Beslissing verplichte zorg inhoudende opname in accommodatie en insluiting (ongegrond)/ voeding (niet-ontvankelijk)


Klaagschrift: HK2024/104, 105, 106

 

1

DE KLACHTENCOMMISSIE BIJ DE VAN DER HOEVEN KLINIEK, LOCATIE DE VOORDE TE
AMERSFOORT

 

Beslissing van de klachtencommissie bij de Van der Hoeven Kliniek, inzake het klaagschrift van:

 

R.P.N. Beekman, verder te noemen klager.

 

Het klaagschrift, gedateerd 2 juli 2024, is gericht tegen:
– De beslissing verplichte zorg: opname in accommodatie (HK2024/104);
– De beslissing verplichte zorg: insluiting (HK2024/105);
– Het niet voldoen aan zijn dieet (Hk2024/106).

 

De kliniek heeft schriftelijk gereageerd op 22 juli 2024. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen
nemen.

 

Klager heeft via de PVP dhr. B. van Erk aangegeven dat hij zijn klachten niet op zitting wil bespreken,
maar graag wil dat deze schriftelijk worden afgedaan. Daarom is er geen mondelinge behandeling
geweest, maar zullen de klachten op de stukken worden afgedaan.

 

In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de klachtencommissie kennisgenomen van de
volgende informatie:
– Klaagschrift van 2 juli 2024, door de klachtencommissie ontvangen op 2 juli 2024;
– Reactie kliniek op het klaagschrift van 22 juli 2024, met als bijlagen de beslissing verplichte zorg
inzake opname in accommodatie, de beslissing verplichte zorg inzake insluiting en het zorgplan.

 

Het standpunt van klager
Klager is het niet eens met de uitvoering van de verplichte zorg, te weten opname in de accommodatie,
op grond van artikel 8:9 Wvggz. Het is niet nodig om hem gedwongen en gesloten op te nemen in De
Voorde. Er wordt in de beslissing onvoldoende beargumenteerd waarom af wordt geweken van klagers
wensen en voorkeuren.
Klager klaagt tevens over de tijdelijk verplichte zorg in een noodsituatie, bestaande uit insluiting, op
grond van artikel 8:11, 12 en 13 Wvggz. Hij is het niet eens met de insluiting in zijn kamer want wil zich
vrij over de afdeling kunnen bewegen wanneer hij dat wil.
Tot slot klaagt hij ook over zijn voeding. Hij krijgt niet zijn dieet zoals door de diëtiste is beschreven. Hij
krijgt normaal gesproken: 8 volkoren boterhammen met magere kaas, kip, kalkoen en/of
runderrookvlees met Becel boter, rauwkost, een paprika of komkommer, een blikje tomaten, 2 bakjes
magere kwark, magere yoghurt met muesli, een ei, een potje wortel, pindakaas, een pak karnemelk en
3 stuks fruit per dag. Van zijn ouders krijgt hij walnoten met peulvruchten.
Klager wil dat de verplichte zorg stopt en wil naar een liefdevolle open woonvoorziening zonder honger,
hitte, opsluiting, nare autoritaire behandeling totdat zijn bungalow met één op één zorg klaar is.

Klaagschrift: HK2024/104, 105, 106

 

2

 

Het standpunt van de kliniek
HK2024/014: Opname in de accommodatie
Klager verbleef tot 11 juni 2024 bij de Meent (GGNet) en ontving daar verplichte zorg. De laatste
maanden verliepen zeer onrustig waarbij klager veel last had van stress, angsten en spanningen die hij
zelf onvoldoende kon reguleren. Hij had veel begeleiding, structuur en grenzen nodig vanuit het
behandelteam, maar vond het tegelijkertijd moeilijk dat hij zelf niet altijd kon bepalen hoe dit eruit zag.
Er ontstond een situatie waarbij klager onrealistische eisen stelde aan het behandelteam, en de
geboden zorg en begeleiding afwees wanneer deze niet voldeed aan zijn eisen. Echter, zonder deze
zorg namen de angsten en spanningen klager nog verder toe, waarbij ook veel boosheid richting het
behandelteam ontstond omdat klager dit als slechte zorg ervoer. Klager toonde in toenemende mate
grensoverschrijdend gedrag waarin hij niet te corrigeren was en uiteindelijk heeft klager meerdere
agressieve incidenten gepleegd. Hij is vervolgens op een beveiligde afdeling geplaatst, maar daar
konden de patronen niet worden doorbroken. Toen is hij tijdelijk ontslagen uit de klinische setting. Al
snel bleek dat de zorg op die wijze niet duurzaam kon worden geboden. Het risico op ontregeling en
(strafbare) incidenten in de maatschappelijk werd hoog ingeschat en herplaatsing in een klinische
setting werd geïndiceerd. Een veilige plaatsing op het terrein van GGNet was moeilijk, mede door de
grote impact van de agressieve incidenten op de locaties. Een geschikte plek was moeilijk te vinden en
klager is toen tijdelijk in een individuele accommodatie op een lege afdeling geplaatst. Die situatie is
ook onhoudbaar en het behandelteam schat het risico op verdere ontregeling leidend tot (strafbare)
agressieve incidenten hoog in.
De geneesheer-directeur van GGNet heeft derhalve besloten de verplichte zorg tijdelijk, maximaal voor
6 maanden, over te dragen aan de Van der Hoevenkliniek, locatie De Voorde. GGNet zet een passende
bungalow op het terrein neer en werkt samen met het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE)
aan een nieuw team en werkwijze om deze eerdere patronen en incidenten te doorbreken en te
voorkomen. Op 11 juni 2024 is klager geplaatst op afdeling Tricht 1 van de Voorde.
De tijdelijke plaatsing in een accommodatie met intensieve ondersteuning is nodig om de veiligheid,
zowel van klager als anderen, te waarborgen en de zorg bij GGNet opnieuw vorm te geven op een
nieuwe woonplek. De voorkeuren van klager voor verplichte zorg kunnen in dezen niet gevolgd worden,
omdat dit een groot risico op ernstig nadeel met zich meebrengt. Gezien het gedragsbeeld, de risico’s
en de onhoudbare situatie die daardoor is ontstaan kan klager momenteel niet op een andere plek
verblijven en is opname bij De Voorde aangewezen. Gelet op het bovenstaande is de kliniek van oordeel
dat de beslissing tot verplichte zorg op goede gronden is genomen en in overeenstemming is met de
beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid.

 

HK2024/105: Insluiting
Op 11 juni 2024 is klager opgenomen op De Voorde. De groepsleiding begeleidt klager meermaals naar
zijn kamer waar hij snel weer vanaf komt. Klager vernielt nog diezelfde dag een noodtelefoon en een
prullenbak. De groepsleiding moet klager veelvuldig begrenzen op zijn gedrag. De spanningen – en
daarmee ook de agressieve en grensoverschrijdende gedragingen – blijven echter aanwezig. In de
avond verandert het gedrag van klager niet. Het team acht de kans op fysieke agressie en onrust in de

Klaagschrift: HK2024/104, 105, 106

 

3

nacht daarom groot. De groepsleiding heeft aan klager uitgelegd waarom zij – gezien het actuele
toestandsbeeld – insluiting voor de nacht verstandig vinden. Klager lijkt dit te begrijpen. Hij verzet zich
niet. Omdat de situatie als drang wordt beschouwd, is een beslissing verplichte zorg opgelegd. Dit
betreft tijdelijke extra verplichte zorg voor noodsituaties. Gezien het toestandsbeeld en de gevaren werd
deze verplichte zorg als noodzakelijk gezien. Gelet op het bovenstaande is de kliniek van oordeel dat
de beslissing tot verplichte zorg op goede gronden is genomen en in overeenstemming is met de
beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid.

 

HK2024/106 Voeding:
Klager zegt dat zijn voeding niet conform het advies van zijn diëtiste is. Artikel 10:3 Wvggz bevat een
opsomming van de onderwerpen waarover geklaagd kan worden. Naar het oordeel van de kliniek is
voeding geen onderwerp waarover – met succes – geklaagd kan worden. De kliniek verzoekt daarom
om dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk te verklaren.

 

De beoordeling
Wettelijk kader
Op grond van artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) kan een schriftelijk
gemotiveerde klacht ingediend worden bij de klachtencommissie over een daar genoemde beslissing of
niet nakoming van een verplichting. Artikel 8:9 artikel 8:11,12 en 13 Wvggz vallen onder artikel 10:3
Wvggz, waardoor de klacht in behandeling kan worden genomen.

 

Artikel 8:9 lid 1 bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de crisismaatregel, machtiging
tot voorzetting van de crisismaatregel of de zorgmachtiging een beslissing neemt tot het verlenen van
verplichte zorg niet dan nadat hij:
a. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
b. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
c. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-
Lid 4 bepaalt dat vastgelegd moet worden of betrokkene tot redelijke waardering van zijn belangen in
staat is en of er een acuut levensgevaar dreigt voor betrokkene dan wel er een aanzienlijk risico is voor
een ander op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of
financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, of om ernstig in zijn
ontwikkeling te worden geschaad, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar
is.

 

Artikel 8:11 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke, indien er sprake is van verzet als bedoeld
in artikel 1:4, kan beslissen tot het verlenen van verplichte zorg waar de crisismaatregel, de machtiging
tot voortzetting van de crisismaatregel of de zorgmachtiging niet in voorziet, voor zover dit tijdelijk ter
afwending van een noodsituatie noodzakelijk is, gelet op: ernstig nadeel, de veiligheid binnen de
accommodatie of andere locatie waar de zorg of verplichte zorg wordt verleend, de bescherming van
rechten en vrijheden van anderen, of de voorkoming van strafbare feiten.

Klaagschrift: HK2024/104, 105, 106

 

4

Artikel 8:12 Wvggz bepaalt dat de duur van de tijdelijke verplichte zorg is beperkt tot een periode van
maximaal drie dagen.
Artikel 8:13 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke een beslissing op schrift stelt en de
beslissing van een schriftelijke motivering voorziet. De beslissing vermeldt het moment waarop de
geneesheer-directeur en de zorgverantwoordelijke, de proportionaliteit, de subsidiariteit, de effectiviteit
en de veiligheid van de tijdelijke verplichte zorg beoordelen.

 

 

Vaststelling en beoordeling
HK2024/104:
De klachtencommissie stelt vast dat klager op 11 juni 2024 is opgenomen in De Voorde met een
beslissing verplichte zorg, inhoudende opname in een accommodatie. Dit betreft een tijdelijke opname
voor de duur van 6 maanden, nadat de situatie naar aanleiding van meerdere agressieve incidenten
niet meer veilig was voor klager en voor anderen op de plek waar hij verbleef bij GGnet. De tijdelijke
plaatsing in een accommodatie met intensieve ondersteuning is nodig om de veiligheid van klager en
anderen te waarborgen en de zorg bij zijn vorige zorginstelling opnieuw vorm te geven op een nieuwe
woonplek. Klager is het niet eens met zijn opname op De Voorde.

 

De klachtencommissie overweegt als volgt. Er zijn bij GGNet meerdere pogingen gedaan om de situatie
met klager te verbeteren. Het lukt niet om de patronen te doorbreken met agressieve incidenten als
gevolg. De situatie is niet meer houdbaar. Daarom is uiteindelijk besloten klager tijdelijk elders te laten
opnemen en wordt er intussen bij GGnet een nieuwe bungalow voor klager neergezet en in overleg met
CCE gekeken naar een nieuwe werkwijze voor de zorg voor klager om agressieve incidenten te
voorkomen. Naar het oordeel van de klachtencommissie is uitgebreid gemotiveerd waarom opname in
verband met de veiligheid van klager en anderen noodzakelijk is. Een andere plek is voor klager op dit
moment niet mogelijk en het volgen van de wensen van klager zou een risico op ernstig nadeel
opleveren. De klachtencommissie is dan ook van oordeel dat de beslissing voldoet aan de eisen van
proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid. De beslissing tot verplichte zorg is niet in
strijd met de wet, dan wel de redelijkheid en billijkheid en de klacht dient dan ook ongegrond te worden
verklaard.

 

HK2024/105:
Klager is op 11 juni 2024 opgenomen in De Voorde. De groepsleiding begeleidt klager met regelmaat
naar zijn kamer waar hij snel weer vanaf komt. Klager heeft nog op de opnamedag een noodtelefoon
en een prullenbak vernield. Omdat de situatie niet verandert, dreigt er voor die nacht fysieke agressie
en onrust voor de afdeling. De verwachting is dat het helpt op dit te voorkomen als klager ’s nachts
wordt ingesloten. Op dat moment ziet de groepsleiding geen andere oplossing en acht het daarom
proportioneel om klager die nacht in zijn kamer in te sluiten. De groepsleiding heeft dit aan klager
uitgelegd en dan begrijpt hij het ook goed. Omdat het wel als drang wordt beschouwd en niet helemaal
vrijwillig, wordt wel de beslissing tot tijdelijk verplichte zorg genomen en heeft klager alle uitleg en
informatie op papier gekregen.

Klaagschrift: HK2024/104, 105, 106

 

5

 

De klachtencommissie overweegt als volgt.
Klager is die dag opgenomen op De Voorde, waar hij het niet mee eens is. Klager wordt steeds naar
zijn kamer begeleid maar komt daar snel weer vanaf en hij heeft ook al spullen vernield. Klager is nog
maar net binnen, maar de inschatting is dat fysieke agressie en onrust voorkomen kan worden door
klager de komende nacht in te sluiten. De klachtencommissie kan die inschatting, gelet op alles wat
hieraan vooraf is gegaan, zeer wel begrijpelijk. Bij de uitleg van de groepsleiding begrijpt klager zelf ook
wel dat hij wordt ingesloten. Dat er toch besloten is een beslissing tijdelijke verplichte zorg te nemen,
omdat er wel sprake is van drang, acht de klachtencommissie juist extra zorgvuldig. Zo heeft klager alle
informatie op papier en heeft hij ook de mogelijkheid om een klacht in te dienen. Dit laatste heeft hij dan
ook gedaan.
De klachtencommissie is van oordeel dat voldoende is gemotiveerd waarom deze beslissing
noodzakelijk is geweest. De beslissing voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit,
doelmatigheid en veiligheid. Er is geen sprake van strijd met de wet, dan wel de redelijkheid en
billijkheid, en de klacht zal dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

 

HK2024/106:
De klachtencommissie stelt vast dat klager een klacht heeft ingediend over het niet volgen van zijn dieet.
Dit is geen onderwerp waarover op grond van artikel 10:3 Wvggz ene klacht kan worden ingediend bij
de klachtencommissie. Klager zou dit intern kunnen bespreken of eventueel bij de klachtenfunctionaris
kunnen neerleggen met een verzoek hierin te bemiddelen.
De klachtencommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag gericht tegen de voeding.

 

Oordeel
De klachtencommissie verklaart de klachten HK2024/104 en 105 ongegrond.

 

De klachtencommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in klacht HK2024/106.

 

Aldus gedaan door dr. mr. J.R. Niemantsverdriet, voorzitter, mw. drs. H. Heddema en drs. B. Koevoet,
leden van de klachtencommissie, bijgestaan door mw. mr. S.E. Braam-van Toll, secretaris en
ondertekend door de voorzitter en de secretaris, op 23 juli 2024.

De secretaris De voorzitter

 

 

 

Klaagschrift: HK2024/104, 105, 106

 

6

Op grond van artikel 10:7 Wvggz kan betrokkene, de vertegenwoordiger, de zorgaanbieder of een
nabestaande van betrokkene een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift indienen bij de rechter ter
verkrijging van een beslissing over de klacht. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift
bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de verzoeker is
meegedeeld. De rechter kan de beslissing waartegen de klacht is gericht, schorsen op grond van artikel
10:9 Wvggz.

 

Datum verzending afschrift: 25 juli 2024