231222-48
Beslissing van de Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep
op de klacht van:
NAAM,
geboren op DATUM, PLAATS, wonende te PLAATS,
thans opgenomen in kliniek NAAM,
bijgestaan door NAAM, patiëntenvertrouwenspersoon.
Als verweerders zijn aangemerkt:
NAAM, psychiater;
NAAM, psychiater;
NAAM, Directeur Zorg,
hierna: de verweerders,
verbonden aan INSTELLING.
De procedure
Bij brief van DATUM en bij de Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep (de commissie) binnengekomen op DATUM, heeft klager met bijstand van de patiëntenvertrouwenspersoon een klacht ingediend bij de commissie. Het betreft een procedure op basis van artikel 10:3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Bij de klacht heeft klager tevens op grond van artikel 10:11 Wvggz verzocht om schadevergoeding.
Klager heeft de commissie toestemming verleend om mede op basis van relevante stukken uit het dossier uitspraak te doen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift van DATUM;
- de schriftelijke reactie op de klacht van DATUM;
- de schriftelijke reactie op het verzoek tot schadevergoeding van DATUM;
- de relevante stukken uit het dossier.
De klacht is behandeld op de zitting van de commissie op DATUM. Bij die gelegenheid zijn de volgende personen via een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding gehoord: klager, bijgestaan door de patiëntenvertrouwenspersoon. Namens verweerders was NAAM aanwezig. Als toehoorder was tevens een coassistent aanwezig. NAAM en NAAM waren met voorafgaande kennisgeving ter zitting afwezig.
De feiten
De commissie gaat bij de beoordeling van de klacht uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Bij beschikking van DAUM heeft de rechtbank PLAATS een zorgmachtiging verleend, geldend tot en met DATUM. Klager verblijft sinds DATUM vrijwillig in de instelling.
In de medische verklaring die aan de zorgmachtiging ten grondslag heeft gelegen staat vermeld dat klager is gediagnosticeerd met een psychische stoornis te weten een bipolaire stemmingsstoornis. Voorts is klager bekend met middel gerelateerde- en verslavingsstoornissen, grootheidsideeën en Gilles de la Tourette.
Op DATUM is door de zorgverantwoordelijke de beslissing genomen tot verplichte zorg in de vorm van, voor zover hier van belang, beperking van de bewegingsvrijheid met als motivering dat klager als gevolg van zijn psychische stoornis en middelengebruik buiten de accommodatie ernstig nadeel veroorzaakt. De beperking komt erop neer dat klager de afdeling niet, in ieder geval niet zonder begeleiding, mag verlaten.
De klacht en het standpunt van klager
De klacht bestaat uit een tweetal onderdelen;
- klager is gedurende vier maanden onterecht opgenomen geweest in kliniek Poortmolen, alwaar hem ten onrechte beperkingen werden opgelegd;
- klager is het oneens met de verplichte zorg, aangezegd op DATUM, beperken van de bewegingsvrijheid.
Door en namens klager wordt met betrekking tot het klachtonderdeel, dat ziet op de beperking van de bewegingsvrijheid, het volgende aangevoerd.
Klager was ten tijde van de opname dusdanig verdrietig, dat hij het niet meer aankon. Hij wilde beschermd worden en besloot zich vrijwillig te laten opnemen. Klager vindt het onterecht dat de consequentie dan is, dat hij niet zelfstandig naar buiten mag. Ter zitting is aangevoerd dat klager buiten de instelling geen ernstig nadeel veroorzaakt. Voorts stelde klager ter zitting geen psychiatrische patiënt te zijn, maar zich alleen maar zo te gedragen.
Ter onderbouwing van het verzoek om schadevergoeding heeft klager gesteld door de beperking van de bewegingsvrijheid niet te kunnen werken en daardoor inkomsten mis te lopen. Ter zitting heeft klager de onderbouwing nader geconcretiseerd; klager lijdt emotionele schade doordat gezegd wordt, dat hij gedecompenseerd is, hij confabuleert en hij belachelijk wordt gemaakt. Het bedrag dat klager heeft misgelopen uit uitkomsten laat klager ter zitting voor wat het is, als hij maar wel de uit zijn kamer in de kliniek gestolen sloffen sigaretten, 10 aanstekers en een jas vergoed krijgt.
Het standpunt van verweerders
Verweerders hebben het standpunt ingenomen dat aan de wettelijke criteria voor het verlenen van verplichte zorg is voldaan en dat het verzoek tot schadevergoeding moet worden afgewezen. Daartoe wordt het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van klachtonderdeel 1: onduidelijk is waar klager precies over klaagt, doordat hij geen concrete data vermeldt. Bovendien is een opname van vier maanden niet in het dossier terug te vinden.
Met betrekking tot klachtonderdeel 2: klager heeft in eerste instantie inderdaad beperkingen in vrijheden opgelegd gekregen. Wel kreeg hij vrijheden onder begeleiding; daarin had hij gedragingen, bijvoorbeeld in een winkel, welke dusdanig waren dat een deel van de verpleging het niet meer vertrouwd vond met hem naar buiten te gaan. Na een korte periode zijn die vrijheden weer gestart.
Daarnaast heeft klager op DATUM zelfstandig vrijheden gehad; hij had hierom verzocht om naar zijn huis te kunnen gaan om daar een laptop op te halen. Hij vertelde dat hij na maximaal 45 minuten retour zou zijn. Klager heeft zich niet aan de afspraken gehouden door in plaats van naar de kliniek terug te keren naar PLAATS te gaan en pas de dag erna terug naar de kliniek te komen. Volgens klager was dit om werkgevers te bezoeken, zodat hij kon uitleggen dat hij voorlopig niet kan komen werken. Voor zover verweerders en de ambulant behandelaar bekend, heeft klager geen betaalde baan en loopt hij dus ook geen inkomsten mis.
Klager heeft meerdere ideeën waarin hij zelf gelooft maar die niet reëel zijn. Hij vertelt deze met zoveel overtuigingskracht dat hij er in elk geval zelf in gelooft en soms derden ook. Dat confabuleren wordt al langere tijd bij klager gezien. Mogelijk behoort dat tot een (nog niet gediagnosticeerde) cognitieve stoornis. Het testen van cognitie is pas mogelijk wanneer de manische psychose onder controle is. Op dat vlak is er enige verbetering; klager is rustiger en een gesprek is mogelijk. Echter neemt het confabuleren nog niet af. Opgemerkt zij dat is gebleken dat er bij zelfstandig verlof grote kans is op terugval in gebruik van drugs met als gevolg verslechtering van het psychiatrisch beeld, zich uitend in druk en oncontroleerbaar gedrag door opvlammen van de manische psychose. Het confabuleren neemt dan tevens toe. Zoals opgemerkt is testen van de cognitie, met het oog op diagnostiek in deze, dan onmogelijk. Om deze redenen is (langere) beperking van de vrijheden noodzakelijk.
De beoordeling
Bij de beoordeling van de klacht stelt de commissie het volgende voorop. Uit het systeem van de Wvggz, in het bijzonder de artikelen 3:3 en 3:4 Wvggz, volgt dat de zorgverantwoordelijke een beslissing als bedoeld in artikel 8:9 Wvggz kan nemen indien het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel indien:
- er geen mogelijkheden zijn voor zorg op basis van vrijwilligheid;
- er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn;
- het verlenen van verplichte zorg, gelet op het doel van verplichte zorg evenredig is; en
- redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Uit de overgelegde stukken, waaronder de medische verklaring die aan de zorgmachtiging ten grondslag heeft gelegen en de mondelinge behandeling blijkt dat klager lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolaire stemmingsstoornis en middel gerelateerde- en verslavingsstoornissen. Daarnaast is klager bekend met grootheidsideeën en is klager door gebrek aan ziekte inzicht zorg mijdend.
Het gedrag van klager leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige financiële schade. ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Klachtonderdeel 1:
Deze klacht is zowel in de klachtbrief als ter zitting niet onderbouwd, dus zal op grond daarvan ongegrond worden verklaard.
Klachtonderdeel 2:
Klager is al geruime tijd opgenomen en vertoont een wisselend toestandsbeeld. Op het moment dat klager zijn medicatie inneemt, blijft innemen en geen middelen gebruikt, gaat het beter; dat wil zeggen, dat klager rustiger wordt, minder psychotisch is en er met hem een gesprek mogelijk is. Verweerder heeft ter zitting uiteengezet, dat het confabuleren ondanks de medicatie nog helemaal niet is afgenomen. Voorts heeft verweerder aangegeven, dat korte opnames ter detox geen zin hebben. Het is van belang dat klager voor langere tijd blijft opgenomen, zodat hij niet alleen verder kan worden ingesteld op medicatie, maar tevens op enig moment verdere diagnostiek kan plaatsvinden. Een behandeling is evenmin mogelijk indien klager steeds uit zicht verdwijnt en dan geen medicatie meer inneemt. Het instellen op medicatie is volstrekt onmogelijk in de ambulante setting, omdat het ambulante team geen grip heeft op klager. Ondertussen is de situatie zo schrijnend, dat klager door de gemeente uit huis zal worden gezet, omdat klager zijn huis dusdanig had bevuild, dat het huis ontoegankelijk is geworden en zicht op een ander huis ontbreekt, waardoor klager binnenkort dakloos is. Dit is echter niet altijd het geval. Met regelmaat weigert klager zijn medicatie in te nemen waardoor de behandeling stagneert. Klager kan dan snel geagiteerd raken en dat kan gepaard gaan met verbale en fysieke agressie. De commissie weegt mee het feit, dat alleen de verpleegkundigen die het aandurven met klager naar buiten te gaan. Ook is er met regelmaat sprake van agressie jegens de begeleiders op de afdeling.
De bewegingsvrijheden van klager zijn sinds de opname beperkt. Na verloop van tijd is begonnen met klager meer bewegingsvrijheid toe te staan. Ter zitting heeft de behandelend psychiater verklaard dat het meermalen is voorgekomen dat de bewegingsvrijheden van klager weer werden ingetrokken in verband met ernstig nadeel buiten de afdeling, zoals het plegen van diefstal. Ook op dit moment is ervoor gekozen om de bewegingsvrijheid van klager te beperken, omdat sprake is van gevaren die zich ook buiten de instelling kunnen verwezenlijken. Naar het oordeel van de commissie heeft de zorgverantwoordelijke, gelet op het hiervoor geschetste, daartoe op goede gronden besloten.
De commissie is tevens van oordeel dat de beslissing voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid, in die zin dat er thans geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben en de beperking evenredig is en naar verwachting effectief. De commissie heeft daarbij laten meewegen dat de klager niet meewerkt met de behandeling, waarmee voornoemd ernstig nadeel (deels) kan worden weggenomen, en ook niet altijd zijn medicatie inneemt.
Gelet op voorgaande overwegingen is de commissie van oordeel dat de klacht van klager ten aanzien van het beperken van de bewegingsvrijheid ongegrond is.
Verzoek om schadevergoeding
Nu de klacht op beide onderdelen ongegrond is, behoeft het verzoek tot schadevergoeding geen nadere behandeling.
Beslissing
De Klachtencommissie Patiënten Parnassia Groep:
- verklaart de klacht op beide onderdelen ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze beslissing is op DATUM gegeven door mr. NAAM, voorzitter, drs. NAAM, psychiater niet-praktiserend, mr. NAAM, lid, bijgestaan door mr. NAAM, ambtelijk secretaris en diezelfde dag zowel mondeling als schriftelijk in de vorm van een verkorte uitspraak aan partijen medegedeeld. De uitwerking van de beslissing is op NAAM vastgesteld en verstuurd naar partijen.
- NAAM,
Voorzitter
De voorzitter is verhinderd de uitspraak de ondertekenen, namens deze,
- NAAM
Ambtelijk secretaris
Verzoekschrift aan de rechter
De betrokkene, vertegenwoordiger, de zorgaanbieder of de nabestaande van klager kan op grond van artikel 10:7 Wvggz een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift indienen bij de rechter ter verkrijging van een beslissing over de klacht.
De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de verzoeker is meegedeeld, dan wel zes weken na de dag waarop de klachtencommissie uiterlijk een beslissing had moeten nemen.