaropvolgende ochtend zorgverantwoordelijke. Er was sprake van een manisch psychotisch toestandsbeeld waarbij de heer [klager] aangaf gesprekken te voeren met de FBI en met Trump. Ook was hij dwingend en dreigend waarbij hij bijvoorbeeld zei “ als je dat niet doet dan staat er iets te gebeuren”. Opname in de accommodatie op de gesloten afdeling was noodzakelijk omdat de heer [klager] anders zeker weg zou lopen.

Voor wat betreft de duur van de inname van de telefoon zegt de heer [verweerder] verrast te zijn over het feit dat in de CVM deze vorm van verplichte zorg niet is opgenomen. Dit was hem niet opgevallen; er is tijdens de zitting daar wel over gesproken.

Gevraagd naar de gang zaken bij het benaderen van de heer [X.X.] licht de heer [verweerder] toe dat de gegevens en telefoonnummer van de neef nog bekend waren uit een vorige opname waarbij deze betrokken was. Ook nu gaf deze aan graag geïnformeerd te worden en er voor de heer [klager] te willen zijn. Het alternatief zou zijn geweest dat niemand op dat moment geïnformeerd zou worden, het is immers verder niet verplicht nu er geen wettelijke vertegenwoordiger beschikbaar was.

Op zich is het correct dat de heer [X.X.] niet als wettelijk vertegenwoordiger gezien kan worden, en dit dus niet correct is weergegeven.

De heer [verweerder] laat verder weten dat het toestandsbeeld van de heer [klager] sterk is verbeterd sinds de opname. Dit komt voornamelijk door de geboden medicatie. Hij hoopt dat de heer [klager] ook in de toekomst trouw de Abilify zal blijven innemen. Dat is in het verleden mis gegaan met decompensatie tot gevolg.

Morgen is een overleg gepland waarbij ook IHT zal aansluiten, de heer [klager] geeft aan open te staan voor die ondersteuning.

 

 

Het oordeel van de commissie:

Op grond van de ingebrachte stukken zijnde, het klaagschrift, de onderdelen van het patiëntendossier en hetgeen zijdens betrokkenen ter zitting is verklaard, overweegt de commissie als volgt.

 

De commissie stelt vast dat de heer [klager]  op [dag] januari 2025 middels een crisismaatregel  werd opgenomen in de accommodatie.  Per [dag] januari 2025 werd een beschikking tot voortzetting van de crisismaatregel afgegeven.

Onderdeel van zowel de crisismaatregel door de Burgemeester als van de beschikking tot voortgezette crisismaatregel van [dag] januari 2025  van de Rechtbank zijn de maatregelen die door de zorgverantwoordelijke kunnen worden ingezet als verplichte zorg ter afwending van het aanwezig nadeel; Hieronder ook de vormen van verplichte zorg die in het bestreden besluit van [dag] januari 2025 zijn opgenomen en waar de heer [klager] zich over beklaagt ( klacht 1), namelijk verplichte opname in de accommodatie en beperking van zijn bewegingsvrijheid.

De verplichte zorgvorm ‘aanbrengen van beperkingen het eigen leven in te richten waaronder beperking van het gebruik van communicatiemiddelen’ maakt geen onderdeel uit van de toegekende zorgvormen.

De heer [klager] is gediagnosticeerd met een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen  en ten tijde van de opname beoordeeld met een manische decompensatie met grootheidswanen. Deze stoornissen hebben tot gevolg dat er sprake is van risico op ernstig nadeel. Specifiek noemt de rechtbank : dat betrokkene structureel geluidsoverlast veroorzaakt. De buren en ook de buurtkinderen hebben veel last  van de situatie bij betrokkene thuis, wat leidt tot psychische schade bij buurtgenoten.

 

Klacht 1

De commissie toetst hieronder of het besluit tot uitvoering van deze vormen van verplichte zorg voldoet aan de eisen die de Wvggz daaraan stelt.

De Wvggz stelt in artikel 8:9 aan een dergelijk besluit tot toepassing van verplichte zorg een aantal zorgvuldigheidseisen en procedurele regels:

De commissie overweegt dat uit het dossier en de verklaringen ter zitting afdoende is gebleken dat de  (waarnemend) zorgverantwoordelijke, zich voorafgaand aan die beslissing op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidssituatie van klager, met hem heeft overlegd over de beslissing en dat zijn wilsbekwaamheid is beoordeeld en vastgelegd met de conclusie dat er sprake is van wilsonbekwaamheid.

Aanvullend merkt de commissie op dat artikel 8:9 lid 4 opname in de accommodatie uitsluit van de zorgvormen waarvoor toetsing en registratie van de wilsbekwaamheid vereist is.

Artikel 8:9 Wvggz vereist verder dat het besluit tot uitvoering van de verplichte zorg gemotiveerd op schrift wordt gesteld en door of namens de geneesheer-directeur aan de betrokkene wordt bekend gemaakt onder vermelding van zijn klachtrecht en zijn recht op bijstand. Dit is gebeurd per brief van [dag] januari 2025, ondertekend door psychiater de heer [waarnemend zorgverantwoordelijke].

De commissie heeft met bovenstaande vastgesteld dat aan de eisen opgesomd in artikel 8:9  is voldaan.

Aangaande de rechtsbeginselen van subsidiariteit proportionaliteit, effectiviteit en veiligheid die krachtens artikel 2:1 wet Wvggz in acht dienen te worden genomen overweegt de commissie als volgt:

De commissie acht op grond van de informatie verkregen uit het patiëntendossier aannemelijk dat er, alvorens over te gaan tot verplichte zorg in de vorm van opname en beperkingen van de bewegingsvrijheid, afdoende inspanningen zijn gepleegd om klager de nodige  zorg te bieden in zijn thuissituatie. Gezien de  eerdere ervaringen die er op duiden dat klager medicatieontrouw was en daardoor manisch decompenseerde, kan de commissie de zorgverantwoordelijke volgen in zijn oordeel dat een klinisch setting noodzakelijk was en is  ter stabilisatie en daarmee ter afwending van het nadeel dat zijn stoornis veroorzaakt.                                                                                                          Tevens acht de commissie het bestreden besluit proportioneel nu het aannemelijk is dat de geboden zorg tot stabilisatie van zijn toestandsbeeld zal leiden en daarmee tot een terugkeer naar zijn woon- en leefomgeving.

De effectiviteit  is reeds aangetoond nu de geestelijke gezondheid van heer [klager], volgens de verklaring van verweerder, sinds zijn opname duidelijk verbeterd is. Ook eerdere opname en behandeling binnen de kliniek is effectief gebleken.

Tot slot is de commissie van oordeel dat er in  algemene zin geen gronden  aanwezig zijn om te twijfelen aan de veiligheidswaarborgen binnen de klinische omgeving waar klager de zorg ontvangt.

Klacht 1 zal door de commissie ongegrond worden verklaard.

 

Klacht 2

Bij schriftelijk besluit d.d. [dag] januari 2025 heeft psychiater de heer [waarnemend zorgverantwoordelijke] besloten tot verplichte zorg in de vorm van inname van de telefoon van de heer [klager]. Hiertoe heeft hij een artikel 8:11 t/m 8:13 Wvggz-besluit genomen aangezien deze zorgvorm niet opgenomen was in de crisismaatregel.

De motivering van de zorgverantwoordelijke, luidende: “ met uw telefoon foto’s van   afdeling inclusief collega’s en medecliënten maakt. Deze deelt u online en roept groepen op om naar deze locatie te komen en schade toe te brengen aan het gebouw in een poging u te bevrijden. Dit gaat in tegen de geldende privacywetgeving, tevens de (online) veiligheid van collega’s en medecliënten.” wordt door klager tegengesproken.

De commissie acht de verklaring van de heer [klager] dat hij slechts één afbeelding heeft gepubliceerd om bekend te maken dat hij voorlopig niet beschikbaar was voor werkzaamheden, niet afdoende aannemelijk gemaakt.

 

Het bestreden besluit is in overeenstemming met de eisen van artikel 8:12 lid 2 en 8:13 Wvggz gemotiveerd op schrift gesteld waarbij klager tevens geïnformeerd is over zijn klachtrecht en het recht op ondersteuning door de patiëntenvertrouwenspersoon.

De commissie acht het besluit tevens in overeenstemming met de eisen van subsidiariteit proportionaliteit, effectiviteit en veiligheid. Uit de rapportages blijkt dat de heer [klager] herhaaldelijk is aangesproken op het maken van foto’s van de afdeling en van cliënten en medewerkers. Ook werd geconstateerd dat hij met zijn telefoon mensen opriep om naar de afdeling te komen. Het nadeel dat hierdoor ontstond voor de veiligheid van medewerkers en cliënten binnen de afdeling maakt dat het besluit als noodzakelijk en proportioneel wordt beoordeeld.

Bij toetsing aan hierboven behandelde wettelijke voorschriften en normen constateert de commissie geen onrechtmatigheid.

Echter, de commissie constateert een onregelmatigheid voor wat betreft artikel 8:12 lid 1 Wvggz. Dit artikel schrijft voor dat verplichte zorg die niet in de (voortgezette) crisismaatregel is opgenomen, slechts gedurende maximaal 3 dagen kan worden toegepast. In casu heeft de verplichte zorg 7 dagen geduurd zonder dat de procedure die voor verlenging is voorgeschreven, is gevolgd.

De commissie concludeert dat de heer [klager] gedurende 4 dagen is beperkt in het gebruik van zijn telefoon zonder een geldige wettelijke grondslag.

Dit brengt de commissie tot het oordeel dat deze klacht van de heer [klager] gegrond verklaard dient te worden.

 

 

Klacht 3

Voor zover de heer [klager] klaagt over een foutieve en/of onterechte opneming in  de besluiten ex. artikel 8:9 resp. artikel 8:12  van zijn neef de heer [X.X.] als wettelijke vertegenwoordiger, komt de commissie tot de conclusie dat deze klacht niet ontvankelijk is Artikel 10:3 kent immers geen klachtgrond aangaande kwesties van vertegenwoordiging.

Terzijde wenst de commissie op te merken dat de heer [klager] terecht vaststelt dat de heer [X.X.] niet zijn wettelijke vertegenwoordiger is. Het verdient zeker aanbeveling om correct om te gaan met de terminologie ‘wettelijke vertegenwoordiger’ en ‘contactpersoon’.

De commissie ziet desalniettemin geen onzorgvuldigheid in het feitelijk informeren en raadplegen van de heer [X.X.] aangaande de opname. Dit gezien het feit dat men op dat moment van hem een telefoonnummer had, deze eerder bij de contactpersonen was genoteerd,  en men uit eerdere ervaring wist van diens gemotiveerde inzet en betrokkenheid met instemming van klager.

 

De schadevergoeding

Nu de commissie vaststelt dat klager op onrechtmatige wijze gedurende 4 dagen het is beperkt in het gebruik van zijn telefoon, is zij van oordeel dat dit afdoende grond oplevert voor een tegemoetkoming ter genoegdoening.

De commissie concludeert tot toekenning van een schadevergoeding in redelijkheid en billijkheid van 40 euro.

Over deze categorie schadevergoedingen is de zorgaanbieder eerder gehoord conform artikel 10:11 onder 3. Wvggz.

 

De beslissing

De klacht van de heer [klager], hierboven met klacht 1 aangeduid is ongegrond

De klacht van de heer [klager], hierboven met klacht 2 aangeduid is gegrond                                              De klacht van de heer [klager], hierboven met klacht 3 aangeduid is niet ontvankelijk.

 

Datum uitspraak         : Halsteren, 23 januari 2025