Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken
Betreft: BESLISSING
Inzake: de klacht van mevrouw A., gedateerd 12 juni 2024, door de
Klachtencommissie ontvangen op 12 juni 2024, met nummer 2406-82
Datum: 24 juni 2024
Inleiding
De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 24 juni 2024 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A. tegen B., locatie Kliniek C. (hierna: de zorgaanbieder, tevens verweerder).
De klacht gaat over het besluit tot overplaatsing van klaagster naar een andere instelling in een ander land op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Aanwezig
Klaagster: mevrouw A., (hierna: klaagster) (digitaal);
bijgestaan door: de heer D., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp) (digitaal).
Zorgaanbieder: Kliniek C., onderdeel van B.;
vertegenwoordigd door mevrouw E., behandelend psychiater
tevens zorgverantwoordelijke (hierna: de zorgverantwoordelijke).
Stukken
De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking over de volgende stukken:
- het klaagschrift, gedateerd en ontvangen op 12 juni 2024;
- het verweerschrift van de zorgaanbieder, gedateerd en ontvangen op 20 juni 2024; en
- gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klaagster
Samenvatting
De klacht houdt in dat klaagster zich niet kan vinden in de beslissing tot overplaatsing. De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is.
Het verzoek van klaagster tot vergoeding van haar schade houdt de Commissie aan.
De feiten en omstandigheden
Op grond van de stukken staat voor de Commissie het volgende vast.
Uit de overhandigde stukken blijkt dat klaagster lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een bipolaire I stoornis. Bij beschikking van 12 mei 2024 heeft de burgemeester van F. besloten voor klaagster een crisismaatregel te verlenen. Bij beschikking van 15 mei 2024 heeft de Rechtbank F. (hierna: de rechtbank) een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor de duur van drie weken, eindigend op 5 juni 2024. De crisismaatregel voorziet – onder andere – in het verplicht kunnen toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiting en opnemen in een accommodatie. Ten aanzien van de noodzaak van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel heeft de rechtbank overwogen dat sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstige lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en de situatie dat klaagster met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Overeenkomstig artikel 8:9 lid 2 Wvggz is klaagster op 14 mei 2024 door de zorgverantwoordelijke schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op grond van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. In de schriftelijke kennisgeving zijn het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiting en opnemen in een accommodatie aangekruist als de aan haar te verlenen vormen van verplichte zorg.
De behandelaar komt in deze beslissing verder gemotiveerd tot het oordeel dat klaagster wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die zij nodig heeft, onder andere wegens het ontbreken van ziektebesef en ziekte-inzicht.
Op 13 juni 2024 is klaagster overgeplaatst naar een kliniek in G..
De klacht
De klacht houdt in dat klaagster zich niet kan vinden in de overplaatsing.
Schorsingsverzoek
Klaagster heeft de Commissie verzocht de bestreden beslissing tot overplaatsing te schorsen. De zorgaanbieder heeft de Commissie vervolgens geïnformeerd dat klaagster op het moment van ontvangst van de klacht al was overgeplaatst naar een zorginstelling in G.. De Commissie heeft klaagster hierover vervolgens op 17 juni 2024 geïnformeerd.
Schadevergoeding
Klaagster wenst een schadevergoeding te ontvangen voor de beslissing waarmee zij het niet eens is. Bij gegrondverklaring van de klacht zal zij dit verzoek om schadevergoeding met een nieuw document onderbouwen.
Het standpunt van klaagster
Namens en door klaagster is ter onderbouwing van haar klacht, samengevat, het navolgende aangevoerd.
Klaagster heeft opgemerkt dat zij het niet eens is met haar overplaatsing naar G.. Zij is daar sinds haar 19e jaar, dat wil zeggen 25 jaar, niet meer geweest en heeft daar geen sociaal netwerk. Het zal dan ook niet goed zijn voor haar emotionele en geestelijke toestand om in G. in een instelling te moeten verblijven.
Ter zitting heeft zij hieraan toegevoegd dat er in het verweerschrift allerlei zaken over haar opgemerkt worden die niet waar zijn. Zo heeft zij het prima naar haar zin op haar woonomgeving Y. Verder heeft zij daar geen overlast veroorzaakt en er evenmin mee te maken gehad.
Klaagster en de pvp hebben hier aan toegevoegd dat zij niet schriftelijk is geïnformeerd over de beslissing tot overplaatsing. De beslissing tot overplaatsing is alleen mondeling aan klaagster medegedeeld.
Het standpunt van verweerder
De behandelaar heeft ten aanzien van de overplaatsing opgemerkt dat klaagster al jaren in Nederland verblijft zonder dat zij kan voorzien in haar eigen basisbehoeftes; zij is niet ingeschreven (geweest) in Nederland, heeft hier niet gewerkt, heeft geen ziektekostenverzekering en kan geen aanspraak maken op de sociale voorziening en zorg. Het beleid van de instelling is alsdan dat een betrokkene wordt overgeplaatst naar het land van herkomst. De behandelaar heeft hieraan toegevoegd dat dit alles mondeling met klaagster is besproken. Zij heeft desgevraagd geantwoord dat zij in het dossier geen schriftelijke beslissing van de geneesheer-directeur hierover heeft aangetroffen.
Overwegingen en oordeel
Juridisch kader:
Op grond van artikel 8:16 Wvggz kan de geneesheer-directeur de verantwoordelijkheid voor het verlenen van zorg op grond van (onder meer) een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel aan een andere zorgaanbieder, geneesheer-directeur of zorgverantwoordelijke toewijzen. Op grond van het tweede lid van dit artikel dient de geneesheer-directeur de beslissing schriftelijk gemotiveerd aan betrokkene mee te delen. Voorts dient de geneesheer-directeur een afschrift van dit besluit onder andere te sturen aan de vertegenwoordiger van betrokkene (artikel 8:16 lid 2 Wvggz), de betrokkene schriftelijk in kennis te stellen van de klachtwaardigheid van de beslissing en te wijzen op de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon (artikel 8:16 lid 5 Wvggz) en het dossier van betrokkene over te dragen aan de nieuwe zorgaanbieder (artikel 8:16 lid 6 Wvggz).
Nu klaagster een en ander heeft ontkend en de Commissie niet heeft kunnen vaststellen dat wel aan deze voorwaarden is voldaan, overweegt de Commissie, mede gelet op een uitspraak van de Hoge Raad en eerdere uitspraken van Klachtencommissies, als volgt.
De Commissie heeft de geneesheer-directeur, en later de behandelaar verzocht een kopie van de schriftelijke beslissing ex artikel 8:16 Wvggz aan de Commissie te overleggen. Nu dit niet is gebeurd, gaat de Commissie ervan uit dat een dergelijke schriftelijke beslissing niet aanwezig is.
In dit kader merkt de Commissie volledigheidshalve op dat het schriftelijk informeren niet slechts een administratieve handeling betreft. Dit voorschrift strekt namelijk onder andere tot bescherming van een patiënt omdat zij hiermee wordt geïnformeerd over de gronden waarop de beslissing berust, over de mogelijkheid de pvp in te schakelen alsmede over de mogelijkheid een klacht in te dienen. Nu dit formele voorschrift niet is nageleefd, komt de Commissie tot het oordeel dat deze klacht gegrond is.
De Commissie komt dan ook niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van deze klacht.
Schadevergoeding
Nu de klacht gegrond is verklaard, zal de Commissie hebben te oordelen over het verzoek om aan klaagster een schadevergoeding toe te kennen. De behandeling hiervan zal worden aangehouden in afwachting van de ontvangst van de schriftelijke onderbouwing van dit verzoek door klaagster en de reactie van verweerder daarop.
De beslissing
De Commissie:
- verklaart de klacht tegen de overplaatsing gegrond;
- houdt de behandeling van het verzoek tot schadevergoeding aan en stelt klaagster in de gelegenheid een nadere onderbouwing te geven van de gestelde
schade waarop de instelling mag reageren.
De schriftelijke beslissing is op 2 juli 2024 aan betrokkenen verzonden.
Deze beslissing is gegeven door de heer X., voorzitter, mevrouw X., lid psychiater en mevrouw X., lid voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door mevrouw X., ambtelijk-secretaris.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.
Let alleen wel: aan deze procedure bij de rechtbank zijn voor u kosten verbonden.