Wvggz art. 1:5 en 3:2 lid 2 sub a, b en j


Uitspraak Klachtencommissie Cliënten GGZ Delfland  

 

Op het klaagschrift van 

 

Mevrouw, klager 

 

tegen 

 

GGZ Delfland, gevestigd te Delft, 

ten deze vertegenwoordigd door: 

mevrouw , psychiater, verweerder.  

 

De klacht is ter zitting behandeld op 13 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig: 

– mevrouw , bijgestaan door de pvp, de heer ;  

– mevrouw,  (via beeld verbinding). 

 

Namens de klachtencommissie waren aanwezig: 

– de heer, voorzitter; 

– de heer, lid; 

– de heer, psychiater lid; 

Ambtelijke ondersteuning werd verleend door mevrouw,.  

 

Stukken 

– klaagschrift van mevrouw, d.d. 22 september 2023; 

– schriftelijke reactie op het klaagschrift, d.d. 28 september 2023, van mevrouw, psychiater.  

 

Mevrouw, heeft toestemming verleend aan de klachtencommissie om haar medisch dossier in te zien, indien en voor zover dat voor de beoordeling van de klacht relevant zou zijn. Van deze mogelijkheid heeft de klachtencommissie gebruik gemaakt.  

Feiten
 

Mevrouw, (hierna: klaagster) is op 7 september 2023 met een, op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz) afgegeven zorgmachtiging, geldend tot en met 8 februari 2024, opgenomen op de High Intensive Care (HIC) van GGZ Delfland te Schiedam. Op 8 augustus 2023 is de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, waarbij als vormen van verplichte zorg opname, beperken bewegingsvrijheid en het toedienen van medicatie zijn opgenomen.   

Op 13 september 2023 is aan klaagster een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg, in de zin van artikel 8:9 Wvggz, overhandigd. Hierin is aangegeven dat klaagster wilsonbekwaam wordt geacht ter zake van haar beslissing te weigeren zorg te ontvangen. Klaagster is het niet eens met deze beslissing. Zij wil niet worden opgenomen, zij wil geen medicatie innemen en zij acht zichzelf wilsbekwaam hierover een beslissing te nemen.  

Op 22 september 2023 heeft zij een klacht ingediend tegen voorgenoemde beslissing. De psychiater heeft klaagster en de klachtencommissie op 2 oktober 2023 laten weten niet te zullen aanvangen met de uitvoering van de vorm van verplichte zorg in de vorm van medicatie, totdat de klachtencommissie over de klacht heeft beslist.  

 

 

 

 

 

 

De klacht nader toegelicht 

Allereerst geeft klaagster aan dat zij in de veronderstelling was dat het schorsingsverzoek voor wat betreft de medicatie was toegewezen. De voorzitter heeft daarop uitgelegd en toegelicht dat er na de oorspronkelijke afwijzing overleg is geweest met de geneesheer-directeur over het schorsingsverzoek. Het besluit is onveranderd gebleven. Bovendien had het schorsingsverzoek geen gevolg omdat de klachtencommissie voor de geplande toediening een beslissing kon nemen. 

 

 

  1. Wilsonbekwaamheid 

Klaagster wordt niet serieus genomen en er wordt niet naar haar geluisterd. Ze kan goed opkomen voor haar belangen en vindt niet dat er sprake is van gevaar of nadeel voor zichzelf.  

Klaagster zegt dat haar geen reden of motivatie is gegeven voor de beslissing haar wilsonbekwaam te achten. De behandelaren zeggen dat ze ontregelt, maar dat is een reactie op iets tussen haar man en haar, daar is geen medicatie voor nodig. Als ze haar niet hadden opgenomen had ze zich prima gered. 

 

 

  1. Medicatie  

Klaagster heeft een eerste depot ontvangen op 13-09-2023 en vandaag is de datum waarop het volgende depot staat gepland. Het 2de depot is nog niet toegediend. Klaagster heeft grote moeite met de verplichting tot het nemen van medicatie. Ze ervaart nare bijwerkingen van het middel. Ze merkt dat ze afvlakt en dat haar zenuwcellen niet meer adequaat werken. Haar beweging stagneert en ook genot, aandacht en motivatie verminderen.  

De werking van de medicijnen heeft klaagster niet nodig, ze wil niet afgevlakt zijn. Ze staat positief in het leven.  

Eerder, rond mei 2022, is klaagster in overleg met behandelaar tijdens de ambulante behandeling gestopt met medicatie. Klaagster had last van bijwerkingen zoals hevige spierkramp tijdens de nacht. Het heeft langere tijd geduurd voordat de nachtkrampen verdwenen waren. Daarnaast had mevrouw last van urineverlies tijdens wandelingen. Ze voelde zich een dementerende vrouw die in de nacht aan het dwalen is.  

Nadat het eerste depot in de vorm van verplichte zorg is toegediend op 13 september 2023 is mevrouw meteen flauwgevallen. Ze gaat out van de toegediende medicijnen en heeft haar knie hierbij bezeerd.  

Klaagster is pertinent tegen inname van medicijnen. Ze heeft in het verleden andere middelen gehad en die hadden ook vervelende bijwerkingen. Daarnaast vindt ze de medicijnen niet nodig in haar toestand. Er is geen ernstig nadeel als ze geen medicijnen inneemt.  

De patiëntenvertrouwenspersoon benoemt aanvullend dat het ernstig nadeel onvoldoende concreet is beschreven. Het is onduidelijk wat het nadeel is als klaagster geen medicatie inneemt.   

De beschrijving in de aanzegging verplichte zorg is te algemeen geformuleerd. Ook de beschrijving van het nadeel dat maakt dat de bewegingsvrijheid wordt beperkt.  

Daarnaast is het onvoldoende duidelijk waarom ambulante zorg niet mogelijk is geweest.  

 

De schade die klaagster zegt te hebben geleden bestaat uit het ontvangen van het eerste depot en dat haar conditie is verslechterd. Daarnaast is inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer gemaakt, haar vrijheid is ontnomen, en zij wordt in de gaten gehouden.  

 

  1. Opname en beperken bewegingsvrijheid 

Klaagster is het niet eens met de opname en de beperking van haar bewegingsvrijheid. Ze vertelt dat haar man en kinderen zich geen zorgen maken over haar toestand. Het enige opvallende is dat er rare verhalen over klaagster worden verteld door familie. Daardoor is klaagster haar dochter kwijtgeraakt. Dochter woont sinds 2017 niet meer thuis. Als er al zorgen zijn dan komt dat door informatie van familie.  

Haar man is naar Pakistan gegaan. Voordat hij wegging bedreigde hij haar met een GGZ-behandeling.  

Klaagster heeft zich teruggetrokken in haar tuinhuis omdat haar man haar telefoon wilde hebben en de sleutels had afgepakt. Ze mocht niet meer naar buiten zonder haar man. Klaagster benoemt dat ze een vrij mens is en zelf mag bepalen om naar het tuinhuis te vertrekken. Begin augustus is ze naar het tuinhuis gegaan.  

Klaagster is momenteel in gesprek en er is wat haar betreft geen sprake van maatschappelijke teloorgang. Klaagster bleef in communicatie omdat ze weet dat er over haar wordt gesproken. Mevrouw is in haar eigen tijd creatief bezig en is tevreden over dagbesteding.  

Ze heeft een tijdje niet gereageerd op verzoeken om contact omdat deze per post aan haar huisadres waren gericht. Zij verbleef toen in het tuinhuis en heeft zodoende geen kennisgenomen van deze post, dit werd later pas bekend voor haar. Ze is vertrokken naar het tuinhuis omdat haar man haar sleutels van het woonhuis had afgepakt en ze wilde in een andere omgeving zijn. Het terugtrekken moet niet gezien worden als een sociaal isolement. Klaagster verblijft in de winter niet in het tuinhuis.  

 

Klaagster benoemt dat er voor het eerst is in het zorgplan staat opgenomen dat zij vanaf 2017 bekend is met psychosen. Zij is verbaasd over deze informatie. De familie van klaagster heeft in afwezigheid en zonder medeweten van klaagster in 2017 contact opgenomen met GGZ Delfland. Mevrouw vindt het heel frustrerend dat dit zo is gegaan. Ze is uit de familie gegooid en wil niet meer dat er contact is met GGZ Delfland. Verder zijn er geen problemen en er is geen sprake van teloorgang. Het verliezen van werk is geen bijzonderheid geweest. Familie bemoeit zich veel met haar situatie maar willen geen rechtstreeks contact met haar. Mevrouw neemt geen contact meer op met familie. 

 

Klaagster is niet bij de zitting in verband in verband met de aanvraag van de zorgmachtiging geweest omdat ze schriftelijk had gereageerd.  

De officier had naar haar idee al besloten, daarom heeft klaagster geen vertrouwen in de zitting. Er staat rare informatie in de beslissing van de rechtbank. Klaagster herkent zich niet in het beeld dat zij last heeft van wanen en er is geen sprake van gedragsverandering en/of opstandig gedrag.  

Klaagster roept geen agressie over zichzelf af, ze gaat zelfs in het tuinhuis wonen. Daarbij vraagt mevrouw zich af hoe ze de gedragsverandering waar konden nemen terwijl ze uit beeld was.  

 

Verweer 

Ad 1. Wilsonbekwaamheid
Mevrouw Van Den Bergh (hierna ook: verweerder) zegt dat meerdere psychiaters en artsen in de afgelopen jaren hebben geconstateerd dat mevrouw De Vries lijdt aan een psychische stoornis en dat zij daarvoor medicatie dient te gebruiken. Er is sprake van bizarre wanen. Klaagster verkeert echter in de stellige overtuiging dat er niets met haar aan de hand is. Zij heeft geen ziekte-inzicht en alle ziekte-gerelateerde signalen die de behandelaren waarnemen en met klaagster worden besproken, worden door haar direct ontkent. Omdat klaagster meent dat zij niet ziek is, weigert zij consequent medicatie. Er is geprobeerd om de medicatie af te bouwen, maar dit is misgegaan. Er was geen contact meer te krijgen met haar en ze roept agitatie over zichzelf af met haar gedrag. Zonder medicatie verslechtert het toestandsbeeld van klaagster snel, zij ontregelt, waardoor ernstig nadeel dreigt voor haarzelf en haar omgeving.  

Klaagster is niet tot een ander inzicht te brengen, dit vloeit mede voort uit haar ziektebeeld. Om deze reden is op de aanzeggingsbrief verplichte zorg aangegeven dat klaagster ter zake van haar ziekte en de noodzaak tot behandeling wilsonbekwaam wordt geacht.  

 

 

 

Ad 2 en 3. Verplichte zorg medicatie, opname en beperken bewegingsvrijheid 

Klaagster heeft tijdens de opname een depot Aripiprazol ontvangen, waardoor het nu weer beter met haar gaat dan voor opname. Klaagster gaat overdag naar buiten en dat gaat goed, dat komt door de medicatie. Klaagster zal haar depot vierwekelijks toegediend krijgen. Deze vorm van verplichte zorg is opgenomen in de zorgmachtiging en blijft noodzakelijk nu klaagster consequent weigert, zoals zij ook in het verleden heeft gedaan, om medicatie vrijwillig in te nemen. Zonder medicatie verslechtert het toestandsbeeld van klaagster snel, zij ontregelt, waardoor ernstig nadeel dreigt voor haarzelf en haar omgeving. Zo isoleerde klaagster zich in het tuinhuis. Daarnaast dwaalde zij enkele keren ‘s nacht rond, ook overdag is zij veel weg zonder dat men weet waar zij is. Ook heeft klaagster geen werk meer. Verweerder benadrukt dat klaagster altijd is opgeknapt nadat zij weer (onder dwang) medicatie kreeg. Dit maakt duidelijk dat de medicatie effectief is.  

Het toedienen van de verplichte medicatie in depotvorm ambulant bleek niet haalbaar. Na toediening van het depot willen behandelaren klaagster goed monitoren, zodat zij in geval van bijwerkringen snel konden reageren. Dit lukt niet zonder opname.  

Desgevraagd geeft verweerder aan dat het huidige middel de beste optie is voor klaagster, er zijn relatief weinig bijwerkingen. Klaagster heeft deze medicijnen eerder gehad. Van alle middelen is dit het meest vriendelijke. 

De teksten in de aanzegging zijn algemeen geformuleerd, maar dit is niet ongebruikelijk volgens verweerder. 

 

Beoordeling 

Afgaande op het klaagschrift, de schriftelijke reactie op de klacht, hetgeen ter zitting door betrokkenen naar voren is gebracht en de relevante informatie uit het medisch dossier van klager, overweegt de klachtencommissie, met inachtneming van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), als volgt.  

 

Ad 1. Wilsonbekwaamheid
Op grond van artikel 1:5 Wvggz kan de zorgverantwoordelijke, zover hij betrokkene niet in staat acht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake van zorg of de uitoefening van rechten en plichten op grond van de Wvggz, dit schriftelijk vastleggen. Hij vermeldt daarbij de datum, het tijdstip en ter zake van welke beslissingen betrokkene niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen. 

In onderhavige casus is een dergelijke verklaring van wilsonbekwaamheid op 13 september 2023 aan klaagster gegeven, bij aanzeggingsbrief van diezelfde datum. Klaagster is het niet eens met de beslissing haar wilsonbekwaam te achten. Zij meent dat zij wel degelijk is staat is haar belangen ter zake van zorg op grond van de Wvggz te kunnen behartigen.
Verweerder heeft duidelijk gemaakt dat meerdere artsen in het verleden hebben geconstateerd dat klaagster ziek is en dat zij daarvoor medicatie dient te gebruiken. Klaagster verkeert echter in de stellige overtuiging dat er niets met haar aan de hand is. Zij heeft geen ziekte-inzicht en alle ziekte-gerelateerde signalen die de behandelaren waarnemen en met klaagster worden besproken, worden door haar direct ontkent. Verweerder meent daarom dat klaagster niet in staat is om ter zake van de behandeling van haar ziekte een redelijke afweging van haar belangen te kunnen maken. 

Desgevraagd heeft klaagster ter zitting verklaart dat zij niet ziek is en daarom ook geen zorg nodig heeft.  

Op grond van bovenstaande ziet de klachtencommissie geen reden om te twijfelen dat verweerder op goede gronden heeft kunnen besluiten klaagster ter zake van de zorg ten behoeve van haar ziekte wilsonbekwaam te verklaren.  

De klachtencommissie verklaart dit klachtonderdeel ongegrond.  

 

Ad 2. Verplichte zorg – opname in de accommodatie, beperken bewegingsvrijheid en toedienen medicatie
Op grond van artikel 8:9 Wvggz kan de zorgverantwoordelijke, voor zover dit ter afwending van een uit 

een psychische stoornis voortvloeiend ernstig nadeel noodzakelijk is, als uiterste middel beslissen tot het 

verlenen van verplichte zorg, zoals opgenomen in een zorgmachtiging. Aan klaagster is een zorgmachtiging verleend op 8 augustus 2023 voor de duur van 6 maanden. De rechtbank heeft in haar beschikking geoordeeld dat er bij klaagster sprake is van een psychische aandoening, te weten beginnende recidief psychose na afbouw medicatie. In het verleden is gesproken over schizofrenie.  

De klachtencommissie ziet geen aanleiding om hier thans anders tegen aan te kijken. De stelling van klaagster dat zij niet ziek is, wordt door de klachtencommissie aldus niet gevolgd. Voorts heeft de rechtbank in haar beschikking geoordeeld dat aan klaagster als vorm van verplichte zorg het toedienen van medicatie kan worden opgelegd. Dit houdt in dat medicatie voor klaagster essentieel is en dat de zorgverantwoordelijke, indien klaagster niet op vrijwillige basis aan de toediening hiervan zou meewerken, door middel van een procedure ex artikel 8:9 van de Wvggz tot het opleggen van verplichte zorg in de vorm van medicatie zou kunnen besluiten. 

Op 13 september 2023 is een beslissing tot verlenen van verplichte zorg genomen en aan klaagster overhandigd, waarin aan haar is meegedeeld dat besloten is tot het verlenen van verplichte zorg in de vorm van opname in de accommodatie en toe toedienen van medicatie.  

Verplichte zorg kan alleen worden verleend voor de doelen genoemd in artikel 3:4 van de Wvggz. De 

Klachtencommissie stelt vast dat de toediening van medicatie bedoeld is om ernstig nadeel voor 

klaagster en haar omgeving af te wenden (artikel 3:4, onder b van de Wvggz). 

Het nadeel bestaat, zoals vastgesteld door de rechtbank in haar beschikking d.d. 2 november 2020, verklaard door verweerder en zoals blijkt uit het medisch dossier van klager, uit het gevaar voor ernstige psychische schade bij klaagster zelf en haar naasten.  

Ter zitting is door verweerder gezegd dat klaagster medicatie in depotvorm dient te krijgen, daar zij medicatie-ontrouw is en dat het niet mogelijk bleek de depots ambulant te geven. Daarom is besloten tot verplichte zorg in de vorm van opname. Na toediening van het depot wilden de behandelaren klaagster daarnaast ook goed monitoren, zodat zij in geval van bijwerkringen snel kunnen reageren. Dit lukt niet zonder opname en beperking van de bewegingsvrijheid.  

 

Naar het oordeel van de klachtencommissie is derhalve voldoende aannemelijk gemaakt dat zonder een opname, beperking van de bewegingsvrijheid en de voorgeschreven medicatie het ernstige nadeel niet kan worden afgewend. 

Artikel 3:3 van de Wvggz bepaalt dat verplichte zorg als uiterste middel kan worden verleend als 

iemands gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit kan alleen als: 

  1. er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn;
  2. er geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn;
  3. het verlenen van verplichte zorg in verhouding staat tot het doel daarvan;
  4. redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.

 

Klaagster heeft in haar klaagschrift en mondeling ter zitting duidelijk gemaakt dat zij niet van plan is om medicatie te nemen. Sinds mei 2022 is de medicatie afgebouwd. Klaagster wil geen medicatie meer innemen omdat ze zich daardoor afgevlakt voelt. Klaagster heeft gezegd dat het zonder de medicatie goed met haar gaat en dat zij deze dus ook niet zal innemen. De klachtencommissie constateert derhalve dat er geen mogelijkheden tot vrijwillig medicatiegebruik zijn.  

Voorts hebben verweerders voldoende duidelijk gemaakt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn voor verplichte zorg in de vorm van medicatie en dat een dergelijke behandeling doelmatig, veilig en effectief is. Zonder medicatie in de vorm van een antipsychoticum in depotvorm zal het toestandsbeeld van klaagster niet verbeteren en er zijn geen alternatieven voor medicatie. Klaagster heeft in het verleden antipsychotica gebruikt en knapte altijd goed op als zij medicatie gebruikt, zij functioneerde dan goed in haar thuisomgeving.  

 

De klachtencommissie is, gelet op bovenstaande, van oordeel dat aan de vereisten van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid en veiligheid zoals genoemd in artikel 3:3 Wvggz, is voldaan.  

 

De beslissing tot het verlenen van verplichte zorg is op 13 september 2023 genomen, nadat de zorgverantwoordelijke (zijnde verweerder) zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van klager. De beslissing is op 13 september 2023 op schrift gesteld en aan klaagster overhandigd. Verweerder bevestigt dat zowel ambulant als klinisch verzuimd is betrokkene tijdig verplichte zorg middels een aanzeggingsbrief aan te zeggen. Tijdens het intakegesprek op 7 septemeber 2023 is de verplichte zorg in de vorm van opname en beperking bewegingsvrijheid enkel mondeling ter sprake gekomen, en is men ambulant met de ZM met ambulance en politie patiënte gaan ophalen  

De klachtencommissie stelt hiermee vast dat aan een formeel vereiste van artikel 8:9 lid 2 niet tijdig is voldaan.  

 

Het enkele feit dat de wet niet in acht is genomen, rechtvaardigt een zekere compenserende genoegdoening. De klachtencommissie is van oordeel, dat de juridische (vorm)vereisten niet slechts een administratief en bureaucratisch ritueel zijn, maar ervoor bedoeld zijn de patiënt maximale rechtsbescherming te bieden.  

Alles afwegende komt de klachtencommissie tot het volgende oordeel. De klacht van mevrouw De Vries is gedeeltelijk gegrond betreffende de verplichte zorg in de vorm van opname in de accommodatie en beperking van de bewegingsvrijheid voor de periode van 7 september 2023 tot 13 september 2023. 

 

Beslissing: 

 

De klachtencommissie: 

 

Verklaart de klachten d.d. 13 oktober 2023, inzake de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg in de vorm van opname in de accommodatie en beperking van de bewegingsvrijheid gedeeltelijk gegrond; 

 

Verklaart de klachten tegen de verplicht zorg in de vorm van medicatie en de beslissing om klaagster wilsonbekwaam te achten ongegrond.  

 

 

De schadevergoeding  

De klachtencommissie bepaalt, dat de zorgaanbieder aan klaagster een schadevergoeding dient te betalen en stelt deze vast op een bedrag van 200 euro. Vast staat, dat van 7 september 2023 tot en met 13 september 2023 de vormvereiste van de schriftelijke aanzegging voor verplichte zorg van opname in de accommodatie en beperking van de bewegingsvrijheid ontbrak. 

 

 

Deze beslissing is gegeven door meneer mr. H.J. Hangelbroek, voorzitter, de heer drs. C. ten Noever de Brauw, psychiater, lid, en de heer H. Kokhuis, lid, op 13 oktober 2023, bijgestaan door, mevrouw M. de Jong, ambtelijk secretaris. 

 

Deze uitspraak is op 23 oktober 2023 op schrift aan betrokkenen toegestuurd.