Klacht tegen verplichte zorg in de vorm van medicatie.
Ongegronde klacht m.b.t. verplichte zorg in de vorm van medicatie. Het bestreden besluit voldoen aan de rechtsbeginselen omschreven in artikelen 2:1 en 3:3 Wvggz.
De commissie is van oordeel dat de toediening van de medicatie voldoet aan de eisen omtrent veiligheid nu deze in een gecontroleerde klinische omgeving wordt toegediend.
Klacht over van verplichte zorg in de vorm van medicatie.
Ongegronde klacht tegen verplichte zorg in de vorm van medicatie. De commissie is van oordeel dat het bestreden besluit en de daarop gebaseerde voortdurende toepassing van verplichte zorg in de vorm van (depot)medicatie niet strijdig is met de voorgeschreven en hierboven genoemde rechtmatigheidsbeginselen.
Lees verderKlacht over verplichte zorg in de vorm van medicatie.
Gegronde klacht over verplichte zorg in de vorm van medicatie. De voorgeschreven medicatie heeft een werkingsduur die langer was dan de op dat moment geldige juridische titel tot verplichte zorg reikt. Dit is in algemene zin onwenselijk en in alle gevallen wordt alsdan een uitvoerige motivering vereist.
De commissie is van oordeel dat de wettelijke waarborgen aangaande haar rechtspositie zijn geschonden door de toediening van noodmedicatie IM zonder een daartoe strekkend rechtsgeldig besluit. Er is een schadevergoeding toegekend.
Klacht over verplichte zorg in de vorm van depotmedicatie.
Ongegronde klacht over verplichte zorg in de vorm van depotmedicatie. Het bestreden besluit is conform de eisen die de wet er aan stelt.
De uitspraak is door de commissie voorzien van een opmerking dat registratie van instemming/ verzet van betrokkenen een essentieel onderdeel is van de in de Wvggz geregelde rechtspositie. Zij vraagt aandacht voor een heldere registratie hiervan.
Wvggz 3:2 lid 2 sub j
Regionale Klachtencommissie Wvggz West- en Midden Brabant BESLISSING Ex artikel 10.6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg inzake de heer [klager] per adres instellingslocatie te Halsteren tegen: GGZ Westelijk Noord-Brabant Vertegenwoordigd door: de heer [verweerder], psychiater en zorgverantwoordelijke zaaknummer RKC 24-xxx ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^ Algemeen De commissie […]
Lees verderWvggz 3:2 lid 2 sub b en j
Regionale Klachtencommissie Wvggz West- en Midden Brabant BESLISSING Ex artikel 10.6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg inzake de heer [klager] per adres accommodatie zorgaanbieder te Halsteren tegen: GGZ WNB [afdeling] Ter zitting vertegenwoordigd door: De heer [verweerder], psychiater zaaknummer RKC 24-xxx […]
Lees verderKlacht over verplichte zorg in de vorm van toediening medicatie.
Ongegronde klacht m.b.t. verplichte zorg in de vorm van toediening medicatie. De commissie is van oordeel dat het bestreden besluit niet strijdig is met de voorgeschreven en hierboven genoemde rechtmatigheidsbeginselen (artikel 2:1 Wvggz.). Daarnaast is het omstreden besluit in overeenstemming met de eisen van artikel 8:9 tot stand gekomen.
Lees verderKlacht over verplichte zorg in de vorm van opneming in de accommodatie ( klacht 1) met beperking van zijn bewegingsvrijheid (klacht 2) dwangmedicatie (klacht 3) en inname van communicatie middelen.
Klacht1 (opname accommodatie), klacht 3 (dwangmedicatie) en klacht 4 (inname telefoon) worden door klaagster ter zitting ingetrokken. Klacht 2 m.b.t. beperking bewegingsvrijheid is ongegrond. Er is volgens de commissie voldaan aan de rechtsbeginselen genoemd in artikel 2:1 en 3:2 Wvggz. Deze vorm van zorg voldoet aan de eisen van veiligheid nu mevrouw [klaagster] door professionele zorgverleners wordt behandeld in klinische setting.
In de uitspraak heeft de commissie een opmerking omtrent de ongegronde klacht 2 (beperking bewegingsvrijheid) opgenomen.
Klacht over tot verlening van verplichte zorg in de vorm van toediening medicatie (klacht 1) beperking van de vrijheid om zijn leven in te richten door inname van communicatie middelen (klacht 2), beperking van zijn bewegingsvrijheid (klacht 3) en opneming en de accommodatie (klacht 4).
Klacht 1 m.b.t. dwangmedicatie is niet-ontvankelijk. De commissie is gebleken dat verplichte zorg in de vorm van medicatie niet wordt toegepast. Dit is ter zitting zijdens verweerder verklaard en zijdens klager niet weersproken. Hierbij wenst de commissie op te merken dat medicatietoediening, anders dan verweerder heeft betoogd, wel opgenomen is in genoemde voortgezette crisismaatregel. Klacht 2 m.b.t. (inname telefoon) is ongegrond. De commissie is van oordeel dat in casu voldaan is aan de eisen die artikel 8:11 e.v. Wvggz stelt. Verder stelt de commissie vast dat de inname van de telefoons vervolgens op basis van de voorgezette crisismaatregel is voortgezet en dat daartoe op [dag] september 2024 een nieuw besluit is genomen door de toen zorgverantwoordelijke, psychiater de heer [naam]. Conform de wettelijk eisen ex. artikel 8:9 Wvggz is er voorafgaand overleg met klager geweest en is hierbij zijn actuele gezondheidstoestand onderzocht.
Klacht 3 m.b.t. beperking bewegingsvrijheid en klacht 4 m.b.t. opname accommodatie zijn ongegrond. Deze vormen van verplichte zorg zijn opgenomen in de (voortgezette) crisismaatregel als zorg die noodzakelijk is om het nadeel dat voortkomt uit de psychische stoornis van de heer [klager], af te wenden. Het besluit in overeenstemming met de eisen van artikel 8:9 tot stand gekomen
Klacht over verplichte zorg in de vorm van medicatie.
Ongegronde klacht over verplichte zorg in vorm van medicatie .De verplichte zorg waar de klacht van de heer [klager] zich tegen richt, voldoet aan de te stellen eisen van veiligheid nu hij in een klinische setting onder professionele toezicht wordt behandeld.
Zijdens klager zijn er geen argumenten aangedragen die de commissie tot andere conclusies zouden kunnen leiden.