Klachtencommissie GGZ Amsterdam en omstreken - Uitspraak op 22-01-2025
Klaagster kan zich niet vinden in het besluit van verweerder tot beperking van haar bewegingsvrijheid, te weten fixatie aan stoel of bed. Tijdens de mondelinge behandeling stelt zij ook dat zij de ‘art. 8:9 brief’ waarin deze vorm van verplichte zorg werd aangezegd, niet heeft ontvangen. Ook haar advocaat zou geen afschrift hebben ontvangen van deze beslissing.
De zorgaanbieder heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht met betrekking tot het toepassen van fixatie. De Commissie komt tot het oordeel dat het klachtonderdeel over de fixatie gegrond is voor zover deze in de periode 5 december 2024 tot 13 december 2024 werd toegepast. Het verzoek van klaagster tot vergoeding van haar schade wordt aangehouden.
De klachten over de gang van zaken rond de uitreiking van de art. 8:9 beslissing zijn naar het oordeel van de Commissie te laat ingediend. Verweerder wordt daardoor onevenredig geschaad in de mogelijkheid om zich te verweren. De Commissie heeft ter zitting overigens geen reden gezien om te betwijfelen dat de beslissing wel aan klaagster is uitgereikt.
Bekijk uitspraak