Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken   

Betreft: BESLISSING

Inzake: de klacht van mevrouw A., ongedateerd, door de Klachtencommissie ontvangen op 5 februari 2025, met nummer 2502-17

Datum: 17 februari 2025

1. Inleiding

1.1  De Klachtencommissie (hierna: de Commissie) is op 17 februari 2025 bijeengekomen ter behandeling van de klacht van mevrouw A., tegen B. (zorgaanbieder,  hierna ook: verweerder).

De klacht gaat over het nakomen van een beslissing van verweerder op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). 

Aanwezig

Klaagster: mevrouw A. (hierna klaagster);

bijgestaan door: mevrouw C., patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).

Zorgaanbieder: Kliniek D., onderdeel van B., vertegenwoordigd door mevrouw E., psychiater. Tevens waren er tijdens de hoorzitting een arts, een co-assistent en een begeleidster aanwezig.

Stukken

1.2  De Commissie heeft bij de behandeling van de klacht de beschikking gehad over de volgende stukken:

  1. de klacht, door de Commissie ontvangen op 5 februari 2025;
  2. de reactie van verweerder, door de Commissie ontvangen op 12 februari 2025; en
  3. gegevens uit het medisch/verpleegkundig dossier van klaagster.

2. Samenvatting

Klaagster kan zich niet vinden in het besluit van verweerder tot opname in de accommodatie, de behandeling met medicatie, de beperking van de bewegingsvrijheid en de inname van de communicatiemiddelen. De zorgaanbieder heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht. De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.

3. De feiten 

Aan de stukken ontleent de Commissie het volgende.

3.1  Klaagster is blijkens de gegevens afkomstig uit F.. Zij is een transgendervrouw en een mensenrechtenactiviste; om die reden is zij in 2019 naar Nederland gevlucht. Klaagster is gediagnosticeerd met een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornis. Daarnaast zou bij klaagster sprake zijn van middelengebruik. Klaagster heeft begin 2024 een intake gehad bij G. vanwege een trauma na een woningbrand in F. waarbij haar partner is omgekomen (en haar zoon is gered). Sinds oktober 2024 is klaagster in beeld gekomen bij de crisisdienst vanwege verward gedrag met akoestische hallucinaties en paranoïde wanen over complottheorieën met neurale beïnvloeding. Het vermoeden bestaat dat dit werd uitgelokt door middelengebruik.   

3.2 De burgemeester van H. heeft op 16 januari 2025 een crisismaatregel afgegeven en op 20 januari 2025 heeft de H. (hierna: de rechtbank) besloten voor klaagster een machtiging tot verlenging van de crisismaatregel te verlenen voor de duur van drie weken (tot en met 10 februari 2025). De machtiging voorziet onder andere in het opnemen in een accommodatie, het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid én het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. 

3.3 Klaagster is op 16 januari 2025 door haar behandelaar in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg in de vorm van opname in een accommodatie. Daarvoor is een zogenoemde artikel 8:9 lid 2 Wvggz-brief aan klaagster verstrekt. In deze brief zijn onder andere ‘het opnemen in een accommodatie’, en ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’ aangekruist als de aan klaagster te verlenen vorm van verplichte zorg, met als motivering: ‘To treat your condition it is necessary to admit you onto a psychiatric ward, that you cannot leave on your own terms.’

De beslissing vermeldt daarnaast dat het toepassen van verplichte zorg nodig is: ‘This compulsory care is necessary because of behaviour that results in serious harm as a result of a mental disorder. You exhibit symptoms of a psychotic episode. You are very suspicious of a friend, which lead to you exposing him on social media and accuse him of severe crimes. You have also acted aggressively toward your ex-partner and her son, with whom you are living.’

3.4 Vervolgens is klaagster op 18 januari 2025 door haar behandelaar in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg in de vorm van behandeling met medicatie. In deze artikel 8:9 lid 2 Wvggz-brief is onder andere ‘het toedienen van medicatie’ aangekruist als de aan klaagster te verlenen vorm van verplichte zorg, met als motivering: ‘Due to resistance to admission and the resulting aggression, it was necessary to administer compulsory medication to you.’

De beslissing vermeldt daarnaast dat het toepassen van verplichte zorg nodig is: ‘You are very suspicious of your boyfriend and you accuse him of serious crimes that you make known on social media. You have also been aggressive towards your ex-partner and your 10-year-old son. You fought with 4 police officers when they came to pick you up.’

3.5 Vervolgens is klaagster op 24 januari 2025 door haar behandelaar in kennis gesteld van de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg in de vorm van – kort gezegd – een beperking in het gebruik van haar telefoon(s) en laptop. In deze artikel 8:9 lid 2 Wvggz-brief is onder andere ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ aangekruist als de aan klaagster te verlenen vorm van verplichte zorg, met als motivering: ‘Due to resistance and harmful behavior, it was necessary to confiscate your phone. It is important for your safety and recovery.’

De beslissing vermeldt daarnaast dat het toepassen van verplichte zorg nodig is: ‘You are posting harmful messages on social media about your ex-partner and your treatment. It is important for your recovery and safety and that of your ex-partner and yourself, that you turn in your phone. Earlier you have also posted harmful messages about your ex-partner and son.’

3.6 De door de behandelaar(s) opgestelde, hierboven genoemde beslissingen vermelden verder dat klaagster wilsonbekwaam is ter zake van het nemen van beslissingen over de zorg die klaagster nodig heeft.

4. De klacht en de reactie van verweerder

4.1  Klaagster klaagt over de volgende handeling/beslissing van de zorgaanbieder:

  • het opnemen in een accommodatie;
  • het toedienen van medicatie; 
  • het beperken van de bewegingsvrijheid; en
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot  gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. 

Schorsingsverzoek 

4.2  Klaagster heeft de Commissie voor de daadwerkelijke behandeling van de klacht verzocht de bestreden handeling/beslissing van de zorgaanbieder te schorsen. 

Naar het oordeel van de coördinerend voorzitter van de Commissie heeft de zorgaanbieder vervolgens voldoende aannemelijk gemaakt dat de gestarte verplichte zorg niet geschorst kan worden ter voorkoming van ernstig nadeel. De coördinerend voorzitter van de Commissie heeft dan ook geen aanleiding gezien het schorsingsverzoek in te willigen en heeft daarop in een aparte beslissing, gedateerd 12 februari 2025, het schorsingsverzoek afgewezen.

4.3  De zorgaanbieder heeft de klacht gemotiveerd weersproken en gesteld dat de verleende vormen van verplichte zorg voldoen aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. 

4.4  De Commissie gaat – voor zover van belang – hierna verder in op de standpunten van beide partijen.

5. De overwegingen van de Commissie

Welke criteria gelden bij de beoordeling?

5.1  Onder de Wvggz kan, indien sprake is van verzet van een patiënt tegen zorg, op grond van een crisismaatregel, een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel of een zorgmachtiging, niettemin verplichte zorg worden verleend. Dat kan alleen voor zover aannemelijk is dat – kort samengevat – het gedrag van de patiënt als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. De verplichte zorg dient verder doelmatig te zijn en in verhouding te staan tot het te bereiken doel. Ook mag er geen minder belastend alternatief beschikbaar zijn om dat doel te realiseren. Deze behandeling dient plaats te vinden op grond van een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke hiertoe. 

De klachten

5.2 Klaagster is het niet eens met de opname. De opname was en is onnodig. 

Daarnaast wil klaagster geen antipsychotische medicatie; zij heeft namelijk geen psychose. Klaagster is van mening dat zij wel last heeft van een trauma en zij wil graag hulp van een psycholoog of psychiater bij het verwerken van haar klachten die zij in dat kader ervaart. Daarnaast heeft klaagster last van het Havana Syndroom en dit wordt volgens klaagster onvoldoende onderkend en onderzocht. In het verlengde hiervan heeft klaagster opgemerkt dat zij veel bijwerkingen heeft van de medicatie, zoals ontstekingen aan haar mond en handen. 

Verder heeft klaagster aangegeven dat zij graag (vaker) naar buiten gaat. Zij is blij dat zij nu onder begeleiding mag wandelen maar dit is voor haar niet voldoende. Zij moet haar energie kwijt en zij wil graag volledige vrijheid om te bepalen wanneer zij naar buiten gaat.

Tot slot heeft klaagster opgemerkt dat zij het er niet mee eens is dat haar telefoons en laptop ingenomen zijn geweest. Zij wil zelf kunnen bepalen wat zij op sociale media zet en zij heeft daarbij geen onjuistheden of onwaarheden verspreid over anderen. Voor zover het haar eigen gegevens betreft, wil zij het recht hebben anderen te informeren over het onrecht dat haar is aangedaan en nog wordt aangedaan. Zo wil zij anderen kunnen informeren dat zij onterecht is opgenomen en dat zij ten onrechte medicatie krijgt toegediend.   

Het verweer naar aanleiding van de klachten

5.3 De zorgaanbieder heeft aangegeven dat tijdens de opname een psychotisch beeld werd gezien met een paranoïde inhoudelijk waansysteem, waarbij sprake is van preoccupaties met uitleg en overtuigingen van haar theorieën over een neurale aanval (cyber war) en een groot complot daarbij. Daarbij is onder andere sprake van grootheid; zo geeft klaagster aan dat zij de enige is waarbij dit gebeurd en zij heeft daarom een groot onderzoek opgezet. De opname wordt noodzakelijk geacht omdat klaagster in een dusdanige psychotische toestand verkeert dat zij de gevolgen van haar gedrag, zoals het ernstig nadeel (maatschappelijke teloorgang) niet kan overzien.

Een behandeling met medicatie was en is nodig om het psychotisch beeld te verminderen, dit onder andere in verband met gevaar voor zichzelf en derden. Op 3 februari 2025 is de orale dwangmedicatie gestart en er wordt een verbetering in het gedrag van klaagster gezien. In dat kader is opgemerkt dat de behandelaars eerst veelal niet begrepen wat klaagster vertelde maar dat nu duidelijk(er) wordt welke klachten zij ervaart en wat daar volgens klaagster aan ten grondslag ligt. In het verlengde hiervan heeft de behandelaar opgemerkt dat het door klaagster aangehaalde Havana Syndroom en de volgens haar daarbij behorende klachten bij het geheel zullen worden betrokken.

Gezien het toestandsbeeld van klaagster was het volgens de behandelaar in het begin van de opname niet mogelijk vrijheden aan klaagster toe te kennen. Sinds kort is haar toestandsbeeld dermate verbeterd dat zij onder begeleiding mag wandelen. Op geleide van het toestandsbeeld zullen de vrijheden zo mogelijk worden uitgebreid.

Tot slot is opgemerkt dat klaagster al voor de opname, vanuit haar activistische positie, bezig was met het posten en delen van berichten op social media waarbij schadelijke berichten en persoonlijke informatie wordt gedeeld. Ook tijdens de opname werd vernomen van ex-partner dit nog steeds gebeurde en mogelijk ook informatie en foto’s van de afdeling werden gedeeld. Hierop werden haar communicatiemiddelen afgenomen. Intussen heeft klaagster haar communicatiemiddelen terug en zijn er duidelijke afspraken gemaakt hieromtrent.

Het oordeel van de klachtencommissie

5.4 De Commissie heeft allereerst vastgesteld dat een geldige (verlengde) crisismaatregel aanwezig is, die voorziet in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vormen van verplichte zorg en dat een zorgmachtiging is aangevraagd. De Commissie heeft daarnaast vastgesteld dat klager, conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, op deugdelijke wijze schriftelijk gemotiveerd is geïnformeerd over de vormen van de gedwongen behandeling.

Uit de overgelegde stukken is voor de Commissie verder vast komen te staan dat klaagster lijdt aan een psychische stoornis. De Commissie heeft geen reden te twijfelen aan deze op een medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. Ook de rechtbank is bij het afgeven van de verlengde crisismaatregel van deze diagnose uitgegaan. De Commissie gaat daarom bij de verdere beoordeling uit van de vastgestelde psychische stoornis. 

Klacht ten aanzien van het opnemen in een accommodatie.

Klaagster verzet zich tegen de gedwongen opname op de gesloten afdeling van kliniek D.. De behandelaar van de zorgaanbieder heeft volgens de Commissie echter voldoende aannemelijk gemaakt dat gezien het risico op ernstig nadeel, gezien de beschreven aard en ernst van de symptomen én het ontbreken van ziekte-inzicht bij klaagster, de gedwongen opname ter uitvoering van de (machtiging voortzetting) crisismaatregel gerechtvaardigd was. De Commissie oordeelt dit klachtonderdeel dan ook ongegrond. 

Klacht ten aanzien van de toediening van medicatie

Klaagster verzet zich tegen de verplichte inname van antipsychotische medicatie en heeft last van bijwerkingen. De Commissie is van oordeel dat de behandelaar echter in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder toediening van verplichte medicatie kan worden afgewend. Ter afwending van het ernstig nadeel acht de behandelaar een medicamenteuze behandeling noodzakelijk. Hoewel begrijpelijk is dat klaagster -gezien haar overtuiging dat zij geen psychische stoornis heeft- het liefst zonder medicatie zou leven, merkt de Commissie op dat de medicatie kennelijk juist bijdraagt aan de huidige stabiliteit en de verdere stabilisering. Hieruit blijkt dat de medicatie doelmatig is. In dit kader merkt de Commissie verder volledigheidshalve op dat zij van klaagster heeft begrepen dat zij last heeft van bijwerkingen van de medicatie. Volgens de Commissie heeft de zorgverantwoordelijke echter in redelijkheid kunnen oordelen dat in dit geval het voordeel van een behandeling met medicatie, te weten het voorkomen van psychiatrische verslechtering met risico op bovengenoemd ernstig nadeel, zwaarder moet wegen dan het door klaagster genoemde en ervaren nadeel. 

Voor wat betreft de bezwaren van klaagster tegen de gestelde diagnose merkt de Commissie op dat zij behalve door haar zorgverantwoordelijke ook is gezien door twee psychiaters, die niet bij haar behandeling zijn betrokken, in het kader van het opstellen van een medische verklaring in verband met de crisismaatregel en een aansluitende zorgmachtiging. De Commissie ziet in wat klaagster aanvoert onvoldoende aanleiding om die diagnose niet als uitgangspunt bij de beoordeling te nemen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klacht ten aanzien van de beperking van de bewegingsvrijheid

Ten aanzien van klaagster is, gezien haar toestandsbeeld op dat moment en het bijbehorende risico op het hierboven omschreven ernstig nadeel, bij de opname besloten dat zij nog geen vrijheden kreeg toebedeeld. De Commissie is van oordeel dat de behandelaar(s) tot deze conclusie konden komen. Klaagster wil meer vrijheden dan zij (nu) heeft. De Commissie is het met de behandelaar eens dat het noodzakelijk was klaagster te beperken in haar bewegingsvrijheid door haar op te nemen op de gesloten afdeling. Klaagster heeft onvoldoende onderbouwd dat een minder verstrekkend alternatief nog doelmatig zou zijn om het in de (machtiging voortzetting) crisismaatregel benoemde ernstig nadeel af te wenden. Ook op dit moment wordt naar het oordeel van de Commissie nog voldaan aan de criteria voor het verlenen van deze vorm van verplichte zorg.  De Commissie merkt daarbij op dat de zorgverantwoordelijke van klaagster op geleide van het toestandsbeeld zal bepalen of en zo ja, op welke wijze een cliënt gebruik kan maken van vrijheden. 

In het verlengde hiervan wordt opgemerkt dat klaagster nu onder begeleiding buiten mag wandelen en dat dit op geleide van haar toestandsbeeld wordt uitgebreid. De Commissie oordeelt dit klachtonderdeel ongegrond. 

Klacht ten aanzien van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen 

Klaagster is het er niet mee eens dat haar telefoons en laptop zijn ingenomen. 

De behandelaar heeft aan de Commissie uitgelegd wat de reden hiervoor is, te weten om klaagster en anderen in bescherming te nemen. De Commissie is van oordeel dat de behandelaar de noodzaak van de tijdelijke  inname van de communicatiemiddelen voldoende heeft aangetoond. Er was volgens de Commissie ook geen minder ingrijpend alternatief. De Commissie oordeelt dit klachtonderdeel dan ook ongegrond. 

5.5  Op basis van bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is. 

6. De beslissing

De Commissie: 

  • verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is op 18 februari 2025 telefonisch aan betrokkenen meegedeeld. 

De schriftelijke beslissing is op 25 februari 2025 aan betrokkenen verzonden. 

De geanonimiseerde beslissing zal worden gepubliceerd op wvggzklachten.nl

Deze beslissing is gegeven door X., voorzitter, X., lid, psychiater en X., lid, voorgedragen door de Cliëntenraad, bijgestaan door X., ambtelijk-secretaris.

Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u uw bezwaren tegen de beslissing binnen zes weken na de datum van verzending van de beslissing voorleggen aan de rechtbank.