Regionale Klachtencommissie Wvggz
West- en Midden Brabant
BESLISSING
Ex artikel 10.6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
inzake
de heer [klager]
tegen:
GGZ WNB
Ter zitting vertegenwoordigd door:
de heer [verweerder], psychiater FHIC
zaaknummer RKC 24-xxx
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^
Algemeen
De commissie ingevolge de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), heeft in overeenstemming met haar reglement ex. artikel 10.4 lid 2 Wvggz, de klacht van de heer [klager] in behandeling genomen.
De commissie is betreffende de klacht van de heer [klager], geboren [datum], tot de volgende beslissing gekomen.
De klacht
De heer [klager] heeft een klaagschrift ingediend welke is ontvangen op [dag] augustus 2024. Hij klaagt over het besluit tot verplichte zorg betreffende (her)opname in de accommodatie d.d. [dag] juni 2024. De heer [klager] ziet geen noodzaak om opgenomen te zijn stellende dat hij geen psychische stoornis heeft.
Ontvankelijkheid
Klager is als cliënt van aangesloten zorgaanbieder GGZWNB, klachtgerechtigd.
Tijdens de hoorzitting werd Engels gesproken op verzoek van klager. De patiëntenvertrouwenspersoon lichtte met instemming van klager, de klacht toe in het Nederlands.
De voorzitter gaf aan dat de uitspraak in het Nederlands opgesteld zal zijn.
De hoorzitting
De commissie, bestaande uit mr. [naam], voorzitter, mevrouw [naam], psychiater-lid en mevrouw [naam], lid, heeft tijdens de hoorzitting van 14 augustus 2024, gehoord:
De heer D. [klager], klager, bijgestaan door mevrouw [naam pvp] patiëntenvertrouwenspersoon,
en
zijdens de instelling als verweerder, psychiater de heer [verweerder].
De heer [klager] laat weten dat indien hij zit te staren en stottert dit een bijwerking van de medicatie is en de commissie dat niet anders moet interpreteren.
Zijn klacht is dat hij niet langer hier wil zijn; hij wil naar huis.
Desgevraagd bevestigt de heer [klager] dat hij na de opname tussentijds meer dan een maand in een andere kliniek is geplaatst. Hij vindt het verblijf hier op de Mare beter dan daar.
De heer [klager] licht toe dat hij niet psychotisch is. Hij zegt een gelovig mens te zijn die met zijn God praat zoals vele andere gelovigen. Hij wordt om die reden gediscrimineerd en als psychotisch betiteld.
Gevraagd of hij, indien hij naar huis mocht, zijn medicatie zou blijven innemen zegt de heer [klager] dat hij dat niet echt wil maar het wel zou doen als hij daardoor zijn vrijheid terug krijgt.
Gewezen op het feit dat hij afgelopen half jaar al door meerdere psychiaters is gezien, zegt de heer [klager] dat die het allemaal met elkaar eens zijn. Hij heeft gefaald om hen te overtuigen.
Betreffende het steekincident op straat dat tot de crisismaatregel leidde, licht de heer [klager] toe dat zijn laptop door die mevrouw was gestolen en dat de Heer hem in een boodschap dwingend gebood om die terug te halen. Er stonden topgeheime en persoonlijke notities in.
De heer [klager] bevestigt dat hij in 2023 ook een crisismaatregel kreeg omdat hij meubilair in het huis van zijn moeder had vernield. Het ging om een duivelse opdracht waarbij hij een elektrische zaag gebruikte.
De heer [klager] ontkent dat hij ook met autisme is gediagnosticeerd in Oekraïne, wel met ADHD door een psycholoog.
Aangaande het stoppen met medicatie nadat hij uit de vorige opname kwam, zegt de heer [klager] dat hij niet meer weet of hij toen medicatie nam.
De heer [klager] licht toe dat hij alles probeert om ontslagen te worden. Hij is in hongerstaking geweest gedurende 20 dagen maar dat werkte niet. Nu werkt hij mee aan medicatie inname en verandert zijn strategie. Hij zal met God blijven praten want dat is wat echte Christenen doen.
Mevrouw [naam pvp] brengt naar voren dat de heer [klager] zijn standpunt afdoende heeft verwoord; hij heeft zijn eigen verhaal van gelovig zijn en blijven praten met God. Hij zou daarom worden gediscrimineerd. De heer [klager] geeft verder aan dat hoewel hij tegen de medicatie is, hij die wel zal blijven nemen indien hij naar huis mag. De heer [klager] wil ook vermelden dat hij erg gaat stotteren van de medicatie en dat hij het niet eens is met het opgesteld zorgplan.
Mevrouw [naam pvp] wenst verder op te merken dat het 8:9-besluit voor haar onvoldoende duidelijk maakt wie wat gedaan heeft in de procedure en dat de vermelding ‘psychiatrie’ onder naam van de ondertekenaar te vaag is. Beter zou de functie van diegene vermeld dienen te worden.
De heer [verweerder] licht desgevraagd toe dat de reden voor opname zoals in de zorgmachtiging is verwoord, nog steeds van toepassing is. Er is sprake van risico op ernstig nadeel. De heer [klager] blijft van mening dat het steekincident op de straat een gevolg is van een opdracht van God en dat hij die opdrachten moet gehoorzamen. Ook na opname zijn er agressie incidenten geweest. Even leek er sprake van groei in begrip en contact maar toen viel de heer [klager] hem fysiek aan.
De heer [klager] is na de opname eerst op de gewone HIC opgenomen, daarna werd hij wegens de gebleken nodige extra beveiliging op de FHIC geplaatst. Na verdere escalatie bleek dat ook op de FHIC niet de nodige veiligheid kon worden gewaarborgd en is de heer [klager] tijdelijk overgeplaatst naar de FPK in Assen.
De heer [verweerder] vertelt verder dat de heer [klager] in 2023 in beeld is geweest wegens depressies en pogingen tot suïcide. Zijn huidige opname is mede nodig om hem zelf te beschermen. De heer [klager] heeft een hongerstaking van 20 dagen volgehouden waarbij de situatie op een gegeven moment echt gevaarlijk werd.
Uit zijn medische dossier blijkt dat hij eerder in de Oekraïne is gediagnosticeerd met ADHD en autisme.
Betreffende de toezegging van de heer [klager] dat hij indien hij met ontslag mag, in de thuis situatie de medicatie zal blijven gebruiken, zegt de heer [verweerder] dat dit ( alsook contact houden met behandelaars) de afspraak was toen hij in juli 2023 met ontslag ging maar dat hij toen gestopt is en uit beeld ging. Ook speelt mee dat de Clozapine dagelijks per tablet moet worden ingenomen daar er geen depot van is. Toezicht is nauwelijks te organiseren.
Ook is er sprake van nadeel in de vorm van onvoldoende zelfzorg en het niet in staat zijn tot enig werk of studie.
Desgevraagd laat de heer [verweerder] weten dat er inmiddels een aansluitende zorgmachtiging is aangevraagd.
Het oordeel van de commissie
Op grond van de ingebrachte stukken zijnde, het klaagschrift, de schriftelijk nadere toelichting hierop van de patiëntenvertrouwenspersoon mevrouw [naam pvp] onderdelen van het patiëntendossier en hetgeen door betrokkenen ter zitting is verklaard, overweegt de commissie als volgt.
De commissie stelt vast dat aan de heer [klager] momenteel verplichte zorg verleend wordt op basis van een zorgmachtiging, geldig tot [dag] september 2024. Deze werd voorafgegaan door een crisismaatregel op [dag] februari 2024 en voortgezet door een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel van [dag] februari 2024. De heer [verweerder] geeft aan dat de rechtbank inmiddels is verzocht om een aansluitende zorgmachtiging te verlenen.
De heer [klager] is opgenomen in de accommodatie op 1[dag] februari 2023 en is gediagnostiseerd met een psychische stoornis, in de vorm
van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat deze stoornis risico op ernstig nadeel tot gevolg heeft onder andere in de vorm van levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, en maatschappelijke teloorgang.
De heer [klager] geeft in zijn klaagschrift en verklaringen ter zitting te kennen dat hij bezwaar heeft tegen het besluit tot opname in de accommodatie omdat hij ten onrechte als psychotisch wordt beoordeeld. De commissie overweegt hierbij dat zij niet bevoegd is te oordelen aangaande gestelde diagnoses maar wenst op te merken dat klager door meerdere psychiaters is gezien en dat de rechtbank geen reden heeft gezien om aan de gestelde diagnose te twijfelen.
De vorm van verplichte zorg waar de heer [klager] over klaagt is opgenomen in de zorgmachtiging als nodige zorg om het aanwezige nadeel af te wenden.
Alvorens over te gaan tot daadwerkelijke toepassing van verplichte zorg (omdat klager niet vrijwillig aan de zorg wil meewerken) dient de zorgverantwoordelijke zich te vergewissen van de proportionaliteit, effectiviteit, subsidiariteit en veiligheid van de te verlenen zorg op grond van artikel 2:1 Wvggz.
Tevens dient de zorgverantwoordelijke de nodige zorgvuldigheid in de besluitvorming te betrachten door het opvolgen van de eisen uit artikel 8:9 Wvggz.
Aangaande de eisen gesteld in artikel 8:9 Wvggz stelt de commissie vast dat hieraan is voldaan nu het besluit voorafgegaan is door overleg van zorgverantwoordelijke met klager, voldoende gemotiveerd op schrift is gesteld en daarna aan hem is uitgereikt. De zorgverantwoordelijke heeft als verpleegkundig specialist overeenstemming bereikt met de geneesheer-directeur conform art 8:9 lid 1 onder c Wvggz.
Tevens is klager middels bedoeld schriftelijk besluit op de hoogte gesteld van zijn rechten aangaande klachtrecht en ondersteuning.
De ondertekening is door de zorgverantwoordelijke gezet. Zorgvuldigheidshalve zou de ondertekenaar in toekomstige basluiten zijn of haar functie hierbij kunnen aangeven.
Aangaande de rechtsbeginselen genoemd in artikel 2:1 Wvggz overweegt de commissie als volgt.
Verplichte zorg in de vorm van opname in de accommodatie is naar het oordeel van de commissie proportioneel gezien het gevaar dat de psychische stoornis van klager veroorzaakt. De religieuze wanen en hallucinaties waar de heer [klager] aan lijdt kunnen leiden tot fysieke aanvallen op personen en de heer [klager] is er nog immer van overtuigd dat hij opdrachten van God moet uitvoeren, ook als die gevaar voor hemzelf of zijn omgeving opleveren. Opname is ook subsidiair omdat er geen andere manier is om hem en zijn omgeving passende veiligheid te bieden. In het recente verleden is gebleken dat klager, na ontslag uit de instelling, niet de nodige (medicamenteuze) zorg accepteert. In de klinische setting wordt toezicht gehouden op inname van medicatie en wordt getracht overeenstemming met klager te bereiken over noodzakelijke zorg zodat ambulante begeleiding mogelijk wordt.
Opname in de accommodatie is tevens veilig omdat de afdeling ingericht en bemenst is om met de problematiek van klager om te gaan.
De klacht van de heer [klager] zal gezien al bovenstaande ongegrond worden verklaard.
De schadevergoeding
De heer [klager] verzoekt (middels de schriftelijke nadere toelichting van de patiëntenvertrouwenspersoon) om een schadevergoeding.
Nu de commissie de klacht ongegrond heeft verklaard, ziet zij geen reden om hem een schadevergoeding ten laste van de zorgaanbieder toe te kennen.
De beslissing
De klacht van de heer [klager] is ongegrond .
Datum uitspraak : Halsteren, 14 augustus 2024