Het niet nemen van een beslissing op grond van art. 8:9 Wvggz (ongegrond)


Klaagschrift: HK2024/194

 

1

DE KLACHTENCOMMISSIE BIJ DE VAN DER HOEVEN KLINIEK, LOCATIE DE WIERDE TE
UTRECHT

 

Beslissing van de klachtencommissie bij de Van der Hoeven Kliniek, inzake het klaagschrift van:

 

*, verder te noemen klager.

 

Het klaagschrift, gedateerd 6 november 2024, is gericht tegen de opname in de kliniek op 4 juli 2024.

 

De kliniek heeft schriftelijk gereageerd op 15 november 2024. Klager heeft van deze reactie kennis
kunnen nemen.

 

De klacht is behandeld ter zitting van 21 november 2024 in het bijzijn van klager, de
patiëntvertrouwenspersoon (PVP), de plaatsvervangend zorgverantwoordelijke en de juridisch
medewerker.

 

In het kader van de behandeling van deze klacht heeft de klachtencommissie kennisgenomen van de
volgende informatie:
– Klaagschrift van 6 november 2024, door de klachtencommissie ontvangen op 6 november 2024;
– Reactie kliniek op het klaagschrift van 15 november 2024, door de klachtencommissie
ontvangen op 18 november 2024, met als bijlagen de zorgmachtiging van 3 oktober 2024, de
zorgmachtiging van 10 januari 2024, zorgplan en de beslissing verplichte zorg van 8 oktober
2024;
– Hetgeen op de zitting van 21 november 2024 is besproken.

 

Het standpunt van klager
Voor het standpunt van klager wordt verwezen naar de klacht, welke er kort gezegd op neer komt dat
klager het niet eens is met de verplichte zorg bestaande uit opname in de accommodatie voor een
periode van zes maanden. Ter zitting hebben klager en de PVP hier het volgende aan toegevoegd.

 

De PVP heeft toegelicht dat de klacht gaat over de opname in de accommodatie. Bij de overname is er
geen nieuw besluit genomen op grond van artikel 8:9 Wvggz. De Hoge Raad heeft in 2018 een uitspraak
gedaan dat er bij overplaatsing iedere keer een nieuw besluit moet worden genomen over de opname
in de accommodatie 1. Klager klaagt dus over het ontbreken van dat besluit en over de opname zelf. Hij
wil graag met ontslag en ambulant verder. Hij is het vanaf begin af aan niet eens geweest met de
opname. De PVP herkent het beeld van de kliniek dat er sprake is geweest van instemming ook niet en
zij spreekt met klager vanaf begin september 2024. Er is sprake van een zorgmachtiging, maar voor de
gedwongen opname dient er wel een beslissing verplichte zorg genomen te worden op grond van artikel
8:9 Wvggz.

 

1 HR 21 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1724

Klaagschrift: HK2024/194

 

2

Klager zit al een tijd in die carrousel en wordt dan steeds weer overgeplaatst. Hij zit gevangen in die
constructie, en daarom gaat het ook slechter met hem. Er vindt geen goede overdracht plaats bij
overplaatsing naar de volgende kliniek. Klager wil proberen het op een goede manier op te lossen en
daarom heeft hij deze klacht ingediend. Wanneer de klacht gegrond wordt verklaard, kan dit ook leiden
tot ontslag. Dit kan dus niet alleen wanneer daartoe een verzoek bij de Geneesheer-Directeur wordt
gedaan.

 

Klager heeft toegelicht dat het niet klopt dat er geen sprake was van verzet bij opname. Hij is het nooit
eens geweest met behandeling en dwangopname. Hij wil best vrijwillig ambulant worden behandeld,
maar hij wil niet opgenomen zijn.
Klager geeft geen toestemming aan de klachtencommissie om zijn dossier in te zien. Daar staan dingen
geschreven die niet kloppen. Het klopt dat klager ziek is geweest, maar hij is nu beter en niet
psychotisch. Ze zeggen dat als hij naar buiten gaat, hij drugs zal gaan gebruiken. Hij heeft 15 jaar
geleden ook een leven opgebouwd. Hij kreeg een vrouw en kinderen. Maar toen kreeg hij foute vrienden
en gebruikte hij drugs. Hij wil nu de kans krijgen en ervoor zorgen dat het niet meer fout gaat. Hij wil ook
wel therapie volgen om van die drugs af te blijven. Maar daarvoor hoeft hij niet opgenomen te worden
en hoeft niet alles afgepakt te worden. Hij heeft ook een leven buiten. Hier binnen doet hij niets, alleen
maar slapen. Hij is geen gevaar en houdt zich netjes aan de regels. Hij gebruikt medicatie en is helemaal
rustig van binnen.
Er worden steeds beloftes gedaan over een lager beveiligingsniveau en ook begeleid wonen. Dit is geen
leven hier. Hij wil gewoon naar familie en een band opbouwen. Klager gaat zijn best doen om van zijn
drugsprobleem af te komen. Hij is van mening dat hij geen medicatie meer nodig heeft, maar er wordt
gezegd dat hij het moet blijven gebruiken omdat het anders niet meer goed gaat. Hij heeft een depot
dus dat is ook makkelijk als hij buiten verblijft. Klager heeft een zorgmachtiging. Mocht het een keer niet
goed gaan, kan hij altijd weer naar binnen. Als hij een keer drugs gebruikt, ontregelt hij niet. Het is wel
een probleem, maar daarvoor hoeft hij niet 24/7 te worden opgenomen. Hij zit ook niet binnen omdat
hij iets fout heeft gedaan, maar omdat er iets zou kunnen gebeuren.

 

Het standpunt van de kliniek
Voor het standpunt van de kliniek wordt verwezen naar het verweerschrift dat er kort gezegd op neer
komt dat er geen beslissing verplichte zorg is genomen op 4 juli 2024 omdat er geen sprake was van
verzet. Voor zover de klacht een verzoek tot ontslag betreft kan klager een verzoek doen bij de
Geneesheer-Directeur. Ter zitting heeft de kliniek hier het volgende aan toegevoegd.

 

Namens de kliniek is toegelicht dat bij aanvang van opname een gesprek met klager is gevoerd. Hij
heeft toen laten weten dat het ok was dat hij hier kwam. In het verslag is te lezen dat er bij opname geen
sprake was van verzet en dat er toegewerkt zou worden naar de doelen. Als er vanuit wordt gegaan dat
er instemming is, dan is er geen noodzaak om een 8:9 Wvggz beslissing te nemen. Pas op een later
moment, toen bleek dat klager met ontslag wilde, is een beslissing verplichte zorg op grond van artikel
8:9 Wvggz genomen, bestaande uit opname in de accommodatie. Dit was op 8 oktober 2024.

Klaagschrift: HK2024/194

 

3

Het gesprek in het begin is gevoerd met de psychiater en de zorgverantwoordelijke. In het dossier van
klager zal een gespreksverslag zitten van deze intake. Dit gespreksverslag is geen formeel document.
Met toestemming van klager kan inzage worden gegeven in dit gespreksverslag.
De carrousel constructie die destijds uit een soort noodsituatie is ontstaan is ingewikkeld. Hij is destijds
bij Veldzicht opgenomen in een crisis. Er werden geen mogelijkheden gezien en er werd gezegd dat hij
in niveau drie moest blijven. Andere klinieken zijn gevraagd om te helpen bij de zorg, om hem de plek
te bieden in de juiste setting en behandeling en om de lasten en verantwoordelijkheid te delen. Dat is in
een carrousel constructie gegoten waarbij klager steeds een half jaar in een kliniek verblijft. Alle partijen
binnen de carrousel zijn ook niet tevreden met hoe het verloopt. Er wordt wel gekeken of er iets
georganiseerd kan worden om zijn vrijheden uit te breiden. Er is gekozen voor afschaling naar niveau
2 want klager gaat in januari 2025 naar FPA Den Dolder, maar klager overschat zichzelf ook. Het
ontbreekt aan inzicht hoe heftig hij ontregelt zonder medicatie. Er wordt wel gewerkt aan een betere
oplossing dan hoe het nu gaat. Hoe lang dat duurt hangt ook samen met hoe hij het gaat doen op niveau
2 en met meer vrijheden. Eerder is gezien dat hij dan wel meer drugs gaat gebruiken. Dan neemt ook
de motivatie voor de medicatie af. Bij een enkele keer drugsgebruik, zal hij niet gelijk ontregelen, maar
er moet dan wel snel worden ingegrepen want als de frequentie van het drugsgebruik gaat toenemen,
zal dit leiden tot ontregeling.
Daarnaast is het een uitdaging om een partij te zoeken die met hem de afschaling wil gaan vormgeven.
Mocht klagers klacht ook betrekking hebben op het feit dat hij met ontslag wil, dan wordt opgemerkt dat
ten tijde van het indienen van het beklag daartoe nog geen verzoek was gedaan bij de Geneesheer-
Directeur. Inmiddels heeft hij wel een verzoek ingediend, maar daar is nog niet op beslist. Er ligt dus
nog geen beslissing waarover de klachtencommissie een oordeel kan geven.

 

De beoordeling
Op grond van artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) kan een schriftelijk
gemotiveerde klacht ingediend worden bij de klachtencommissie over een daar genoemde beslissing of
niet nakoming van een verplichting. Duidelijk is geworden dat klager van mening is dat er een artikel 8:9
Wvggz beslissing genomen had moeten worden. Dit valt onder artikel 10:3 Wvggz, waardoor de klacht
in behandeling kan worden genomen.

 

Artikel 8:9 lid 1 bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de crisismaatregel, machtiging
tot voorzetting van de crisismaatregel of de zorgmachtiging een beslissing neemt tot het verlenen van
verplichte zorg niet dan nadat hij:
a. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
b. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
c. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-
directeur.

 

De klachtencommissie stelt vast dat klager op 4 juli 2024 is opgenomen in de kliniek in het kader van
de carrousel constructie waarbij hij steeds een half jaar in een kliniek verblijft. Klager klaagt over het feit
dat er geen beslissing verplichte zorg is genomen op 4 juli 2024, bestaande uit opname in de

Klaagschrift: HK2024/194

 

4

accommodatie. Hij is het niet eens met de opname in de kliniek en wil met ontslag. De kliniek geeft aan
dat er geen sprake was van verzet bij de opname op 4 juli 2024 en klager is toen opgenomen op grond
van de zorgmachtiging. Pas op het moment dat hij aangaf dat hij met ontslag wilde, is uitgegaan van
verzet en is een beslissing verplichte zorg genomen, bestaande uit opname in de accommodatie. Dit
was op 8 oktober 2024.

 

Er is een carrousel constructie voor klager opgenomen in de zorgmachtiging. Dit betekent dat de zorg
verdeeld is over drie verschillende zorgaanbieders en hij ieder half jaar wordt overgeplaatst. Dit is
gedaan om de lasten te verdelen en de verantwoordelijkheid bij meer partijen neer te leggen. Klager is
op 4 juli 2024 opgenomen in de Van der Hoeven kliniek, locatie De Wierde. Bij opname wordt een
behandelplan gemaakt. De kliniek heeft aangegeven dat er bij opname geen verzet was van klager en
er daarom geen beslissing verplichte zorg is genomen voor de opname in de accommodatie. Klager
heeft kennelijk aangegeven dat het ok was dat hij hier kwam. Klager heeft geen toestemming gegeven
aan de klachtencommissie om kennis te nemen van het gespreksverslag van die intake.

 

De klachtencommissie overweegt dat het wellicht in het geval van klager, juist gelet op zijn wisselende
motivatie, goed was geweest om duidelijke instemming dan wel informed consent van klager te hebben,
of anders een beslissing verplichte zorg te nemen, bestaande uit opname in de accommodatie. Echter,
het feit dat de kliniek is uitgegaan van geen verzet, maakt ook dat er geen noodzaak was om die
beslissing verplichte zorg te nemen op dat moment. Er is dus sprake van een andere situatie dan
waarover de Hoge Raad destijds heeft geoordeeld. Er heeft een beoordeling plaatsgevonden van de
kliniek, die heeft geleid tot de conclusie dat er geen beslissing verplichte zorg noodzakelijk was omdat
er geen sprake was van verzet. Op het moment dat klager aangaf dat hij met ontslag wilde op 8 oktober
2024, is dit wel opgevat als verzet en is er een beslissing verplichte zorg genomen. De
klachtencommissie is van oordeel dat de kliniek goed heeft gemotiveerd waarom er geen beslissing
verplichte zorg is genomen. Het verzoek tot ontslag heeft klager pas ingediend na het indienen van zijn
klacht en daarop is nog geen beslissing genomen. Dit deel van de klacht kan dan ook geen onderdeel
uitmaken van deze beoordeling.
De klachtencommissie is op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden van oordeel dat
het beklag ongegrond dient te worden verklaard.

 

Oordeel
De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gedaan door de voorzitter en twee leden van de klachtencommissie, bijgestaan door de secretaris
en ondertekend door de voorzitter en de secretaris, op 3 december 2024.

 

 

 

 

Klaagschrift: HK2024/194

 

5

 

 

De secretaris De voorzitter

 

Op grond van artikel 10:7 Wvggz kan betrokkene, de vertegenwoordiger, de zorgaanbieder of een
nabestaande van betrokkene een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift indienen bij de rechter ter
verkrijging van een beslissing over de klacht. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift
bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de verzoeker is
meegedeeld. De rechter kan de beslissing waartegen de klacht is gericht, schorsen op grond van artikel
10:9 Wvggz.

 

Datum verzending afschrift: 3 december 2024