Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klacht van de heer A. , gedateerd 30 oktober 2024, bij de Klachtencommissie binnengekomen op 31 oktober 2024, nummer 2410-169
Datum: 11 november 2024
Inleiding
De Klachtencommissie is op 11 november 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van A. (hierna: klager) tegen B. (zorgaanbieder) (hierna ook: verweerder).
De klacht gaat over het nakomen van een beslissing van verweerder op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Aanwezig
Klager: de heer A.;
bijgestaan door: mevrouw C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).
Zorgaanbieder: Kliniek D., onderdeel van B, vertegenwoordigd door de heer E.,psychiater; en mevrouw F., arts.
Stukken
De Klachtencommissie, hierna te noemen de Commissie, heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:
- de klacht, binnengekomen op 31 oktober 2024;
- de reactie van verweerder, binnengekomen op 8 november 2024; en
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klager.
Doordat verweerder de benodigde stukken uit het medisch en verpleegkundig dossier van klager pas kort voor aanvang van de hoorzitting aan de Commissie had toegestuurd, hebben zowel de Commissieleden als klager en de pvp zich niet voldoende voor kunnen bereiden op de hoorzitting. Ter zitting heeft de Commissie daarom besloten dat klager en pvp na de zitting nog drie dagen de tijd krijgen om op de verlaat toegestuurde stukken te kunnen reageren. De Commissie zal pas daarna een beslissing nemen over de (on)gegrondheid van de klacht.
Samenvatting
De klacht houdt in dat klager zich niet kan vinden in het besluit van verweerder tot verplichte opname van klager in een accommodatie.
De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht inhoudelijk ongegrond is, maar procedureel gegrond. Verweerder voldoet niet aan de formele vereisten die de wet stelt aan het verlenen van verplichte zorg. De zogenaamde 8:9-brief was niet tijdig uitgereikt.
De feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken staat het volgende vast.
Bij beschikking van 12 december 2023 heeft de Rechtbank G. (hierna: de rechtbank) besloten voor klager een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De zorgmachtiging voorziet onder andere in het verplicht kunnen opnemen van klager in een accommodatie voor de duur van drie maanden per toepassing. De rechtbank merkt daarbij op dat slechts in het geval dat klager ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klager op 11 november 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging. In de schriftelijke kennisgeving is onder meer ‘het opnemen in een accommodatie’ aangekruist als de aan hem te verlenen vorm van verplichte zorg.
De beslissing van 11 november 2024 vermeldt dat het verlenen van verplichte zorg in de vorm van een opname noodzakelijk is omdat het de laatste maanden niet gelukt is klager voldoende zorg te kunnen bieden buiten een klinische setting. Klager onttrok zich aan de zorg die nodig was. De enige mogelijkheid om voldoende zorg te kunnen bieden om het ernstig nadeel weg te nemen is door opname.
De behandelaar komt in deze beslissing verder tot het oordeel dat klager wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die hij nodig heeft.
Klager is sinds 25 oktober 2024 opgenomen in Kliniek D. van de zorgaanbieder.
De klacht en het standpunt van klager
Klager verzet zich tegen de beslissing van de zorgaanbieder, naar aanleiding van de hierboven genoemde zorgmachtiging, om hem verplicht op te nemen in een accommodatie. Klager is het niet eens met zijn opname omdat hij volgens eigen zeggen niet katatoon is of psychotisch ontregeld. De opname is daarom niet nodig.
Tijdens de zitting heeft de pvp hieraan toegevoegd dat klager bij zijn huidige opname (waarbij dus een wijziging van zorgverantwoordelijke heeft plaatsgevonden) geen nieuwe 8:9-brief heeft uitgereikt gekregen. De laatste brief die hij heeft ontvangen is van april 2024.
Het standpunt van verweerder
De behandelaars hebben zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat de huidige opname van klager noodzakelijk is ter afwending van ernstig nadeel. De behandelaars hebben het navolgende aan dit standpunt ten grondslag gelegd.
Klager is sinds 2012 bekend in de geestelijke gezondheidszorg en tot op heden verschillende keren gedwongen opgenomen geweest. Door verschillende gedragskundigen is het psychotisch en katatoon gedrag van klager omschreven. Er zijn verschillende opnames geweest waarbij een slechte voedingstoestand werd gezien, die steeds grotendeels voortkwam uit psychotisch en katatoon gedrag.
Volgens de behandelaars kan de problematiek van klager begrepen worden als katatonie bij het (meest waarschijnlijk) bestaan van een psychotische stoornis. Zonder adequate behandeling bestaat er levensgevaar. In de aanloop naar de opname was klager uit beeld bij de zorgverleners. De psychiater van het ambulante team en haar collega’s hebben flinke inspanningen verricht om weer in contact te komen met klager. Er heeft overleg plaatsgevonden met de geneesheer-directeur, de officier van justitie en de politie om klager te vinden. De indruk bestond dat de familie hem weghield van zorg, en niet in samenwerking was om behandeling vanuit de GGZ toe te staan. Nadat klager besloot toch weer contact op te nemen met het behandelteam, troffen zij hem ernstig ondervoed en katatoon aan op de locatie H. Er werd besloten tot klinische opname en klager werd op 25 oktober 2024 opgenomen in Kliniek D. Klager was op het moment van beoordeling dermate katatoon, dat niet meer kon worden gesproken van vrijwilligheid, en hij werd beschouwd als wilsonbekwaam ter zake.
De behandelaars stellen dat niet alleen het zeer ernstige ondergewicht van klager potentieel levensbedreigend is, maar ook zijn psychiatrische toestandsbeeld (katatoon), vanwege de mogelijkheid van autonome disregulatie, of het structureel onthouden van vocht en voeding, waarvan bij klager al sprake was. Gezien zijn ernstige ondergewicht had al veel eerder professionele hulp ingeschakeld moeten worden. In de thuissituatie kwam behandeling niet van de grond. Daarom is opname noodzakelijk, zodat in de kliniek medicamenteuze behandeling (voor katatonie en psychose) kan worden toegepast en monitoring mogelijk is.
Overwegingen en oordeel
Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn. Deze behandeling dient blijkens het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, plaats te vinden krachtens een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke.
Bovenstaand in acht nemend overweegt de Commissie als volgt.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat klager lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis met katatonie. Hoewel klager de huidige ontregeling ontkent, heeft de Commissie geen reden te twijfelen aan de op een medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose van de stoornis en de huidige ontregeling. De Commissie gaat daarom bij de verdere beoordeling uit van deze psychische stoornis en de huidige ontregeling.
Er is sprake van een groot risico op zelfverwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en levensgevaar van klager indien geen verbetering in zijn toestandsbeeld optreedt. Deze situatie deed zich ook voor op 25 oktober 2024, toen klager opgenomen werd. Daarmee staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis leidde en leidt tot acuut dreigend ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel had en heeft klager zorg nodig.
De Commissie is van oordeel dat de behandelaars in redelijkheid hebben kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder opname in de kliniek kon en kan worden afgewend en dat deze vorm van verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief is.
De Commissie heeft kunnen vaststellen dat er een geldige zorgmachtiging aanwezig is die voorziet in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vormen van verplichte zorg, en dat klager, conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, schriftelijk gemotiveerd geïnformeerd is over de gedwongen behandeling met een opname. De Commissie merkt hierbij echter op dat deze schriftelijke beslissing tot het verlenen van verplichte zorg pas op 11 november 2024, na de hoorzitting bij de Commissie, is opgesteld. Aangezien klager op dat moment al 18 dagen in de kliniek verbleef, is de Commissie van oordeel dat deze schriftelijke beslissing niet tijdig aan klager is uitgereikt. Hierdoor is niet aan de formele vereisten die de wet stelt aan het toepassen van verplichte zorg, voldaan.
Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht – ondanks dat deze inhoudelijk ongegrond is en klager dus terecht is opgenomen – procedureel gegrond moet worden verklaard omdat niet aan de wettelijke vereisten omtrent de verplichte zorg is voldaan.
De Commissie hecht eraan twee aanbevelingen op te nemen in deze beslissing.
De Commissie beveelt verweerder aan bij haar behandelaars aandacht te besteden aan de noodzaak om tijdig een verweerschrift en de relevante stukken uit het medisch en verpleegkundig dossier aan de Commissie te doen toekomen. Dit is naar het oordeel van de Commissie noodzakelijk om zowel cliënten als de Commissie zelf zich goed op een hoorzitting te kunnen laten voorbereiden.
De Commissie beveelt verweerder aan bij haar behandelaars aandacht te besteden aan de noodzaak om tijdig aan cliënten een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg te doen uitreiken. Dit is essentieel om de rechtspositie van cliënten en een goede inhoudelijke klachtenprocedure te kunnen waarborgen.
Beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht (vanwege het niet voldoen aan de formele vereisten) gegrond.
Deze beslissing is op 18 november 2024 door middel van het toesturen van een verkorte schriftelijke uitspraak aan beide partijen meegedeeld.
De schriftelijke beslissing is op 25 november 2024 aan betrokkenen verzonden.
De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl
Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, X., lid psychiater en X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X., ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.